Sluiten

Zoeken.

Heidelbergse catechismus

Door Jaap de Vreugd - 

3 november 2016

IMG_4638-768x432

- Foto: CvI

Wie in de gereformeerde (calvinistische) traditie is groot geworden is vertrouwd met de Heidelbergse catechismus. Er is veel goeds te zeggen van dit boekje, dat vele generaties gelovigen in deze traditie gevormd heeft. Maar er zijn ook stevige vragen te stellen! Over de visie op de kerk bijvoorbeeld.

Zelf heb ik in de jaren van mijn actieve predikantschap de catechismus heel wat keren doorgepreekt, zij het de laatste jaren niet meer zo frequent en consequent zondag voor zondag, maar meer thema-gewijs.

“Wat is de plaats van Israël? Israël wordt hier helemaal verzwolgen door de kerk.”

Zondag 21 spreekt over de kerk. Vraag en antwoord 54 luiden:

“Wat gelooft gij van de heilige, algemene Christelijke Kerk? Dat de Zone Gods uit het ganse menselijk geslacht zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord, in enigheid des waren geloofs, van den beginne der wereld tot aan het einde, vergadert, beschermt en onderhoudt; en dat ik daarvan een levend lidmaat ben, en eeuwig zal blijven”.

In soortgelijke bewoordingen spreekt de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 27:

“Wij geloven en belijden een enige katholieke of algemene Kerk, welke is een heilige vergadering der ware Christ-gelovigen. Deze Kerk is geweest van het begin der wereld af en zal zijn tot het einde toe”.

In deze visie bestaat dus de kerk vanaf Adam (in feite de eerste christen!) tot aan de laatste christen die wordt toegebracht, en ze berust in de predestinatie van voor de grondlegging der wereld oftewel de uitverkiezing van eeuwigheid. Ik vermoed dat in andere christelijke tradities de kerk op soortgelijke wijze beschouwd wordt als de gemeenschap van de gelovigen van het begin tot het eind van de wereldgeschiedenis. Een grootse conceptie die boven alle menselijk gekrakeel uit de ware katholiciteit van de kerk belijdt.

Vragen

Maar er zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen en vragen te stellen. Vooral de vraag: waar is Israël in deze conceptie? Wat is de plaats van Israël? Israël wordt hier helemaal verzwolgen door de kerk. Oudtestamentische gelovigen zijn christenen avant la lettre, en Israël heet de oudtestamentische kerk.

Israël is niet meer dan een voorfase voor de wereldwijde kerk, bedoeld om de Christus voort te brengen, en dan is de rol ook uitgespeeld, zeker als Israël in meerderheid Jezus niet als de Messias aanvaardt.

Een kenmerkend citaat voor deze visie is te vinden bij Herman Bavinck, toonaangevend gereformeerd theoloog, in zijn ‘Gereformeerde Dogmatiek’, deel 4, Kampen 1930, pag. 262-263 over ‘Het wezen der Kerk’:

(na pinksteren) “wordt de gemeente van Christus in beginsel losgemaakt van Israëls nationaal bestaan, van priester en wet, van tempel en altaar; zij wordt eene eigene, zelfstandige, godsdienstige vergadering; zij treedt in de plaats van het oude Israël op als het volk, als de gemeente Gods”.

Tekenend is natuurlijk ook, dat Israël in geen van de belijdenissen uit de Reformatie een plek heeft. Wie bijvoorbeeld het recente verzamelboek Confessies, gereformeerde geloofsverantwoording in zestiende-eeuws Europa, een boekwerk van zo’n zeshonderd pagina’s over alle gereformeerde geloofsbelijdenissen opslaat, ontdekt dat in het zaakregister Israël niet één keer voorkomt!

Het ‘ware, geestelijke Israël’ is de kerk, bestaande uit gelovige Joden en bekeerde heidenen, verenigd rondom Christus En om deze kerk gaat het in het handelen van God. Zij bestaat sinds Adam. Vele lezers zullen deze gedachten herkennen uit prediking en onderricht. De kerk is hèt heilsinstrument van God in deze wereld.

Verbond

Ik moet bekennen dat ik gaandeweg onoverkomelijke moeite met deze conceptie gekregen heb. Hieronder geef ik kort aan hoe je naar mijn mening de plek van Israël en de gemeente van Christus in het handelen van God anders en beter kunt aangeven.

Ik neem mijn uitgangspunt in de term verbond. Dat is een term die ook in de reformatorische theologie een grote rol speelt; dat is dus in elk geval een aanknopingspunt. De Bijbel vertelt van het verbond van God met Israël, waaraan Hij trouw blijft. ‘Verbond’ is in de Bijbel in feite de term voor de relatie die God met mensen aangaat.

Het Hebreeuwse woord berit komt tegen de driehonderd keer in het Oude Testament voor; het betekent zoiets als ‘binding’: personen/partijen zijn met elkaar verbonden en hebben onderlinge afspraken. Het is het woord voor de relatie van God met Israël. De geschiedenis van God met Zijn volk is de geschiedenis van een verbondsrelatie. Een relatie, die vooral blijft bestaan omdat Gods onvoorwaardelijke trouw alle ontrouw aan de kant van mensen altijd weer overwint. Dat laatste wordt uitgedrukt in het Hebreeuwse woordje chesed, goedertierenheid, trouw, verbondstrouw.

Ook in het Nieuwe Testament komt het woord verbond enkele tientallen keren voor; via de Septuaginta is de Griekse vertaling diatheke voor berit in het Nieuwe Testament gebruikelijk. Volgens taalkundigen heeft het begrip in het Grieks een meer juridische betekenis (beschikking, verdrag) dan in het Hebreeuws, waar het vooral relatie aanduidt. Maar ik denk dat we mogen zeggen dat de nieuwtestamentische schrijvers weliswaar Grieks schreven, maar Hebreeuws dachten, en dus dezelfde lading in het begrip legden: ook in het Nieuwe Testament gaat het om de relatie van onverbreekbare trouw vooral van de kant van God!

Wordt vervolgd …

Jaap-de-Vreugd_avatar-90x90

De auteur

Jaap de Vreugd

Ds. Jaap de Vreugd is emerituspredikant binnen de Protestantse Kerk Nederland. Hij was jarenlang voorzitter van stichting Christenen voor Israël en is voor de stichting nog altijd actief als spreker...

Doneren
Abonneren
Agenda