Sluiten

Zoeken.

Drie argumenten tegen de BDS-beweging

Door Andrew Tucker - 

13 juli 2015

boycot-1024x595

Een cartoon van de BDS-beweging.

De BDS-beweging lijkt steeds meer voet aan de grond te krijgen. Uit frustratie over het gebrek aan vooruitgang in de vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit, menen steeds meer mensen dat economische druk op Israël behulpzaam kan zijn. Het tegendeel is waar, betoogt Andrew Tucker.

In drie agrumenten legt hij uit dat de juridische situatie rondom de vredesbesprekingen en de daarmee samenhangende BDS-beweging niet zo eenvoudig is als vaak in de media en door politici wordt voorgesteld:

1‘Palestina’ bestaat (nog) niet als land/natie. Je kan hooguit spreken over Palestina als een geografisch gebied, en ‘Palestijnen’ als niet-Joodse mensen die daar wonen. Israël heeft overeenkomsten met de PLO gesloten (de Oslo-akkoorden) waarin wordt besloten om stap voor stap de Palestijnen zelfbeschikking te geven in de gebieden die Israël in juni 1967 veroverde. Hoewel de onderhandelingen gestaakt zijn, zijn de Oslo-akkoorden nog vandaag de dag geldig. Daar staat niets in over een Palestijns staat. Het kan zijn dat een Palestijnse staat uiteindelijk tot stand zal komen, maar dat is nog niet het geval, en kan alleen het geval zijn als resultaat van onderhandelingen tussen Israël en de PLO.

om een ‘staat’ te zijn onder internationaal recht moet er sprake zijn van een land, een volk en een effectief regering. Het grootste probleem van de Palestijnen is dat zij geen effectieve regering hebben. De PLO heeft het niet meer voor het zeggen. De PA nog minder. Er is een oorlog gaande tussen Hamas en Fatah, en er zijn talloze andere extremistische iislamitische partijen die macht proberen te werven in deze gebieden. Dus van een effectieve regering in de gebieden is er nog lang geen sprake.

2Een veelgehoord argument is dat de Joodse nederzettingen ‘illegaal’ zijn. Maar die veronderstelling is niet juist. Volgens internationaal recht zijn deze nederzettingen niet per definitie ‘illegaal’, dus de producten die daar gemaakt zijn kunnen ook niet per definitie ‘illegaal’ zijn. De producten kunnen alleen illegaal zijn voor zover de nederzettingen door artikel 49 van de Vierde Geneefse Conventie worden verboden.

Dat artikel is alleen van toepassing als er sprake is van het ‘bezetten’ van land onder internationaal recht. Het is zeer de vraag of Israel als een ‘bezetter’ onder internationaal recht moet worden beschouwd. Er is slechts sprake van ‘bezetting’ als het ene land grondgebied van een andere land verovert ten tijde van een conflict. Toen Israel de ‘gebieden’ veroverde in juni 1967 behoorde noch de Westelijke Jordaanoever noch de Gazastrook aan een ander land – de Gazastrook werd sinds 1949 bezet door Egypte (dat het niet als eigen land beschouwde), en de Westoever werd tussen 1949 en 1967 illegaal door Jordanië bezet.

ook als Israel ‘bezetter’ is onder internationaal recht, is het ‘bezetten’ van gebieden die in oorlog worden veroverd niet illegaal. Integendeel – de Vierde Geneefse Conventie legt grote verantwoordelijkheden, maar ook restricties, op de ‘bezetter’, die het grondgebied mag blijven ‘bezetten’ totdat er een vredesverdrag tussen de twee betreffende landen gesloten wordt.

Onder artikel 49 (6) mag de bezetter mensen niet ‘verplaatsen’ vanuit eigen gebied naar het bezette gebied. Er wordt door sommigen gezegd dat Israël door de nederzettingen in de gebieden te faciliteren in feite mensen ‘verplaatst’. Dat kan niet zonder meer waar zijn. De mensen die in de gebieden wonen doen dat vrijwillig. De meeste hebben hun grond op een legale manier gekocht of gehuurd en zijn niet door de Israëlische regering geholpen. Hooguit kunnen sommige nederzettingen op sommige plekken als ‘illegaal’ worden beschouwd.

Verder is de Vierde Geneefse Conventie alleen op Israël van toepassing – niet op individuele mensen. Dus je kan niet zeggen dat iedere Israëliër die in de gebieden woont of werkt dat ‘illegaal’ doet. Laat staan dat alle producten die daar in de gebieden worden gemaakt ‘illegaal’ zijn.

3Een van de argumenten achter de BDS-beweging is dat Israël de mensenrechten van de Palestijnen zou schenden. Een boycot van Israël zou de mensenrechtenpositie van de Palestijnse bevolking ten goede komen. Maar als men over de mensenrechten van de Palestijnen spreekt, moet men een aantal dingen beseffen:

De mensenrechten van de Palestijnen zullen niet bevorderd worden door het opzetten of erkennen van een Palestijnse staat. Integendeel. De mensenrechten in deze gebieden worden dagelijks door de Palestijnse leiders zelf geschonden. Er is geen vrijheid van meningsuiting, en zeer weinig vrijheid van godsdienst. Met name is het voor christenen en gematigde moslims zeer moeilijk zo niet onmogelijk om in de gebieden te leven. ISIS begint voet aan de grond te krijgen in de Gazastrook maar ook in de Westelijke Jordaanoever. Er bestaat een groot risico dat Palestina een failed state wordt, nog erger dan Syrië of Libië. Bekijk bijvoorbeeld dit interview met een jonge Palestijnse vrouw (christen) uit Betlehem.

Tienduizenden Arabische Palestijnen zijn bij Israëlische bedrijven in ‘Oost-Jeruzalem’ en de Westelijke Jordaanoever (de zogenaamde ‘bezette gebieden’) in dienst. De meesten verdienen goed en zijn er zeer blij mee. Door deze bedrijven te verbannen zullen tienduizenden Arabische gezinnen plotseling hun inkomen verliezen.

Het probleem is veel ingewikkelder dan men denkt, het internationaal recht is minder eenduidig dan men denkt, en de oplossing zit in elk geval niet in het verbannen van de Joden uit deze gebieden.

Photo Andrew

De auteur

Andrew Tucker

Andrew Tucker is Chief Editor van Israel & Christians Today en directeur van thinc. - The Hague Initiative for International Cooperation www.thinc.info

Doneren
Abonneren
Agenda