Sluiten

Zoeken.

‘Het grootste wonder na de opstanding van Jezus’

Door Marijke Terlouw - 

19 april 2013

130415_haifa-1024x730

Joodse immigranten komen aan in Haifa. Karel R. van Oordt: “Dat is het grootste wonder na de opstanding van Jezus Christus: de opstanding van het volk Israël, dat Hij heeft thuisgebracht.”

“Dat is het grootste wonder na de opstanding van Jezus Christus: de opstanding van het volk Israël, dat Hij heeft thuisgebracht.”

Een week voor het overlijden van Karel R. van Oordt bezocht ik hem voor een interview. Ik wilde hem de gelegenheid geven u te vertellen hoe hij 65 jaar Israël heeft beleefd. Het werd een heel ander interview, zijn laatste. Bij het uitwerken ervan realiseerde ik me hoe bijzonder het was wat hij zei. Nog eenmaal sprak hij krachtig over de boodschap die hij aan de Kerk wil uitdragen en hoe hij Gods trouw aan Zijn Woord bevestigd zag in de terugkeer van het Joodse volk naar Israël. Daarom treft u hier het hele interview aan. Laten we zijn boodschap blijven uitdragen: wij zijn christenen vóór Israël.

65 jaar Israël op onze kalender. Kunt u vertellen hoe u dat heeft gezien?

“Ik ben opgegroeid in een christelijk gezin, waar iedere morgen en iedere avond gebeden werd voor het herstel van de eenheid van de christenen en voor de terugkeer van de Joden naar hun land. In de oorlog verspreidde de bezetter het bericht dat de Joden naar de Oekraïne gingen om daar het land te ontwikkelen. Dat geloofde ik in eerste instantie. En ik vond dat bijzonder, want ik dacht: ja, dat gaan ze in Israël ook doen, dus dat is een prachtige opleiding. De gruwel van de verwoesting, die onderscheidde ik helemaal niet. Dat kwam pas later in de oorlog.”

Is dat dan moeilijk te geloven, dat die gruwel echt plaatsvindt?

Zonder twijfelen: “Nee, op een gegeven moment wist je het wel zeker … Nou ja, dan breekt de vrede uit. Je krijgt de geruchten dat de Joden inderdaad naar huis gaan en dat de Engelsen ze tegenhouden. Bij ons thuis waren ze eigenlijk altijd wel pro-Engels, dat was gewoon een traditie. En toen opeens begreep je wat een duivelse opzet het was, dat de Joden gevangen genomen werden, dat ze in Cyprus werden geplaatst, of teruggestuurd werden naar Duitsland. Hoe is dát mogelijk geweest! Maar het gebeurde. En dan in 1947 stemmen de Verenigde Naties toch voor het oprichten van de staat Israël, en ook voorzien ze in een Arabisch land.”

Had u dat zien aankomen?

“Ja, dat zag je wel aankomen. Dat het zo rigoureus zou zijn, dat de Arabieren zo’n groot stuk zouden krijgen, dat had ik niet gedacht. Want hele delen van Judea waren gewoon Joods geworden. Maar goed, Ben Goerion had het dus wel geaccepteerd, dat was heel wijs van hem, denk ik. Er zou dus een tweestatenoplossing komen, maar dat ging niet door. Jordanië bezette Judea en Samaria, dat was een schok.”

Speelde toen ook mee in de beleving van de mensen dat de oprichting van de staat Israël een ‘goedmakertje’ was voor de oorlog?

Resoluut: “Nee, absoluut niet! Vooral in Nederland waren de mensen gewoon heel erg blij dat er een Joodse staat was, en dat was het dan, daar konden de Joden naar toe. De Engelsen konden ze niet meer tegenhouden. Vanaf toen is het goed gegaan. De immigratie kwam snel op gang, vooral van de Arabische Joden, en ook wel van de Europese Joden. Niet van de Russische en Amerikaanse Joden.”

Hoe keek u daar tegenaan, ook omdat er in uw familie voor werd gebeden?

“Er werd voor gebeden, en er werd ook gelijk gebeden voor de Joden die nog niet weggingen.”

U zag dat wel als een Bijbels gebeuren?

“We wisten toen niet zo veel van de politiek, maar we wisten vooral wat de Bijbel zei, want daarmee waren we opgevoed. En dat lag niet zozeer aan mijn ouders of grootouders, maar dat komt uit het Reveil waaruit mijn familie stamt. Capadose, Scherpenzeel, Da Costa … dat waren gezaghebbende bronnen voor ons.”

“En er waren ook vooraanstaande predikanten in de protestantse kerk, althans in de hervormde kerk, dat is er ook altijd geweest. Dat waren eigenlijk die dominees die het Koninkrijk van Jezus op aarde verwachtten, dat Hij zal zitten op de troon van Zijn vader David te midden van Zijn volk Jakob. Dat zijn dus de twaalf stammen.”

Iets doen voor Israël

“Waar ik me dan zo over verblijd is dat na enige jaren na de Zesdaagse Oorlog het hele Messiaanse verwachten in Israël levend is geworden. De eerste keer dat ikzelf in Israël kwam was in ‘68.”

Hoe was dat? Was dat bijzonder?

“Als ik geweten had dat je de grond kan kussen, dan had ik dat gedaan. Het was echt een heilige ontmoeting met het land, en dat had ik niet verwacht. Ik ging er voor zaken naar toe.”

Was het toeval dat u zaken ging doen in Israël?

“Nee, ik was zionist in hart en nieren! En ja, ongenuanceerd, dat moet ik er ook wel bij zeggen. Ik wilde graag wat voor Israël doen. En ik wist dat ik dat kon doen. Maar dat het zo voorspoedig zou gaan had ik niet en geen mens gedacht. God heeft het werk gezegend. En we groeiden als onderneming.”

U wilde ook echt wat voor doen voor Israël.

“Ja, ik vond, de mensen die praten over Israël, die bidden voor Israël, maar wat doe je nou voor Israël? Dat is altijd mijn drijfveer geweest. Je weet hoezeer de Heere God dat werk gezegend heeft.”

“Nee, ik was zionist in hart en nieren! En ja, ongenuanceerd, dat moet ik er ook wel bij zeggen. Ik wilde graag wat voor Israël doen. En ik wist dat ik dat kon doen. Maar dat het zo voorspoedig zou gaan had ik niet en geen mens gedacht. God heeft het werk gezegend.”

Het Israël Producten Centrum, is dat zo’n vorm van woorden in praktijk brengen?

“Veel mensen vroegen: wat kan ik voor Israël doen? Dat werd het Israël Producten Centrum, met meer dan 450 aandeelhouders en iedereen kan nog steeds aandeelhouder worden. Nog nooit winst gemaakt, nog nooit dividend betaald, maar het bestaat nog steeds. Er zijn tweehonderd van die schatten die in Nederland overal actief zijn om producten te verkopen. En zo steunen we kleine werkplaatsjes in Israël, die anders nooit iets kunnen exporteren.”

Wat had u op het oog met Christenen voor Israël?

“Wat ik nog steeds op het oog heb: Ik heb geen boodschap voor het Israëlische volk in eerste instantie, ik heb een boodschap voor de Kerk: dat Israël de oudste broer is van de Kerk, en dat ze het voor Israël moet opnemen, dat God Zijn volk thuisbrengt en dat Hij verwacht dat Zijn jongste zoon daar een supporter van is. En dat doen we niet genoeg. Ik ben heel dankbaar dat het werk zo gegroeid is, dat er zoveel medewerkers gekomen zijn, die allemaal hetzelfde ideaal hebben, dat er nooit een discussiepunt is geweest, ja dat vind ik een grote genade van God.”

“Ik hoop en bid elke dag dat wij als gemeente God mogen loven voor de plaats die Hij aan Israël gegeven heeft. Dat is het grootste wonder na de opstanding van Jezus Christus: de opstanding van het volk Israël, dat Hij heeft thuisgebracht.”

Dus het is wat u betreft niet alleen de Kerk die bidt, maar ook de Kerk die concreet iets oppakt?

Enigszins verontwaardigd: “Nou, ze bidden niet eens voor Israël. Ik ken de kerk in Amersfoort goed, daar wordt nauwelijks voor Israël gebeden, terwijl het gelovige mensen zijn met gelovige dominees. Maar de meesten geloven helaas niet in het Koninkrijk, die denken dat je dat geestelijk moet invullen, terwijl het er letterlijk staat.”

“Niet alleen de boodschap aan Maria, maar het hele Oude Testament gaat daar over. Ik vind het ook terug in het Nieuwe Testament: Jezus komt als Koning te heersen op aarde. Maar sinds het tweede oecumenische concilie in 382 – als ik het niet mis heb – en vooral gepropageerd door Augustinus, hebben ze dat belangrijke onderdeel, dat Jezus zal heersen op de troon van David op deze aarde, weggeschrapt, zodat er in de Rooms-Katholieke Kerk en in de calvinistische kerk nauwelijks over nagedacht wordt. Maar gelukkig zie je dat in de verschillende afdelingen van het calvinisme het Koninkrijk is teruggekeerd.”

Heeft u een verklaring waarom dat geschrapt is?

“Ja, ik heb wel een verklaring. Kijk, het concilie was speciaal bij elkaar geroepen om het arianisme te bestrijden als ketterij. Die priester Arius was een Egyptenaar die zei: Jezus had alleen maar de menselijke natuur. Dat maakte grote opgang. Tegelijkertijd had je mensen die het Koninkrijk verwachtten. Celestius, dat was een bekende ketter, die verkondigde het Koninkrijk als een soort walhalla.”

“Tegen dat laatste hebben de vaders in Constantinopel geprobeerd te protesteren. Maar daarmee hebben ze ook een beetje het kind met het badwater in zee geworpen. Augustinus heeft dat aangedikt, daarom heb je vandaag de dag twee christelijke hopen: de oudkerkelijke hoop van de eerste twee eeuwen, dat is mét het Koninkrijk. En dan heb je de hoop van Augustinus, dat is zonder Koninkrijk. Dan komt er zomaar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En pas als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde gerealiseerd zouden worden, dan zou pas de opstanding plaatsvinden.”

“Dat is in strijd met wat de Here Jezus zelf zegt, wat Paulus zegt, wat Johannes zegt, wat Petrus zegt, die hebben het allemaal over het Koninkrijk en over de opstanding uit de doden, en over het feit dat we niet allen hoeven te ontslapen en dat we allen opgenomen zullen worden in de lucht Hem tegemoet. Ja, dat bedenk ik niet! Nee, dat zegt Paulus! En daar zeg ik dan ja en amen tegen.”

“Maar goed, die dwaalleer is er in Rome ingeslopen, en terwijl Calvijn zulke geweldige veranderingen aanbracht in de theologie van Rome heeft hij dit over het hoofd gezien. Alle goede dingen die Augustinus heeft gezegd, heeft hij in de begintijd gezegd.”

En daar worstelen we nu nog steeds mee als Kerk …

“Ja, daar worstelen we nog steeds mee.”

Dat heeft dus ook grote gevolgen gehad voor hoe we tegen Israël aankijken …

“Ja, precies! Voor hen betekent Israël gewoon maar een volk en voor mij is het de geliefde van God. Kijk, Jezus heeft iets anders gezegd. Hij zegt op een gegeven moment dat Jeruzalem bezet zal zijn door de gojim, door de volkeren, totdat de tijd van de volkeren voorbij is. Dan wordt het dus weer een Joodse stad en een Joods land. Alle profeten staan daar vol van.”

Wat verwacht u voor Israël en voor Jeruzalem in de nabije toekomst? Er wordt steeds maar weer gesproken over een Palestijnse staat en het opdelen van Jeruzalem.

“Dat zullen ze wel blijven proberen, maar dat zal niet lukken, want de tijd om Israël genadig te zijn, de bestemde tijd is gekomen. Iedereen die de krant leest, kan zien dat dat zo is. Israël is thuisgekomen en Israël komt thuis. Bijna alle landen in de wereld vinden dat Israël Jeruzalem moet opgeven en Samaria en Judea. Dat zal niet gebeuren.”

Waar zitten we op Gods kalender?

“We staan nu op het punt van de grote gebeurtenissen. Alles is voorbereid. Er vallen altijd twee dingen samen: Als er in Israël wat groots gebeurt, gebeurt er ook iets in de Kerk. Israël komt thuis en in deze generatie zal de Kerk één worden. Er is er maar een die dat kan doen, dat is Yeshua. Hij zal zich bekend maken aan Israël. Hij zal zich ook bekend maken aan de Kerk.”

In het begin had u wel een boodschap voor de Kerk, maar het steunen van projecten in Israël lag in eerste instantie niet zo in die visie. Kunt u dat eens uitleggen?

“Ik liep niet warm voor projecten omdat ik een getuigenis voor de Kerk heb. Ik ben pas bekeerd toen ze bedachten dat wij die Russische Joden weleens konden helpen. Toen dacht ik, nou kijk als we dat in de dertiger jaren hadden gedaan … [stilte] dan was het niet gebeurd (met gebroken stem). [stilte] Dus ja, daar ben ik dus hartstikke voor.”

Hoe moeten we dan het ‘Troost mijn volk’ in praktijk brengen?

“Zoals jullie nu doen, ga daar maar mee door. Veel kleine projecten in Israël, veel kleine tekenen van hoop. Ik denk dat ze met dat schooltje in Judea, die schommel en die badkuip heel gelukkig zijn. Ik denk dat dat ook een teken is dat de Heere ons gegeven heeft om hun te laten zien ‘we houden echt van jullie’.

Maar ik was er vroeger vooral op tegen omdat ik niet wilde dat ze ons verdachten van het zaaien van sympathie voor de Kerk.”

Hopen op de Messias

“Ze weten dat wij echt wachten op de Messias. Je kon daar in Israël, toen ik daar pas kwam, niet over praten, want die hoop die bestond nauwelijks.”

Vergelijk dat eens, toen en nu?

“Ik heb jarenlang in Israël zaken gedaan. Ik heb nooit gezwegen over mijn hoop. Maar zij hadden gewoon geen hoop, zij waren gewoon het land aan het opbouwen, maar waarvoor, dat was nog nauwelijks bekend. Een handjevol mensen ging maar naar de synagoge, maar nu gaat in Jeruzalem meer dan de helft iedere Sjabbat naar de synagoge. In iedere synagoge is twee keer per dag dienst, zeven dagen lang. Er is een herleving van het geloof, onvoorstelbaar! Stel je voor dat er in Amersfoort, waar ongeveer 5 procent naar de kerk gaat, opeens 50 procent naar de kerk gaat!

Toen ik er voor het eerst kwam waren er goed honderd synagogen in Jeruzalem. Nu zijn dat er meer dan tweeduizend en dat groeit nog elk jaar met tientallen.”

Dat is in tegenspraak met wat je in de rest van de wereld ziet …

“Ja, overal afval, maar in Israël is het in opkomst, is er bekering. En ik ken zoveel gevallen persoonlijk. Een vriend van mij in de buurt van Werkendam, gelooft niets, kent alle psalmen uit zijn hoofd. Op een gegeven moment zegt hij: ‘Karel, er is iets heel ergs gebeurd.’ Wat dan? ‘Mijn dochter gaat met een rabbijn trouwen.’ Het jaar daarop zegt hij: ‘Karel, je moet me niet meer op Sjabbat bellen, want mijn vrouw gaat nu ook naar de synagoge.’ Een jaar later zegt hij: ‘We gaan nu allemaal naar de synagoge.’ Ik zeg: ‘Geloof je dan echt?’ Hij: ‘Iedere Sjabbat een beetje meer’.”

U heeft vanaf de eerste dag van het bestaan van de staat Israël, deze staat gezien als vervulling van profetie …

Enthousiast: “Ja! En in 1967 de uitbreiding van de profetie. En het beleid dat nu plaats vindt, vind ik een stabiel beleid: Palestijnen die willen blijven, mogen blijven en ze krijgen alle rechten die iedere Jood heeft. Zo staat dat er ook aan het eind van Ezechiël. Het is het herstel van de staat Israël, niet van het volk, want dat is overal geweest. Het keert juist terug naar de staat, en die hebben ze gevormd. Als Israël niet meer hoefde te bestaan, dan was dat allang gebeurd, want de vijanden zijn zo oppermachtig.”

Heeft u dat ook ervaren in Israël?

“Ja zeker! Ik ben bij de Jom Kippoeroorlog geweest, samen met Pee Koelewijn ben ik er naartoe gegaan en hebben we in de schuilkelder gezeten bij Ramat Rachel. De enige logees waren we. We aten in de kibboets en als er alarm was holden we allemaal naar de schuilkelder.”

Heeft u geen moment gedacht, straks wordt dit landje onder de voet gelopen?

Resoluut: “Geen moment! Nee, het is door God gewild, zelfs om daaraan te denken zou voor mij ongeloof zijn.”

Israël wordt 65 jaar, wat wenst u het volk en land?

“Dat ze een wegwijzer mogen zijn naar het Koninkrijk van vrede en gerechtigheid.”

0

De auteur

Marijke Terlouw

Doneren
Abonneren
Agenda