Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Waarom veel Joden nog Jiddisj spreken

Door Yoel Schukkmann - 

26 juni 2020

jiddisj

- Beeld: chabad.org

In Israël spreekt men vele talen. Het Hebreeuws is hier slechts een van. Zo liep ik ooit in de ultraorthodoxe wijk Mea Sjearim waar ik zag hoe een chassidische man met een lange witte baard iets duidelijk probeerde te maken aan een ongeveer acht jaar oude, chassidische jongen met lange pijes (pijpenkrullen). “Wat?” vroeg het jongetje de oude man in het Hebreeuws, waarop de man zichzelf herhaalde in Jiddisj. “Wat?” vroeg de verwarde jongen weer in het Hebreeuws waarop de oude man zichzelf wéér herhaalde in het Jiddisj. “Huh?”

“Je kent geen Jiddisj???” vroeg de man uiteindelijk stomverbaasd en nog steeds in het Jiddisj. “Iddisj? Nee, ik spreek geen Iddisj” antwoordde het jongetje waarna de oude man begon te spreken in een Bijbels-Hebreeuws met een sterk oost-Europees Hebreeuws-accent.”Je spreekt geen Jiddisj??” Nu antwoordde een ander jongetje op dat wel Jiddisj sprak: “ik ken wel Jiddisj!” “Heel erg goed!” riep de oude man uit – natuurlijk in het Jiddisj – “Vertel je vriendje om Jiddisj te leren. Hij is een chassidische jongen!”

Hoewel seculiere Joden vaak klagen hoe Jiddisj een ‘stervende’ taal is, heeft de chassidische wereld, net zoals deze man, deze boodschap niet begrepen en is het Jiddisj in chassidische kringen nog altijd springlevend. Maar wacht eens even. Is Hebreeuws niet de taal van Israël? Is het niet de taal van de Bijbel? En toch stond deze oude man erop om, zelfs in Israël, Jiddisj te spreken en geen Hebreeuws? Dit zijn inderdaad goede vragen. En het antwoord op alle is: ‘ja’. Het zal je misschien verbazen dat deze oude man geen uitzondering op de regel is. Grote delen van de ultra-orthodox Joodse gemeenschap, en vrijwel alle chassidische groeperingen, spreken Jiddisj als hun voertaal. Men spreekt het op scholen en wanneer het mogelijk is spreken wij het op werk, met onze vrienden, buren en zelfs in de winkel. Er zijn dagen dat ik zelfs bijna geen Ivriet om mij heen hoor. Maar waarom is dit zo?

Het spreken van modern Hebreeuws is dus één ding, maar om te zeggen dat het ‘de taal van de Jood’ is, is iets anders.

Lasjon hakodesj

Om deze vraag te beantwoorden moeten wij eerst een onderscheid maken tussen Ivriet en het Bijbels-Hebreeuws. De laatste is het Hebreeuws dat gebruikt wordt in de Thora en delen van de Joodse Bijbel (die gedeeltes bevat in het Hebreeuws en in het Aramees). Dit is wat wij lasjon hakodesj (de ‘heilige taal’) noemen waarmee de wereld is geschapen. Het modern Hebreeuws, of Ivriet, is een taal die ontwikkeld is door Eliezer ben Jehoeda (1858-1922). Ook al is deze gebasseerd op het Bijbels-Hebreeuws, en lijkt het heel erg op elkaar, is deze nieuwe taal toch anders. Zo zijn er bijvoorbeeld klemtonen, uitspraken in accent, en zelfs woorden die Ben Jehoeda veranderd heeft van het traditionele Hebreeuws om de nieuwe taal meer toegankelijk te maken.

Deze veranderingen hebben orthodoxe Joden altijd gezien als iets verkeerds. Rabbijn Bachja ben Asjer ibn Halawa (Zaragoza, 1255–1340), beter bekend als rabenoe Bechaja, schrijft dat als je zelfs een klemtoon in de taal verandert dit tot ketterij zal leiden. En zo zien wij inderdaad hoe Eliezer ben Jehoeda niets van het Jodendom moest hebben. Hij zou zelfs ooit gezegd hebben dat hij de taal specifiek zo ontworpen heeft om de religieuzen aan te vallen. Een van de voorbeelden hiervan is het woord voor elektriciteit in Ivriet: chasjmal. Dit woord komt van het Bijbels-Hebreeuws uit het boek Ezechiel (1:4) waar de profeet het heeft over de ‘engel van vuur’ wiens naam Chasjmal is. Het idee om deze naam te gebruiken voor het woord ‘elektriciteit’ was dat wij vroeger in engelen geloofden als verklaring voor gebeurtenissen, maar vandaag geloven wij in technologie.

Hieraan zien wij als orthodoxe Joden dus dat, in onze ogen, de oorsprong van het moderne Hebreeuws tegen de Thora inging. In de Eisenstein encyclopedie (onder het kopje ‘Ivrit’) beschrijven zij dat de makers van het modern Hebreeuws dit deden omdat zij zeiden dat “het niet mogelijk is om een volk te zijn zonder een nationale taal.” Wij geloven daarentegen dat het Joodse volk juist niet is zoals andere volkeren. Terwijl andere volkeren een gemeenschappelijke gesproken taal nodig hebben, hebben wij alleen de Thora nodig om van ons een ‘volk’ te maken. Wij zijn niet meer of minder een volk als we wel -of geen- gemeenschappelijke taal, gerechten, of geografische grenzen hebben. Het idee was dat het moderne Hebreeuws ons tot een “volk zoals alle volkeren” zou maken.

Israëlnieuws

via WhatsApp

Waarom Jiddisj?

Ivriet wordt dus niet gezien als een heilige taal, maar waarom per se Jiddisj en niet Bijbels-Hebreeuws? Maimonides (1135-1204), die in Arabische landen leefde, schreef dat “een liefdeslied in het Hebreeuws meer weerzinwekkend is voor G-d dan hetzelfde lied in bijvoorbeeld het Arabisch, omdat de vervuiling van de heilige taal een extra ‘misdaad’ is.” Als iemand ‘volwassen-literatuur’ in zijn huis wil opslaan is dat al erg genoeg. Maar om het op te slaan in de Heilige Ark is onuitsprekelijk erger. Rabbijn Mosje Schreiber (1762–1839) schrijft dat de reden dat Joden het Bijbels-Hebreeuws niet als spreektaal gebruiken is omdat het in onze huidige geestelijke status ongepast is om een heilige taal te spreken. Dit zal veranderen wanneer de Messias komt en de Tempel herbouwd is.

Het klassieke Joods-filosofische werk de Koezari (geschreven rond 1140) beschrijft dat Abraham om deze reden twee verschillende talen sprak. Een voor heilige spraak zoals bidden– wat wij vandaag kennen als het Bijbels-Hebreeuws. De tweede voor alledaagse spraak. Dit was een niet-Joodse taal die Abraham veranderde om met zijn familie en leerlingen te spreken. Dit is het idee achter het Jiddisj. Het is een niet-Joodse taal die wij hebben veranderd om het onder onszelf te spreken. Om het allemaal kort samen te vatten: het moderne Hebreeuws is gebaseerd op het Bijbels-Hebreeuws. Maar precies hierom gebruiken wij het niet voor alledaagse zaken, en aan de andere kant omdat het ketterse invloeden heeft, accepteren wij het niet als onze nationale taal.

De praktijk

Dit is allemaal theoretisch gesproken. Iedereen beseft dat wij in de staat Israël wonen, waar Ivriet de hoofdtaal is. Iedereen in de ultra-orthodoxe gemeenschappen hier in Israël spreekt daarom wel Ivriet, en velen hiervan zelfs als voertaal, maar men heeft ook in het achterhoofd dat dit niet de ‘nationale Joodse taal’ is (juist omdat het is gemaakt om de definitie van wat daadwerkelijk ‘Joods’ is -volgens de Thora- te veranderen). Hoe zit dit dan in de praktijk? Heel simpel: onze voertaal is Jiddisj maar wanneer wij iemand tegenkomen die dit niet spreekt, bijvoorbeeld in de winkel of een overheidsinstantie, schakelen wij over naar Ivriet. Het spreken van modern Hebreeuws is dus één ding, maar om te zeggen dat het ‘de taal van de Jood’ is, is iets anders.

De midrasj leert ons dat tijdens de Egyptische slavernij wij ons nooit gedragen hebben als de Egyptenaren en dat in deze verdienste onze voorouders het waard waren om bevrijd te worden. Dit deden zij op drie manieren: 1) ze hebben hun Joodse namen nooit veranderd, 2) ze hebben hun kleding nooit veranderd, en 3) ze hebben hun eigen taal altijd behouden. Op deze manier wierpen zij barrières op om assimilatie tegen te gaan. Natuurlijk is ook het Jiddisj niet de ‘taal van de Jood’ net zo min als een zwarte hoed de ‘kleding van een Jood’ is. Maar net zoals het doel van de hoed is om ons anders te kleden, is het doel van het Jiddisj dat wij anders spreken dan de wereld om ons heen, als een eeuwenoude barrière tegen assimilatie in de seculiere samenleving.

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda