Sluiten

Zoeken.

Wie is er schuldig, de Jood of de lantaarnpaal?

Door Opperrabbijn Binyomin Jacobs - 

12 juni 2020

lantaarnpaal-270x155

Gevloerd, ben ik. Zes tuin/huis bezoeken afgelegd in het xxx des Lands. Een totaal van slechts 296 km gereden, omdat alle adressen niet ver van elkaar af waren. Op een na heerste bij allen die ik vandaag bezocht een zorg over de hysterische betogingen tegen racisme. Allen zagen dat van het slachtoffer een soort onschendbare heilige is gemaakt en het knielen voorafgaande aan de demonstratie werd beleefd als een ritueel waarmee de dienst hoort te beginnen.

Ik begrijp dat mijn schrijven vertaald kan worden als een pleidooi voor en/of ontkenning van discriminatie. Het zij zo. Ik beleef het echter totaal anders en voel me daarom verplicht keihard te benadrukken dat ik ook maar de minste en geringste vorm van discriminatie veroordeel. Voor mij zijn alle mensen schepselen van G’d en gelijkwaardig.

Vandaag hoorde ik dat de stierenvechters in Spanje erg zielig zijn, want hun stieren gaan nu voor een veel lagere prijs naar het slachthuis en sterven een roemloze dood. Dat schijnt heel triest te zijn, met name voor de stieren, zo werd uitgelegd door een stierenfokker, want ze hadden vijf jaar lang een speciale opleiding genoten en nu was dat allemaal voor niets geweest.

Nu ben ik absoluut geen fan van de Partij voor de Dieren, maar dierenmishandeling met als enige doel het vermaak van de mens is voor mij een onaanvaardbare gruwel, ook vanuit de Joods Bijbelse Leer. Met name de opmerking dat die stieren nu voor niets waren opgeleid en dat dat dus voor die stieren zo betreurenswaardig is, deed me even denken aan die christelijke jongen van veertien jaar die recentelijk in India werd vermoord en vervolgens in stukken gesneden. Ook zijn ouders hadden dus veertien jaar voor niets in hem geïnvesteerd.

Pastoraal bezoek

Terug naar mijn tuin/huis bezoeken. Als ervaringsdeskundige, want dat ben ik wel met mijn bijna 45-jarig rabbijn-schap, weet ik dat als er een telefoontje naar iemand gaat met de vraag of hij/zij een pastoraal bezoek wil hebben, dan is steevast het antwoord dat dat niet nodig is. Mensen willen niet toegeven dat ze daaraan behoefte hebben.

En dus liet ik nooit een bestuurder of een secretaresse bellen met de vraag of iemand graag een bezoekje van de rabbijn wil. Neen, ik belde altijd zelf, en vertelde dat ik toch in de buurt was en graag een kop koffie kom drinken. Bijna altijd werd ik dan welkom geheten. Ik kwam immers niet om te geven, maar om te nemen!

Als ik een ‘pastoraal’ bezoek afleg merk ik dat de mensen zich voorbereiden. Bijna allen die ik vandaag bezocht heb, de meesten van middelbare leeftijd, wilden met mij spreken over de betogingen. De pijnlijke Raad van Kerken brief leefde niet echt, het raakte ze niet, of, en schrik niet, de anti-Israëlopstelling van de Kerken, verbaasde ze niet.

Die demonstraties, dat was een hot item. Natuurlijk kwamen andere onderwerpen aan de orde. Zorg over een familielid die er maar op los leeft en al het familiebezit verkwist. Hoe ermee om te gaan? Vraag het de rabbijn! Wat te doen met de toekomst van een Joodse gemeente die klein is? Vraag het de rabbijn! Wat is de waarde van een antiek joods erfstuk? Vraag het de rabbijn! Hoe regel ik een kamer in een Joods bejaardenhuis? Vraag het de rabbijn! Hoe en waar kan ik mijn dochter in contact brengen met meer Joodse jeugd? Vraag het de rabbijn!

Maar de meest voorkomende vraag was bij alle bezoekjes vandaag: Wat moeten wij denken van de recente beeldenstormen, het knielgedrag, de opgeheven rechterarm, het gevaar dat uiteindelijk de Joden de schuld zijn van al wat kwaad is en dus ook van corona. Ik dacht terug aan dat raadsel dat ik onlangs hoorde: Wie is er schuldig aan de uitbraak van het coronavirus, de Joden of de lantaarnpaal? Waarop de toehoorder van dit raadsel spontaan vraagt: Hoezo de lantaarnpaal?

WhatsApp

De oude, vitale man was een overlevende van de oorlog. De hel van Auschwitz had hij doorstaan. Hij probeerde langzaam en bedachtzaam uit te vinden wat ik dacht van de verafgoding van de vermoorde kleurling. Duidelijk gaf ik hem mijn mening, mijn zorg en toen hij zag dat ik zijn ongerustheid in grote lijnen deelde, toonde hij mij de WhatsAppberichten die hij had ontvangen van een goede Joodse kennis, ook een overlevende:

“Ik kan niks met excuses; Ze hebben niet gedeugd, ze deugen nu niet, ze zullen nooit deugen! Nee hoor, ze zijn allen fout. Ze hebben al onze mooie mensen vermoord. De pleuris voor ze allemaal. Ze hebben allemaal onderduikers gehad, ja, ja. Vuile valseriken. We krijgen niets terug. Ze wachten tot iedereen dood is, dan kunnen ze nog meer stelen, vuile zakkenvullers. Ja, ik hoop dat we elkaar spoedig weer kunnen zien en vasthouden”.

Dit soort uitingen hoor ik de laatste dagen vaker en vaker. Dat massale en die hand met gebalde vuist omhoog, baart mij en allen die ik vandaag mocht ontmoeten, grote zorgen. Een zwaar en zelfgekozen onderwerp van die oudere man, een overlevende van de oorlog. Alles komt weer boven. Hij en zijn echtgenote wonen in een rijtjeshuis. Er is geen centimeter muur ongebruikt. Ik waan me in een museum. Vele foto’s die lijken op familiefoto’s. Ik vraag maar niet wie dit allemaal zijn.

En dan bij die andere man, ook een overlevende. Als baby hadden zijn ouders hem wegegeven. Zij beseften kennelijk dat ze vermoord zouden worden, want welke normale ouder geeft een kind weg? Ze hadden het goed aangevoeld, helaas. Pas zo’n twintig jaar geleden heeft hij voor het eerst van zijn leven zijn ouders gezien, op een foto. Hij toont mij die foto: Kijk die baby, dat ben ik.

Zijn huis is een museum, vol met Joodse schilderijen en antieke Joodse gebruiksvoorwerpen. Dat is zijn Jodendom! Bij hem geen familiefoto’s aan de muur, want zelfs de foto’s hebben het niet overleefd.

Familie

Mijn telefoon ging. Omdat het een privé nummer was, nam ik op. Een vertegenwoordiging van een kerkgenootschap wil een gesprek met mij. Waarover? De beruchte brief van de Raad van Kerken, vermoed ik. Bij mij komt de vraag op, naar aanleiding van die Whatsapp: waar zijn de huizen en alle bezittingen van die tientallen en tientallen neven en nichten, ooms en tantes van mijn eigen ouders? Ingepikt door derden. Als ik ze terugkrijg ben ik multimiljonair! Zal ik proberen na te trekken waar al hun bezittingen, huizen, waardepapieren zijn gebleven?

Terwijl ik dit schrijf, realiseer ik me dat ik deze gedachte niet aan het digitale papier had mogen toevertrouwen, Het bevestigt namelijk dat Joden altijd aan geld denken en dat alle Joden rijk zijn …

Ik herinner mij dat mijn vader mij altijd heeft verteld dat zijn neef Sampe als enige van al zijn neven en nichten de oorlog had overleefd. Ook zijn vrouw en kinderen werden vermoord. Hij was depressief. Hij hertrouwde in Manchester en er werd een dochtertje geboren. Dat dochtertje heette Claire.

Kort na de bevalling kwam Sampe toch nog te overlijden, als gevolg van de ontberingen die hij had doorstaan en vanwege het verdriet zijn eerste vrouw en zoontje te hebben verloren. Door een gigantisch toeval heb ik Claire gevonden. De enige overlevende van de Jacobs-familie. Ze woonde in Australië. We hebben elkaar ontmoet en samen stonden wij bij het graf van onze gezamenlijke overgrootouders op de Joodse begraafplaats te Muiderberg.

Sjabbat

Sjabbat is er mooi en droog weer voorspeld en dus kunnen we weer sjoeldienst in onze tuin houden, totdat het bestuur van de Joodse Gemeente waar ik woon het mogelijk heeft gemaakt dat er voldoende ventilatie in de synagoge kan zijn en door de voldoende ventilatie ook de beveiliging niet in het geding komt. Want de Joodse Gemeente moet, in tegenstelling tot de kerk, denken aan corona en aan een gek die een aanslag wil plegen. Beiden liggen op de loer. Ik ga morgenochtend al alles in de tuin klaarzetten.

Ik snak naar de Sjabbat. Rust, even weg van alles. Radio, telefoon, computer: alles is uitgeschakeld, vanaf het begin van de schemering vrijdagavond tot zaterdagavond na ‘nacht’, als er drie sterren aan de hemel staan. Na een week met pastorale bezoeken, na een week van vechten tegen een leugenachtige brief die er nog steeds ligt, na mensen geholpen te hebben met een onoplosbaar probleem genaamd ‘eenzaamheid’, na vergaderingen en zoom-cursussen, na ergernis over dierenmishandelaars die subsidie aanvragen, en ook na gezien te hebben hoeveel vrienden uit de niet-Joodse wereld mij e-mails sturen en mij bemoedigen – is het Sjabbat. Het interesseert me even niet of de Joden schuldig zijn of de lantaarnpaal: komt Sjabbat, komt rust!

Jacobs website

De auteur

Opperrabbijn Binyomin Jacobs

Opperrabbijn Binyomin Jacobs werd in 1949 in Amsterdam geboren. Hij staat bekend als een bruggenbouwer en is een veelgevraagd spreker.

Doneren
Abonneren
Agenda