Amnesty Internationals Apartheidsclaim tegen Israël weerlegd
Door Yochanan Visser -
9 februari 2022
Begin vorige week vloog de leiding van mensenrechtenorganisatie Amnesty International naar Israël om een lijvig nieuw rapport te publiceren over vermeende Apartheid in de Joodse staat. De publicatie van het rapport werd in Israël ontvangen met verontwaardiging en afkeer.
Ook Joodse organisaties van over de hele wereld spraken hun verontwaardiging uit over het rapport en de ronduit antisemitische houding van Amnesty International. De mensenrechtenorganisatie was het uiteraard niet eens met de kritiek en bleef bij zijn standpunt dat Israël vanaf het ontstaan van de staat Apartheid had bedreven. In deze analyse kunt u lezen dat Amnesty International (AI) een volstrekt onjuist beeld gaf van de situatie Israël en bewust een eenzijdig beeld schetste van het Palestijnse Israëlische conflict. U zult ook zien dat de schrijvers van het rapport een lange geschiedenis hebben van anti-Israëlactivisme en zelfs antisemitisme.
Laten we echter beginnen met een paar voorbeelden van de realiteit in Israël die laten zien dat het Amnesty rapport ronduit belachelijk is en even gevaarlijk is als de terroristische activiteiten van de vijanden van Israël. Deze conclusie trok Warren Goldstein, de opperrabbijn van Zuid-Afrika. De rabbijn schreef in een opinieartikel voor The Jerusalem Post dat het AI rapport dezelfde intentie laat zien als die van het regime in Iran, namelijk de vernietiging van Israël. Goldstein leefde onder het Apartheidsregime van Zuid-Afrika en noemde het AI rapport “immoreel, vals en antisemitisch”.
De blik vanuit Israël
Iedereen die in Israël woont, zal zich meer kunnen identificeren met een beschrijving van de Joodse staat als de ultieme multiculturele en multiraciale democratische samenleving, die in het land is ontstaan. Uiteraard zijn er problemen zoals die in iedere Westerse multiculturele samenleving voorkomen, zoals racisme en spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. De regering van premier Naftali Bennett heeft echter vanaf het begin initiatieven ondernomen om die spanningen te verminderen, inclusief de fricties die terug te voeren zijn op het nu eeuwoude conflict met de Palestijnse Arabieren in Judea en Samaria.
Het verbeteren van de maatschappelijke situatie in de Arabische sector in Israël is een prioriteit voor de huidige regering. Dit komt ook tot uiting in het feit dat de regering bijna 10 miljard euro gaat gebruiken om sociale misstanden in de Arabische sector te lijf te gaan, inclusief de toenemende criminaliteit.
Israël een Apartheidsstaat?
De volgende voorbeelden bewijzen de absurditeit van het Amnesty International rapport.
Supermarktketen
Salah Dabach is een Arabische ondernemer die samen met zijn zonen een grote supermarktketen runt in Israël. Vlakbij Tiberias, aan het Meer van Galilea, staat één van de grootste supermarkten van Dabach. Het personeel daar bestaat voornamelijk uit Arabieren, velen van hen zijn christelijk. Dabach zelf is moslim, maar hij voert een marketingbeleid dat gericht is op alle bevolkingsgroepen in Israël, inclusief de Joodse bevolking. Zo heeft de supermarkt aan het Meer van Galilea, bijvoorbeeld, een aparte koosjere slagerij die onder supervisie staat van een rabbijn. Dabach was in staat de het winkelcentrum waar de supermarkt deel vanuit maakt te stichten nadat de Joodse gemeente Migdal hem de grond verkocht. Dit zou onmogelijk zijn geweest onder een Apartheidssysteem.
Dabach is zelf moslim, maar hij richt zich op alle bevolkingsgroepen in Israël, inclusief de Joodse bevolking.
Ziekenhuizen
Wie een doorsnee Israëlisch ziekenhuis bezoekt, ziet daar het tegenovergestelde van een Apartheidssysteem. Arabieren, die ongeveer twintig procent van de Israëlische bevolking vormen, zijn in een even groot percentage vertegenwoordigd in de staf van ziekenhuizen in Israël. In deze ziekenhuizen worden Arabische patiënten naast Joodse zieken verpleegd, in dezelfde kamers. Palestijnse Arabieren uit de gebieden onder de controle van de Palestijnse Autoriteit (PA), en zelfs die uit het door Hamas bestuurde Gaza, krijgen in Israëlische ziekenhuizen de behandeling die hen thuis niet kan worden geboden. Dit ondanks de massale internationale financiële hulp die de PA en Hamas altijd hebben ontvangen.
Studenten
Vorig jaar waren twintig procent van de nieuwe studenten die een studie begonnen op Israëlische universiteiten Arabieren. De colleges worden gegeven voor een gemengd publiek van Joods-Israëlische, Arabisch-Israëlische en buitenlandse studenten.
Werkveld
In het Israëlische juridische systeem ziet men eenzelfde situatie. Bij de politie werken Arabieren naast hun Joodse collega’s. Bij rechtbanken werken Arabische rechters en advocaten eveneens naast hun Joodse collega’s.
In apotheken ziet men eenzelfde beeld, maar dan uitvergroot. Vele Arabieren werken in Israël in apotheken en verhoudingsgewijs is hun aantal groter dan hun Joodse collega’s.
Regering
In de huidige Israëlische regering zitten Arabische ministers en in de coalitie van Bennett en Lapid zit de Islamistische Arabische partij Ra’am van Mansour Abbas. Abbas erkent dat Israël het nationaal tehuis is van het Joodse volk en dat dit altijd zo zal blijven.
De aanwezigheid van Ra’am in de coalitie heeft er voor gezorgd dat de omstreden elektriciteitswet werd aangenomen in januari. Onder die wet zullen illegaal gebouwde huizen in de Arabische sector en in illegale dorpen van Bedoeïenen worden aangesloten op het nationale elektriciteitsnet in Israël. De wet was omstreden, omdat illegale Joodse buitenposten in Judea en Samaria werden uitgesloten.
Judea en Samaria
Het volstrekt eenzijdige beeld dat AI schetst over de situatie in Judea en Samaria laat de dagelijkse realiteit volledig buiten beschouwing. De negatieve rol die de zogenaamde Palestijnse verzetsbewegingen inclusief de Palestijnse Autoriteit (PA) spelen in die dagelijkse realiteit, zult u niet terug vinden in het AI-rapport.
In feite heeft de politiek van de Palestijnse Autoriteit geleid tot een Apartheidssituatie voor Joden in de voornoemde gebieden. Het verkopen van onroerend goed aan Joden in Jeruzalem, Judea en Samaria is, bijvoorbeeld, een strafbaar feit voor de PA en kan zelfs tot de doodstraf leiden. Israëlische Joden kunnen verder niet meer in door de PA bestuurde steden en dorpen komen, omdat ze daar voor hun leven moeten vrezen. Het omgekeerde kan niet gezegd worden over Palestijnse Arabieren die in Israël werken en zelfs niet over degenen die werken in de zogenaamde ‘nederzettingen’.
Rol van de PA
Amnesty International schetst een beeld van onderdrukking en ellende in de Palestijnse maatschappij, maar laat de rol van de Palestijnse Autoriteit en Hamas geheel buiten beschouwing. Opinieonderzoeken onder de Palestijnse bevolking laten zien dat men de PA en Hamas in de eerste plaats verantwoordelijk houdt voor de misère en het gebrek aan vrijheid.
De populariteit van PA leider Mahmoud Abbas heeft een absoluut dieptepunt bereikt. Negentig procent van de Palestijnse Arabieren in Judea en Samaria vinden dat de nu 86-jarige Abbas moet aftreden en een zelfde percentage zegt dat de corruptie in de PA het grootste struikelblok is op weg naar een beter leven. Abbas en zijn zonen hebben een conglomeratie van bedrijven opgezet die een waarde heeft van 360 miljoen euro. Dit geld werd voornamelijk gestolen van de Palestijnse bevolking, maar daarover geen woord in het AI-rapport.
Wanneer we AI en een groot gedeelte van de buitenlandse media mogen geloven, is er in Judea en Samaria sprake van scheiding en voortdurende conflicten tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Uit eigen ervaring, ik woonde meer dan tien jaar in Judea, weet ik dat er een geheel ander verhaal is te vertellen over de situatie tussen de Palestijnse Arabieren en de Joden in deze gebieden. Bijvoorbeeld in de grootste ‘nederzetting’ Goesh Etzion ziet men over het algemeen co-existentie tussen de Joodse en Palestijnse bevolking.
Rami Levi
Een goed voorbeeld is de supermarkt van de Joodse zakenman Rami Levi nabij het kruispunt op weg 60 in Goesh Etzion. Levy maakt geen onderscheid tussen zijn Joodse en Arabische werknemers, en zowel Palestijnse Arabieren als Joodse Israëli’s doen hun inkopen in de vijf winkels die hij in Judea en Samaria opende. Ik interviewde Levy in 2011, kort na de opening van de supermarkt in Goesh Etzion, en hij zei dat echte vrede begint op deze manier.
Rami Levy’s activiteiten worden door de PA beschouwt als een bedreiging van het wijdverspreide narratief dat Israël de Palestijnse Arabieren onderdrukt en berooft van een menswaardig leven. De PA weigerde daarom om vorig jaar met een Israëlische delegatie te praten over vredesinitiatieven toen men hoorde dat Levy deel zou uit maken van de delegatie.
Zowel Palestijnse Arabieren als Joodse Israëli's doen hun inkopen in de vijf winkels van Rami Levi.
In de grote garage die twee Joodse broers runnen, naast Levy’s supermarkt in Goesh Etzion, werkt een grote groep Arabieren uit de Hebron-regio al meer dan 25 jaar samen met een even grote groep Joden. Zij vormen een familie, vertelden de Arabieren mij, en zij prezen de eigenaren voor het personeelsbeleid dat zij voeren. Toen één van de Arabische werknemers tien jaar geleden plotseling overleed, besloten de broers de oudste zoon van de overleden werknemer in dienst te nemen. Dit deden zij om de weduwe van de gestorven monteur niet van een gezinsinkomen te beroven.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de realiteit in Judea en Samaria. Israël heeft verder duizenden Palestijnse Arabieren werkvergunningen gegeven om binnen de Joodse staat te werken. De salarissen die zij daarmee verdienen zijn drie keer zo hoog als de lonen in de Palestijnse Autoriteit.
Leden van Amnesty International
Agnès Callamard
Agnès Callamard, de Secretaris-Generaal van Amnesty International, heeft een obsessie met het demoniseren van Israël. Zo loog zij over de overleden Israëlische politicus Shimon Peres, die volgens haar tegenover AI had toegegeven dat Israël PLO-leider Yasser Arafat had vergiftigd. Peres heeft zoiets nooit gezegd, maar Callamard weigerde haar verklaring hierover in te trekken, zelfs niet nadat er harde feiten waren gepubliceerd over de onjuistheid van haar bewering.
Toen Hamas in 2018 begon met de wekelijkse ‘grote mars van de terugkeer’, de gewelddadige betogingen naast de grens met Israël in Gaza, koos Callamard de zijde van Hamas. Wetende dat Hamas geweld aanspoorde en de mars zag als de implementatie van ‘het recht op de terugkeer’, noemde Callamard en AI de geweldexplosies langs de Israëlische grens “een legitieme uiting van het recht op vrijheid van meningsuiting”.
Hierbij dient te worden aangetekend dat Hamas 500 dollar betaalde aan Palestijnse Arabieren die erin slaagden om te worden neergeschoten en 3.000 dollar aan families van zogenaamde Shahids. Dit zijn ‘martelaren’, terroristen die werden gedood tijdens hun aanvallen op Israël. Amnesty International houdt echter tot op de dag vandaag vol dat de gewelddadigheden op de Israëlische grens “vreedzame protesten” waren.
Callamard liep vorige week weg uit een interview met The Times of Israel (TOI),nadat de verslaggevers van TOI haar en collega Phillip Luther confronteerden met keiharde feiten die aantoonden dat het AI rapport vol stond met leugens. Luther, hoofd van de afdeling Onderzoek en PR bij AI, erkent het ‘legale recht’ van alle Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen om terug te keren naar Palestina, dat wil zeggen geheel Israël. Er bestaat echter volgens deskundigen geen legaal recht op terugkeer voor vluchtelingen.
Amnesty International houdt tot op de dag van vandaag vol dat gewelddadigheden op de Israëlische grens vreedzame protesten waren.
Luther laat ook blijken dat hij vindt dat “een Joodse lobby” (Israël) er in is geslaagd om, bijvoorbeeld, de Verenigde Naties ervan af te houden om grondig onderzoek in te stellen naar “Israëls wandaden”. Dat dit een belachelijke bewering is die met feiten kan worden gestaafd, ontgaat Luther. De VN heeft sinds kort een speciaal team dat op permanente basis Israëls vermeende mensenrechtenschendingen moet registreren en aan de kaak stellen. Daarnaast heeft de VN de aantoonbare neiging om resoluties aan te nemen die Israël veroordelen voor iedere militaire- of andersoortige actie tegen de Palestijnse Arabieren. Dergelijke resoluties worden niet ingediend tegen landen zoals Iran, Noord Korea en Syrië.
Andere AI functionarissen die betrokken waren bij het samenstellen van het laatste rapport over Israël zijn Saleh Hijazi en Orly Noy.
Saleh Hijazi
Hijazi is een Palestijnse anti-Israëlactivist die voor de PA werkte en voor de Internationale Solidariteitsbeweging, een organisatie die “legitieme gewapende strijd” tegen Israël aanmoedigt. Op zijn Facebookpagina eerde hij beruchte Palestijnse terroristen en uitte zijn steun voor het einde van de zogenaamde tweestatenoplossing.
Hijazi vindt dat er een einde moet komen aan het “koloniale project” in Palestina. Hiermee bedoelt hij een einde aan Israël. Het zal daarom geen verbazing wekken dat de AI-werknemer ook de zogenaamde BDS-beweging steunt. Die beweging wil via boycot, disinvestering en sancties een einde maken aan de staat Israël.
Orly Noy
Orly Noy immigreerde in 1979 uit Iran naar Israël en begon zich daar te ontpoppen als een tegenstander van het idee van een Joodse staat. Een Joodse staat ziet zij als een “declaratie van demografische oorlog” tegen de Palestijnse Arabieren. Noy was lid van de marginale lokale tak van de Black Panther-beweging in Israël en werd later bestuurslid van de pro-Palestijnse Israëlische mensenrechtenbeweging B’Tselem.
Noy wil verder internationaal ingrijpen tegen Israël in het conflict met de Palestijnse Arabieren. Zij noemt de regering in Jeruzalem “een Joods overheersend regime”.
Israël heeft nu via het Ministerie van Buitenlandse Zaken een diplomatieke eenheid in het leven geroepen die de Apartheidsleugens over de Joodse staat moet gaan bestrijden. Lapid voorspelde begin januari al dat Israël rekening moest gaan houden met een toename van Apartheidsclaims. Hij heeft nu gelijk gekregen.