Er is een oud verhaal dat vertelt over een man die naar Odessa kwam en een van de inwoners vroeg hoeveel inwoners Odessa had. ‘Een heleboel’, was het antwoord. Toen vroeg de man hoeveel Joodse inwoners de stad had. ‘Ben je doof of zo’, was de reactie van de Odesit (inwoner van Odessa), ‘ik heb je net daarop geantwoord!’.
Niet dat dit oude verhaal helemaal juist zal zijn, maar het weerspiegelt een historisch feit: de Joodse gemeenschap van Odessa was vanaf het midden van de negentiende eeuw een van de grootste Joodse gemeenschappen in het Russische keizerrijk (op Warschau na). In 1887 woonden er 140.000 Joden in de stad, ongeveer een derde van de bevolking. In 1939, net voor de Tweede Wereldoorlog, telde de stad ongeveer 180.000 Joodse inwoners, dertig procent van de bevolking.
De Joodse bevolking van Odessa blonk uit op vele vlakken. Van de handel en het bankwezen tot aan de wetenschap en de kunst. Odessa was al vroeg een van de centrale plaatsen voor activiteiten van de zionisten in Rusland. Veel van de eerste leiders van de zionistische beweging begonnen hun activiteiten in deze stad.
Een aantrekkelijke stad voor Joden
Om het unieke van de Joden van Odessa te begrijpen, moet men het unieke van Odessa als stad begrijpen. Odessa werd aan het eind van de achttiende eeuw gesticht door de tsarina Yekaterina, als centrale havenstad aan de Zwarte Zee. De stad was van tevoren gepland en had vanaf het begin allerlei soorten vakmensen en werklui nodig. Odessa maakte deel uit van de ‘beperkte woonruimte’, de gebieden van het Russische keizerrijk waar het voor Joden was toegestaan om te wonen.
Anders dan in andere steden binnen de ‘beperkte woonruimte’ waren in Odessa de beperkingen die de Joden werden opgelegd niet te streng. Hier hadden Joden in verhouding meer mogelijkheden om een opleiding te volgen en om publiek of politiek actief te zijn. De hogescholen en universiteiten van Odessa lieten Joden toe en een reeks van burgemeesters bevorderden de komst van Joden naar de stad, uiteraard vanwege economische motieven.
Odessa werd al snel de grootste haven- en handelsstad van het Russische keizerrijk en stond in heel Rusland bekend als een bruisende stad, een wereldstad (er woonden mensen uit tientallen andere landen) en opmerkelijk open voor het Westen. Al deze feiten lieten hun stempel achter op de Joden in Odessa, die bekend stonden om hun slimheid, energie en hun initiatief. Ze waren vaak de eerste Russische Joden die zich inlieten met de nieuwe en verfrissende wind uit Europa.
De opkomst van het zionisme
In het midden van de negentiende eeuw werd Odessa een belangrijk centrum voor de haskala (het leren), een beweging die tot doel had het Jodendom dichter bij de westerse cultuur en de invloeden van de modernisering te brengen. Aanhangers van deze beweging wilden het Jodendom in de gemeenschap waar ze woonden integreren. Het eerste Joodse blad in de Russische taal werd in 1860 gepubliceerd.
Een van de leiders van de haskala in Odessa was Yehuda Leib Pinsker. Maar de zware pogroms in Rusland in de jaren 1881-82 deden hem besluiten alle waarden van de haskala te verlaten. Hij schreef zijn pamflet Selbstemanzipation, en werd daarmee een van de grondleggers van het zionisme. In het pamflet beweerde hij dat een eigen staat de enige oplossing is voor de problemen van de Joden in de diaspora, en dat deze staat, op historische gronden, in Israël gesticht moest worden. Daarmee lag Pinsker in feite één-nul voor op Herzl.
In het midden van de jaren ‘80 van de negentiende eeuw werd Pinsker een van de leiders van de Hovevei Zion – liefhebbers van Sion, een beweging van Russische Joden, die de alija en het stichten van Joodse nederzettingen in Israël bevorderde en een beslissende rol speelde in de Joodse emigratie naar Israël, wat later bekend werd als de Eerste Alija. In dezelfde tijd was een van de belangrijkste zionistische filosofen actief, Echad Ha’am (‘Eén van het volk’), die eigenlijk Asher Ginzberg heette.
Hij was de grondlegger van het spirituele zionisme, een stroming die Israël niet als een fysieke schuilplaats voor de Joden in de diaspora zag, maar als een spiritueel en cultureel centrum. Israël zou tot vernieuwing van de traditionele Joodse cultuur leiden en ervoor zorgen dat Joden zich niet zouden assimileren.
Israël zou een trefpunt van moraal en waarden voor alle volken van de wereld worden; een ‘licht voor de volkeren’. Een van de meest opmerkelijke zionistische activisten in Odessa aan het einde van de negentiende eeuw was Meir Dizengoff. Hij vertegenwoordigde Odessa in het vijfde en zesde zionistische congres in Basel. Later werd Dizengoff een van de oprichters van de eerste Hebreeuwse stad, Tel Aviv. Hij werd ook de eerste burgemeester van de stad.
Het begin van de alija
In 1890 werd een unieke beweging opgericht door Hovevei Zion: het Odessa Comité. Het was jarenlang de officiële en bekendste zionistische beweging in Rusland. Dit comité stelde zich tot doel geld in te zamelen voor de Joodse emigratie naar Israël. Emigranten hulp kregen bij hun agrarische activiteiten en de industriële ontwikkeling van het land werd bevorderd. Ook gaven ze hulp en advies bij het opkopen van land in Israël en steun aan diegenen die alija wilden maken.
De eerste voorzitter van het comité was Pinsker. Later werd het geleid door Menachem Ushishkin, die later president werd van het Joods Nationaal Fonds (JNF) en een van de leiders van de Joodse staat zou worden. Niet alleen wist het Odessa Comité een aantal nederzettingen in Israël op te richten (Beér Yacov, Nachalat Yehuda, vernoemd naar Pinsker), maar het richtte ook kleuterscholen en Hebreeuwse scholen op. Het Odessa Comité was ook een van de eerste sponsors van de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem.
Omdat Odessa de grootste havenstad in het Russische keizerrijk was, werd het ook de haven van waaruit de Joden Rusland verlieten. Een groot deel van de eerste, tweede en derde alija, liep via deze haven van Odessa, die de bijnaam Shaar Le Zion – Poort naar Sion – kreeg. Een prachtig voorbeeld van de status van Odessa als een plek waar Joden samen kwamen om naar Israël te gaan, is het schip Roslan, dat de haven van Odessa in 1919 verliet om naar Israël te varen, bij de aanvang van de Derde Alija. Dit schip wordt soms de ‘Zionistische Mayflower’ genoemd, omdat velen van de opvarenden veel invloed hadden bij de oprichting van de Joodse staat in Israël: de historicus Josef Klozner, de auteur Joshua Rabnizki, de toekomstige minister van onderwijs Ben Zion Dinor, de beroemde dichtster Rachel en nog vele anderen.
Ze’ev Jabotinsky
De meeste mensen die hier tot nu toe genoemd zijn, waren actief in Odessa, maar waren daar niet geboren. Daarom is het belangrijk om een van de belangrijkste zionistische leiders te noemen, die erg veel invloed had en, boven alles, ook nog in Odessa geboren was: Ze’ev Jabotinsky. Jabotisnky was auteur, dichter, vertaler en journalist. Hij richtte tijdens de Eerste Wereldoorlog de Joodse divisies van het Britse leger op, om de eis van de Joden op een onafhankelijke Joodse staat in Israël kracht bij te zetten tegenover de Britse regering, na de oorlog.
Vanaf de twintiger jaren was Jabotinsky de leider en ideoloog van een nieuwe stroming binnen het zionisme, een nationalistische, rechtse stroming die liberaal was in haar economische en sociale opvattingen, en die tegen het socialistische zionisme was, dat samenwerkte met de autoriteiten van het Britse mandaat in Israël en zo de Joodse terugkeer beperkte. Hij werd de leider van de Joodse ondergrondse organisatie in Israël, Etsel, en richtte de jongerenvereniging Betar op.
Tot aan zijn dood in 1940 probeerde Jabotisnky een Joods leger op te richten voor de onafhankelijke Joodse staat in het hele Britse Mandaat, zoals in principe besloten was door de Volkerenbond. We kunnen daarom gerust stellen dat Odessa de oorsprong is van de twee belangrijkste politieke stromingen in het zionisme, die tot op de dag van vandaag invloed hebben op het dagelijks leven in het huidige Israël.
In 1941 werd Odessa bezet door de Duitse en Roemeense legers. Een gedeelte van de Joden uit de stad wist te ontsnappen, anderen werden op gruwelijke wijze ter plaatse door de bezetters vermoord, of werden naar een getto gebracht, voordat ze naar nabijgelegen concentratiekampen werden gestuurd. Ongeveer honderdduizend Joden uit Odessa werden vermoord of stierven van de honger en de kou, totdat de stad bevrijd werd door het Russische leger in april 1944. Velen van de overlevenden kwamen na de oorlog terug naar Odessa, en in 1959 waren er weer meer dan honderdduizend Joden in de stad.
Aan het einde van de jaren zestig begon de massale emigratie van de Russische Joden, onder wie ook de Joden uit Odessa. De meesten gingen naar Israël en de Verenigde Staten. Vandaag de dag wonen er in Odessa (een gedeelte van Oekraïne) ongeveer tienduizend Joden, dat is ongeveer één procent van de inwoners van de stad.