Vorige week vrijdag, op de eerste avond van Pesach, vonden er grote rellen plaats op de Tempelberg. Op de zondag die volgde, hervatten honderden islamitische oproerkraaiers hun aanvallen op Israëlische strijdkrachten. Hun doel was om de orde te verstoren en het bezoek van Joden aan de Westelijke Muur te blokkeren.
Op Pesach bezoeken honderdduizenden Joden de Kottel hama’aravi, de Westelijke Muur (Klaagmuur), die direct onder de Tempelberg ligt. Verschillende Joodse bussen op weg naar de Klaagmuur werden zondagochtend met stenen bekogeld door tientallen Arabieren. De bussen raakten zwaar beschadigd; enkele Israëli's raakten lichtgewond.
Centrale plaats
Het houdt niet op. De Arabische lente lijkt de opmaat voor een dreigende tsunami. Maar wij laten ons niet van de wijs brengen. Jeruzalem blijft voor ons de Joodse hoofdstad. De Tempelberg was de plaats waar eens de Tempel stond en het Pesachoffer gebracht werd. Jeruzalem is ons geestelijke centrum, onze spirituele inspiratiebron. Van hieruit werd volgens de Midrasj (Joodse overleveringen, red.) de wereld geschapen.
Jeruzalem is ons geestelijke centrum, onze spirituele inspiratiebron.
Jeruzalem heet de navel van de wereld. Zoals de navelstreng het embryo met de moeder verbindt, verbindt Jeruzalem deze materiele schepping met haar Schepper. Op de Tempelberg ontmoeten hemel en aarde elkaar. Daar had de derde aartsvader Jakob zijn droom met de ladder met de opstijgende en afdalende Engelen. Vanuit Zion komt de Thora voort en het woord van G'd uit Jeruzalem - ki MiTsion teetsee Thora oedewar Hasjeem miJeroesjalajiem. Waarom kan men ons daar niet met rust laten tijdens deze heilige dagen?
De vloeken
Elke zaterdagochtend lezen wij in de synagoge en thuis een gedeelte uit de Thora. Zo’n gedeelte noemen wij parsja. Elke parsja heeft een naam, die bestaat uit de Hebreeuwse beginwoorden van het gedeelte. Maar naast iedere parsja lezen we ook een stuk uit de Profeten, dat aansluit bij de inhoud van het Thoragedeelte.
In verschillende delen van de Thora worden de vloeken behandeld. Aan het einde van Leviticus (hetgeen meestal midden in de lente gelezen wordt) en tegen het einde van Deuteronomium (dat meestal aan het begin van de herfst gelezen wordt) worden de vreselijkste verwensingen geuit wanneer het Joodse volk de Thora aan haar laars lapt. Met name in Deut. 26:1-29:8 wordt niet veel goeds voorspeld. Het Joodse volk krijgt veel kelalot (vloeken) te verduren. Deze vloeken vormden vaak de contouren voor de vele rampen die de afgelopen eeuwen en millennia over ons heen kwamen.
Jesaja 60
Maar aan de andere kant biedt het stuk uit de Profeten, dat bij die parsja gelezen wordt, de meest schitterende voorspellingen die ieder doemscenario als sneeuw voor de zon doen smelten. Het is een opbeurende profetie van Jesaja. We moeten moed houden en mogen niet depressief wegduiken.
We leven in extremen, maar dit was het Joodse bestaan nu eenmaal altijd al. Het ontstaan van het Joodse volk was een groot wonder. Gedurende 210 jaar gevangenschap in Egypte hielden zij – ondanks drukkende slavernij en hevige vervolging – hun identiteit en monotheïstische geloof vast. Ze assimileerden zich niet aan de sterke overheersende cultuur van afgoderij. In een vreemd land werd Israël een volk. Op vreemde bodem, aan de voet van de Sinaï, kregen zij hun grondwet, de Thora. Het machtigste rijk uit die tijd verdronk in de Rietzee door G’ds ingrijpen.
Toekomstmuziek
Vanuit een diepe wanhoop staat ons een schitterende toekomst te wachten, lezen we in het Profetenwoord van Jesaja: “Vreemdelingen zullen je muren herbouwen, hun koningen staan je ter beschikking... met gebogen hoofd zullen ze komen, de zonen van je verdrukkers en iedereen, die jou verachte... ze noemen je stad van G’d... van geweld in je land wordt niets meer vernomen noch van verwoesting en rampspoed binnen je grenzen” (Jesaja 60).
In dit toekomstvisioen staat Jeruzalem centraal. Jeruzalem was altijd onze hoofdstad, ons spiritueel centrum en het symbool van onze hoop. Een Jeruzalem zonder geweld en oproer, zonder stenengooiers en bedreigde bedevaarders.
Stad van de vrede?
Mogen wij toelaten dat Oost-Jeruzalem de hoofdstad wordt van een nieuwe, andere staat? Zal dit de vrede dichterbij brengen? Of vallen wij terug in een nieuwe splijtzwam, een verdeeld Jeruzalem zoals wij tot 1967 gewend waren? Was Jeruzalem niet lange tijd onverdeeld Joods bezit?
Mogen we toelaten dat Oost-Jeruzalem de hoofdstad wordt van een andere staat?
Ik houd mijn hart wederom vast. Ik bracht niet zo lang geleden een bezoek aan Oost-Jeruzalem. Ik moest daar een stempel halen bij een Israëlisch overheidsgebouw. Ik durfde de buurt niet in. Het overheidsgebouw was een ware vesting. Overal op het dak stonden scherpschutters. De beveiliging van dit gebouw midden in het Joodse land, middenin Jeruzalem, de stad van de vrede, was ongekend zwaar. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Een bunker in een vijandig gebied.
Moet Jeruzalem een ‘apart lichaam’ binnen Israël worden, zoals de Europese Unie dit wil? Hun Latijnse term voor Jeruzalem als ‘corpus separatum’ om de status van Jeruzalem – inclusief het Joodse West-Jeruzalem – te omschrijven, stuit mij hevig tegen de borst. Het waren de Romeinen die Jeruzalem verwoestten en alle Joden uiteindelijk het Heilige Land uitzetten. Iedere vezel van mijn ziel verzet zich tegen deze gedachte. Voor mij blijft Jeruzalem onze ondeelbare hoofdstad. Ik wil noch een internationale noch een verdeelde status.
Voorbeeldfunctie
De parsja uit Deuteronomium begint met de mitsva, het gebod van de Bikoeriem. Dit gebod gaat over de eerste vruchten die iedere boer van zijn land als offer naar de Tempel in Jeruzalem moest brengen. Dit is geen toevallige mitsva, gebod. Het symboliseert dat de eerste bij het eerste behoren. Het Joodse volk wordt het `eerste’ genoemd, omdat zij een voorbeeldfunctie moet vervullen. Dit staat ook met zoveel woorden in de woorden van de profeet Jesaja.
De Tempel stond op de eerste funderingssteen van het universum. Het eerste fysieke scheppingspunt. De eerste materiele schepping in dit universum was deze funderingssteen, een grote rots waar vandaag de dag de Rotskoepel overheen gebouwd is. Daar moest het eerste volk de eerste vruchten naar toe brengen ter ere van de `Eerste van de wereld’. Jeruzalem is niet weg te denken uit ons midden!
Licht voor de volken
De profeet Jesjaja stelt: ”Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van Hasjeem, G’d... Volken laten zich leiden door jouw licht, koningen door de glans van je schijnsel.” Deze troostprofetie spreekt bijna voor zichzelf. Eens zal het Joodse volk een licht voor de volkeren zijn en zullen zij optrekken naar Jeruzalem om G’d daar te dienen. Deze troostprofetieën dienen als tegenwicht tegen de vreselijke vloeken, die in Deuteronomium beschreven staan en ons in ballingschap hebben getroffen.
We keren nu langzamerhand allemaal terug naar Israël. In Messiaanse tijden zal G’ds licht over Jeroesjalajiem (Jeruzalem) schijnen. G’ds aanwezigheid zal in de derde Tempel duidelijk voelbaar zijn voor iedereen. Iedereen zal zich naar dit licht van de enige echte Waarheid snellen en zich laven aan de G’ddelijke openbaring.
In Messiaanse tijden zal G'ds licht over Jeruzalem schijnen.
G’ds licht zal eerst op het Heilige Land schijnen en vanuit daar doorschijnen op andere landen en volkeren. Israël en het Joodse volk hebben een 'doorsluisfunctie’ en zullen als zodanig een leidende functie hebben in de ontvouwing van G’ds koninkrijk op aarde. Dit Messiaanse perspectief en proces zal vanzelf gaan omdat het uit G’d Zelf voortkomt. Wij hoeven niet naar buiten te treden om anderen van G’ds Waarheid te overtuigen. De G’ddelijke Openbaring spreekt voor zich. Alle Joden zullen terugkeren naar Israël en dat zal een teken zijn van een naderend Messiaans millennium.
Geschiedenis in een notendop
De wereldgeschiedenis kent een spanne van zeven- of achtduizend jaar. De eerste tweeduizend jaar worden chaos genoemd, met het oog op de wijdverbreide afgoderij. De tweede tweeduizend jaar werden ingeleid door de activiteiten van aartsvader Abraham, die onverdroten probeerde iedereen van de waarheid van het monotheïsme te overtuigen. Hij werd in 1948 na de schepping geboren.
Deze tweede tweeduizend jaar worden de periode van de Thora genoemd, omdat Abrahams’ acties uiteindelijk resulteerden in de Matan Thora, het geven van de Thora op de berg Sinaï. De laatste tweeduizend jaar heten de Messiaanse tijden. Omstreeks het jaar 6000 zal de Messiaanse rust aanbreken waarover in deze profetie van Jesaja gesproken wordt. Deze Messiaanse gelukzaligheid zal 1000 of 2000 jaar duren. De essentie van deze gelukzaligheid zal G’ds nabijheid zijn. Straf betekent verwijdering van het G’ddelijke, beloning is nabijheid. Daarna zal de wereld langzamerhand weer opgaan in de G’dheid zoals zij daaruit ook voortgekomen is.