Sluiten

Zoeken.

Een verleidelijke dwaalweg

7 maart 2016

edele-olijf-1024x576

De weg terug loop je niet zomaar af. Onderweg naar Jeruzalem blijkt het verleidelijk om andere wegen in te slaan en opnieuw te gaan dolen. Het blijft aantrekkelijk om met de mond te belijden dat wij Israël niet vervangen hebben en ondertussen onze eigen weg te gaan. Het ligt ook niet in onze aard om het beloofde land op te zoeken, we zijn immers ‘tegen onze natuur’ ingelijfd in de edele olijfboom.

Het is meer in overeenstemming met onze natuur om vriendelijk te belijden dat God nog steeds een warme plek in zijn hart heeft voor het volk waar Hij ooit mee op weg was. Om vervolgens dat ‘ooit’ te onderstrepen en te zeggen dat nu alles universeel is geworden. Met andere woorden: Voor het Joodse volk zijn geen bijzondere beloften meer. Israël heeft Jezus weliswaar voortgebracht, maar daarmee is haar rol ook uitgespeeld.

alsof Jezus zelf ooit een tegenstelling zag tussen wet en zijn evangelie.

Jezus was een Jood, maar sinds zijn hemelvaart heeft dat geen enkele betekenis meer, als het dat al had en het heilige land was er nu eenmaal omdat Israël ooit in de Bijbelse geschiedenis een plek moest hebben, maar daarmee heb je het dan ook wel gezegd. Het is veel meer naar onze smaak om het Nieuwe Testament te zien als een breuk met het Oude Testament, alsof Jezus zelf ooit een tegenstelling zag tussen wet en zijn evangelie.

Dr.Vreekamp heeft in zijn laatste boeken proberen te verwoorden hoe vreemd voor ons de weg naar Jeruzalem is. Hoe we geworteld zijn in het oude heidendom. Voor ons gevoel begint het nieuwe jaar niet met de dagen van advent, maar met de eerste maand van de lente (Decem-ber is inderdaad de tiende!). Hoe de heilsgeschiedenis ons van nature verbaast en we veel liever als een heiden – een mens van de heide – leven met de gang van de seizoenen.

Hij heeft ons erop gewezen hoe zonder de belijdenis dat God, de God van Abraham, Izaäk en Jakob is, de geest van de oude goden opdoemen in het christendom. Zoals die van de Nornen, de oude schikgodinnen, de gezusters van het noodlot, die maar doen wat hen behaagt en geen rekenschap afleggen. Dat de zwaarmoedigheid van de Germaanse religie ons geloofsgevoel binnen dringt.

Het is dit geloof dat zich steeds meer van Israël distantieert, zich aan de Joden ergert en het uiteindelijk tegen hen opneemt. Ik moest aan deze dingen denken bij het lezen van het boek van collega Kees Kant. Hij noemt dingen die ik onlangs ook las in een Duits blad dat zich bezig houdt met de verhouding Christendom en Jodendom, de Freiburger Rundbrief.

In een artikel wordt gesproken over een instituut, opgericht in 1938 in Eisenach – de plaats waar Luther voor altijd mee verbonden is – en dat tot doel had de de Bijbel te ontjoodsen. Meer dan tweehonderd theologen, predikanten en exegeten werkten er aan een nieuwe uitgave van de Bijbel, Die Botsschaft Gottes, waarin Jezus en het beloofde land volkomen zijn losgemaakt van het Joodse volk.

Uiteindelijk zou er ook een nieuw gezangboek komen, Großer Gott wir loben Dich – na toetsing van 2200 liederen bleven er 102 over, die geen enkele verwijzing meer hadden naar Israël. Tot mijn verbijstering was de directeur van het instituut een zekere Dr. Walter Grundmann, van wie wij als studenten in de zeventiger jaren nog onwetend zijn commentaren op het Nieuwe Testament aanschaften. Ds. Kant wijst er vervolgens op hoe theologen uit Palestijnse kring dezelfde weg bewandelen.

De weg die afbuigt van Jeruzalem is een dwaalweg en het is goed om ons dat bewust te zijn. Waar wij in de profeten alleen nog een verbinding met onszelf zoeken en waar wij bij het zingen van de psalmen Israël als vanzelf zingen als een beeld voor heel Gods volk, dreigen we de weg weer kwijt te raken. Voor mensen die tegen hun natuur, bekeerd zijn tot de God van Israël, blijft het oppassen.


Doneren
Abonneren
Agenda