In de geschriften staat dat als je brood maakt van een van de vijf graansoorten, je ‘een challa’ moet nemen. Dat wil zeggen dat je na het kneden en voor het bakken (bij een bepaalde hoeveelheid deeg) wat van het deeg afneemt en het gebed zegt:

ברוך אתה ” אלהינו מלך העולם אשר קדשנו בצוותיו וציונו להפריש חלה

Baroech Atta Hasjem eloheinoe Mèlèch Ha’olam, asjèr kiddesjanoe bemitswotav wetsiwanoe lahafriesj challa – “Gezegend bent U, God, onze God, Koning van de wereld, die ons heilig gemaakt heeft met Zijn geboden en ons opgedragen heeft challe te nemen.”

Deze mitswa staat beschreven in de Thora en was bedoeld om zo een ‘salaris’ te garanderen voor de Kohaniem, de priesters, ten tijde van de tempel. Het is een handeling die je helpt herinneren dat je van elke handeling iets moois en betekenisvols kan maken en dat er altijd – in wat voor omstandigheid je ook bent – genoeg is om iets weg te geven aan mensen die het nodig hebben.

Je zou een parallel kunnen maken tussen de Thora en brood: de Thora is hetzelfde als de ingrediënten van brood en de manier van bereiden. De meeste ingrediënten om brood te bereiden zijn los van elkaar niet eetbaar en niet lekker. Maar in de juiste combinaties en proporties, en als je het zorgvuldig mengt en kneedt, krijg je iets lekkers en feestelijks.

Als je brood niet lang genoeg laat rijzen dan ontstaat er een onsmakelijk geheel. Als je de Thora alleen vluchtig bekijkt en je conclusies trekt, dan leer je niet en mis je veel moois.

Hieronder voor de geïnteresseerden het recept voor een challe. Met dank aan: www.estherscookery.nl