Vanavond met zonsondergang tot morgenavond laat houdt de Joodse bevolking wereldwijd een strenge vastendag vanwege de nationale rampdag Tisja Be'av, de 9e dag van de maand Av. Op deze dag gedenken wij de verwoesting van de eerste en de tweede Tempel in Jeruzalem. De tweede Tempel werd in het jaar 70 verbrand.
Het sluitstuk van de slachtpartijen vormde de Romeinse poging om Jeruzalem uit het nationaal Joodse geheugen te wissen in de tweede eeuw. Joden mochten Jeruzalem op straffe van de dood niet meer betreden. Jeruzalem werd Aelia Capitolina. Judea werd omgedoopt tot Syrië-Palestina. Elke verwijzing naar de oorspronkelijke Joodse bewoners werd uitgewist.
De wachters van Jeruzalem
In hoofdstuk 62 van Jesaja met als titel ‘het herstelde Jeruzalem‘ zegt de profeet: “Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid opkomt als een lichtglans, en haar heil als een brandende fakkel… Op uw muren, Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld. Nooit zullen zij zwijgen, heel de dag en heel de nacht niet“.
Wie zijn deze wachters? Hierover bestaan drie meningen, die alle drie tegelijk waar kunnen zijn. Wachters kunnen heel eenvoudig de bewakers van Jeruzalem zijn, de politie en soldaten van de Joodse staat. Deze zijn inderdaad dag en nacht bezig de veiligheid van de burgers te bewaken.
Maar de Bijbelcommentator Rasjie (1040-1105) geeft een andere verklaring: "De wachters zijn engelen. G’d heeft een speciaal regiment engelen in het leven geroepen om constant op Jeruzalem te passen en G’d attent te maken op het welzijn van Jeruzalem (Psalm 102:14): “Ú zult opstaan, U zult Zich ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de vastgestelde tijd is gekomen“.
Wachters zijn de treurende Joden
Abraham ibn Ezra (1089-1167, Spanje) en Rabbi David Kimche (1160-1235, Frankrijk) stellen dat de bewakers van Jeruzalems muren de Joden zijn die ieder jaar weer op Tisja Be’av, de 9e Av treurend en vastend op de grond zitten, huilend om het lot van Jeruzalem. We hebben de Tempel nog niet terug, maar de Tempelberg wel. Uiteindelijk is onze band met de Tempel en Jeruzalem in wezen een religieuze band. Niet alleen wij weten dit, maar ook de niet-Joodse wereld heeft dit erkend.
De Engelsen waren niet de eersten met hun belofte van terugkeer naar het Beloofde Land, zoals beschreven in de bekende Balfour Verklaring. Napoleon Bonaparte was de eerste die het heilige Land aanbood aan het verstrooide Joodse volk.
Tijdens zijn campagne in het toenmalige Israël van 8 februari tot 1 juni 1799 stuurde hij een proclamatie naar de Joden in zijn rijk (verkort): "Israëlieten, uniek volk... Zorgvuldige en onpartijdige waarnemers van het lot van de volkeren hebben bevestigd wat de profeten voorspelden toen het koninkrijk Israël onderging: Dat ze, verlost door G'd, zouden terugkeren naar Sion met zang en gezang. Deze grote natie, de Franse Republiek, die niet handelt in landen en volken zoals de vroegere rijken die jullie voorouders aan buitenlanders verkochten, roept jullie op om jullie vaderland niet te veroveren, maar alleen om het in te nemen en te verdedigen tegen jullie onderdrukkers. Kom snel, O Israël..."!
Het is opvallend hoe deze Franse dictator Napoelon, in zijn oproep tot het Joodse volk onze essentie benadrukt: terugkeer naar Sion. We keren in onze dagen eindelijk weer terug naar de bakermat van de Europese beschaving in het Midden-Oosten. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.