Kwaliteit of Kwantiteit: Waar gaat het om in de Tora?
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
23 juni 2022
Ik raak constant in de war. We lezen nu het vierde boek van de Tora, Numeri, hetgeen getallen betekent. Zijn getallen zo belangrijk in de Tora? Kennelijk wel want we worden continu geteld.
Bij de volkstelling aan het begin van het boek Numeri komen we op een getal van 603.550 mannen tussen de 20 en 60 jaar. Tel daarbij op een ongeveer even groot getal van vrouwen en we zitten op 1.207.100 mensen. Tel daarbij dan nog alle kinderen onder de 20 en alle bejaarden boven de 60 en we komen al gauw op een volk in de woestijn van een kleine 3 miljoen mensen.
De telling lijkt militair geïnspireerd
De telling in de woestijn lijkt gericht op de verovering van het land Kana’an. Het lijkt een beetje op het tellen van het aantal soldaten voor het leger. Zo heet het ook in de oude Bijbelvertalingen: de mensen in de woestijn werden gemonsterd. Waarom tellen alleen de mannen tussen de 20 en 60 mee? Omdat deze de soldaten van het leger zullen vormen. Niettemin blijkt de kwantiteit van het leger een vrij on-Bijbelse gedachte te zijn. Lees er bijvoorbeeld de episode van Gideon op na in Richteren hoofdstuk 6 en 7.
De bukkers mochten niet mee het slagveld op
Daar staat overduidelijk dat kwantiteit een tegenindicatie van de G’ddelijke wens is (7:3 e.v.): “En G’d zei tegen Gideon: Het volk dat bij u is, is voor Mij te talrijk om Midian in hun hand te geven. Anders zou Israël zich tegen Mij kunnen beroemen en zeggen: Mijn eigen hand heeft mij verlost! Welnu, roep toch ten aanhoren van het volk: Laat wie bevreesd is en beeft, terugkeren (…)! Toen keerden er uit het volk tweeëntwintigduizend man terug, zodat er tienduizend overbleven. Daarop zei G’d tegen Gideon: Het volk is nog te talrijk. Laat hen afdalen naar het water; daar zal Ik hen voor u uitzuiveren (…). Toen zei G’d tegen Gideon: Iedereen die het water met zijn tong oplikt zoals een hond likt, die moet u apart zetten, en iedereen die zich op zijn knieën bukt om te drinken eveneens. Het aantal van hen die met hun hand het water naar de mond brachten om het op te likken, was driehonderd man. Maar heel de rest van het volk had zich op hun knieën gebukt om water te drinken”. - Richteren 7:4-6
De ‘bukkers’ mochten niet mee want ze hadden ook voor afgoden gebukt. De boodschap moge duidelijk zijn. In de oorlog op het slagveld telt kwaliteit maar niet de kwantiteit. In G’ds ogen werkt het zelfs contraproductief!
U bent het kleinste van alle volken
Achter de schermen is hier sprake van een mysterie. De Tora zegt duidelijk (Deut. 7:7): “Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft G’d liefde voor u opgevat en u uitgekozen, want u was (of bent) het kleinste van al de volken”. Ik heb hierover veel gesproken met de voormalige Opperrabbijn van Israël, Rabbi Jisraeel Meir Lau, die opgroeide in het concentratiekamp Buchenwald. Hij verbaasde zich over het fenomeen, dat het joodse volk getalsmatig weinig groeit. Tien jaar geleden bezocht ik samen met hem Auschwitz. Hij vroeg mij hoe het mogelijk was, dat er direct na de Holocaust nog 12 miljoen joden over waren en er 75 jaar later nog maar 14 miljoen joden zijn. Dat getal had veel groter moeten zijn bij een normale volksgroei. Maar kennelijk werkt het toch niet zo eenvoudig. Waarschijnlijk heeft de immer slopende assimilatie zijn zware tol geëist.
Tegenspraak?
Ook in Tenach lijken er tegenstrijdige krachten te werken. Bij Abraham staat, na de mislukte poging om zijn zoon Isaak te offeren: “Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt G’d: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben”. Als u ooit het zand der zee of de sterren aan de hemel geteld heeft, weet u dat dit het getal ‘oneindig’ nadert. Inmiddels zijn er wellicht 15 miljoen joden op aarde. Maar ‘als het zand der zee’ of de ‘sterren van de hemel’ zijn wij nog lang niet. Hoe kunnen we de beperkte getallen rijmen met de glorieuze toekomstbeloften?
De belofte van groei in Israël
Gedurende de ballingschap is het aantal joden niet erg gegroeid. Pas na de terugkeer in Israël beginnen wij als joods volk weer werkelijk te groeien. De profeet Jesaja (10:22-27) spreekt echter over een grote ramp waarna een restant zal terugkeren. We leven nu in de tijd waarin deze profetie lijkt uit te komen: “Op die dag zal het gebeuren dat het overblijfsel van Israël en wie van het huis van Jakob ontkomen zijn, niet langer zullen steunen op hem die hen geslagen heeft, maar zij zullen steunen op G’d, de Heilige van Israël, in trouw. Dat overblijfsel zal terugkeren, het overblijfsel van Jakob, naar de sterke God. Want, Israël, al is uw volk als het zand van de zee, toch zal maar een overblijfsel daarvan terugkeren; tot verdelging is vast besloten; het stroomt over van gerechtigheid”.
Die verdelging hebben we inderdaad meegemaakt
Na de Holocaust zijn de gehavende restanten van het Joodse volk inderdaad teruggekeerd naar het heilige Land. Alleen in Israël zullen de heilsbeloften in zijn totaliteit kunnen uitkomen. Alleen hier in Israël kunnen wij groeien en bloeien.
De omslag van kwantiteit naar kwaliteit
Het gaat dus om kwaliteit en niet zozeer om kwantiteit. Maar waarom dan toch die nadruk op die vele tellingen in de Tora? De Talmoed hanteert het begrip ‘berov am hadrat melech’ – hoe meer mensen, hoe meer eer voor de Koning (G’d). Ik stond vorige week met duizenden mensen bij de Klaagmuur te davvenen (bidden). Grote mensenmenigten doen inderdaad wat met je.
Door meer kwantiteit kan ook meer kwaliteit ontstaan, de bekende omslag van kwantiteit in kwaliteit. Dat ervoer ik daar aan de voet van de Klaagmuur. Met zoveel mensen tegelijk tot G’d bidden, doet je de grootheid van G’d, die ons allemaal geschapen maar iedereen zijn individualiteit geschonken heeft, beseffen. Als kwantiteit tot overmoed leidt, is het fout. Als kwantiteit tot verdieping en kwaliteit leidt, is het een goede zaak. Mysterie opgelost!