Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Antisemitisme en de kerk

30 september 2013

henkpoot1-1024x683

Tijdens het congres over antisemitisme op 25 september 2013 in Nijkerk, sprak ds. Henk Poot over antisemitisme en de kerk. Zijn lezing vindt u hieronder als artikel.

Dames en Heren,

Het is mijn taak om nu wat lelijke dingen over de kerk te gaan zeggen. Ondertussen bent u er natuurlijk ook hier vandaag. En ik was gisteravond in Groningen, daar zitten mensen tegen de muren geplakt om op een avond naar een lezing te luisteren van anderhalf uur over Israël.

Maar er zijn inderdaad ook andere voorbeelden:

Ik was een paar weken geleden in Israël, in Shilo en daar bezocht ik een nieuwe jonge settlement, gebouwd in gebied C, staatsland, geen privéland. En de jonge gemeenschap had daar caravans neergezet en een braak liggend land in een vallei ontgonnen en er een wijngaard aangelegd om het land te ‘verlossen’ zoals ze zeggen.

Toen ik er met Nati Ron, een van de bewoners naar keek, wees hij me op drie stenen gebouwtjes in de verte, aan de rand van de wijngaard. Dat is van activisten, zoals hij ze noemde van de Wereldraad van Kerken, elke vrijdagmiddag zijn er confrontaties, vandaar uit komen ze ons land binnen om alles te verwoesten. Ik was met stomheid geslagen … waarom juist hier? Waarom niet in Mauretinië of in Koerdenland of in Noord-Cyprus wat door Turkije bezet is. Waar komt die buitensporige betrokkenheid, gedrevenheid van christenen, van de kerk vandaan als het om de Joden gaat? Ook al zeg je dat je helemaal niets meer met Israël hebt? Waarom maak je, je er dan zo vreselijk druk om?

Prof van Praag spreekt in zijn studie over Jodenhaat en Sionshaat over een waan, een bijkans onuitroeibare waan. Daar zit iets irrationeels in, iets pathologisch. Hij wijst er ook op dat de focus verschoven is: Het gaat niet meer om de Joden als een geloof, als een bevolkingsgroep, het richt zich nu op Zion, op de staat Israël en dezelfde stereotiepen die ooit geplakt werden op het Joodse volk, worden nu geplakt op de Joodse staat.

Natuurlijk we hebben geleerd om niet meer te zeggen: Ja, het lijden van het Joodse volk hebben ze over zichzelf afgeroepen: ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’. Dat zeggen we allang niet meer, maar wat je in kerkelijke kringen wel hoort is: Israël? Dat is een schurkenstaat die altijd en overal met alles gemakkelijk wegkomt, dankzij de overal aanwezige Joodse lobby en macht. Waar komt die waan vandaan?

Anti-judaïsme en de vroege kerk

Het is niet moeilijk om voorbeelden aan te wijzen van anti-judaïsme in de geschiedenis en in de erfenis van de kerk. Luther is wat dat betreft ontmaskerd, Calvijn is geloof ik nu aan de beurt maar deze grootheden in de kerk dreven op wat zij gelezen hadden bij de vroege kerkvaders.

Tertullianus: “Hoe is het mogelijk dat Joodse handen, waar het bloed aan kleeft van onze Heiland, hun handen kunnen uitspreiden in gebed tot God?” Met andere woorden het hele Joodse geloof is waardeloos en zinloos geworden.

Chrysostomus maakt het nog erger als hij over de synagoge spreekt als een bordeel, een hol van rovers en wilde dieren en niet alleen voor wilde dieren, maar voor onreine wilde dieren. Onbruikbaar voor enig goed werk en alleen maar geschikt voor de slacht.

Augustinus mag dan wat milder zijn, maar hij ziet de Joden als Kain rondzwerven over de aarde en zegt hen geen kwaad te doen, maar tegelijkertijd beklemtoont hij dat de ellendige staat waarin zij verkeren moet dienen om de glorie en het gelijk van de kerk voor iedereen aan te tonen.

Ik wist dat niet toen ik als jong student studeerde. Het eerste boek dat ik aanschafte was De Confessiones van Augustinus. Ik schreef een verhandeling over de krijgsdienst naar aanleiding van het tractaat ‘De Corona’ van Tertullianus en bestudeerde braaf de Griekse tekst van de liturgie van Chrysostomus. Ik had bewondering voor hen, ze waren de grote stemmen die ons waren voorgegaan, de rijkdom van de kerkelijke theologische traditie, ik was in zekere zin theologisch verliefd op hen, kon me in hen verkneukelen.

En nu denk ik: Hoe is het mogelijk dat mensen zoals zij zo intiem en zo liefdevol schreven over Jezus en tegelijk zo vol venijn spraken over het Joodse volk?

Verlegen met het Oude Testament

Het is goed om een paar dingen op een rij te zetten:

De kerk zet niet in met grof antisemitisme. Er gebeurt wel wat, al heel gauw. Maar het is een proces van verlegenheid, van heidense verandering van het evangelie, tot irritatie en wild om je heen slaan.

Al gauw in de geschiedenis van de kerk veranderde het perspectief. De laatste vraag van de discipelen was: Wanneer, is het spoedig, dat U het koninkrijk voor Israël weer zult herstellen? Maar amper honderd jaar later is alles anders geworden. Jeruzalem is verwoest, de tempel is er niet meer, de Joodse diaspora heeft ongekende vormen aangenomen en de beweging van Joodse volgelingen van Jezus bestaat niet meer. De kerk wat wordt tot een instituut, wordt gevormd door mensen overgekomen uit het heidendom. Ze hebben de Hebreeuwse Bijbel, maar wat moet je met de Thora?

Hadden de apostelen niet geleerd dat die was voorbehouden aan hun eigen volk … en de profeten? Wat was er zichtbaar nog van het visioen wat de profeten gezien hadden? Niets, maar dan ook niets. Daar is de kerk verlegen mee.

En inmiddels waren er nieuwe geschriften gekomen, nieuwe openbaringen van God, de evangeliën en de brieven van de apostelen. Waren die misschien niet beter, hoger dan het Oude Testament?

Was dat hele Oude Testament misschien niet meer dan een primitieve voorfase van het Nieuwe Testament, duister vergeleken bij het licht waar ze nu mee leefden? De onderschikking van de Wet en de profeten betekent een breuk met de eigen Joodse wortels, maar niet alleen een breuk met Israël, het betekent ook een verandering van de kleur van de heilsgeschiedenis. Israël, Jeruzalem verdwijnen uit beeld.

Is er überhaupt nog wel sprake van een doorgaande heilsgeschiedenis, is de heilsgeschiedenis niet tot haar voltooiing gekomen in de kerk? Is het koninkrijk waar de profeten zo over spraken niet uitgekomen in de gemeente van Christus? Heeft God misschien daarbij het Joodse volk niet achtergelaten en verworpen? Ik zeg niet dat er sprake is van antisemitisme, maar wel dat de akker opnieuw wordt omgeploegd.

Weggetheologiseerd

Wat in dezelfde tijd van enorm belang is: Hoe verwerven we als kerk een centrale plaats in de Grieks-Romeinse wereld, die achting heeft voor de Joodse religie, maar er ook wel wat om moet lachen als het gaat om al die wetten, de reinheidswetten, dat je blijkbaar niet alles eten mag, dat je je moet besnijden en ga maar door. En dan is daar de kerk die een brug slaat naar die Grieks-Romeinse wereld en zegt: Zit daar niet zo mee. Je moet het allemaal anders zien en anders lezen. Het heeft een geestelijke, symbolische betekenis die de Joden niet begrepen hebben en wij wel. De Joden begrepen hun eigen Bijbel niet en we hebben nu ook het betere Nieuwe Testament.

Maar tegelijkertijd is daar een omhelzing van de Grieks-Romeinse denkwereld met haar populaire neoplatonisme: Hier beneden is het niet, het is daar in de hemel hierboven. Het gaat niet om de verlossing van de aarde, maar om verlossing uit de aarde en verlossing uit de dood.

De spits van de verlossing wordt anders, Jezus wordt anders. Hij is de universele God-mens die gekomen is om ons van ons vlees en van onze aardse ellende op te heffen naar de hemel. Augustinus bekeert zich tot het Christendom maar neemt zijn heidense erfgoed onder de arm mee.

Het is verbijsterend om te lezen dat Origenes in zijn Bijbelschool even zo vrolijk het Oude Testament citeert als Plato en Aristoteles. Dat waren grootheden, die tot in de Middeleeuwen een belangrijke plaats in de hemel hadden, dacht men.

Onder invloed van het Neoplatonisme en zeker het Manicheïsme bestaat de drang om het hele Oude Testament van zich af te schudden. Dat is een andere werkelijkheid, primitief, aards en ongeestelijk.

Het zijn mannen als Ambrosius van Milaan en Augustinus geweest die geprobeerd hebben het Oude Testament te redden voor de kerk als Woord van God, maar op één voorwaarde: om dat hele Oude Testament te gaan zien als een allegorese of als een profetie van de kerk die uiteindelijk komen zou. Israël als een profetische verwijzing naar wat ooit het hoogtepunt zou worden: De kerk. Er is dus niet alleen een breuk met het Jodendom, maar Israël wordt weggetheologiseerd uit de heilsgeschiedenis ter meerdere glorie van de kerk. Is dat grof antisemitisme? Nee, maar Israël is overbodig geworden en het zaad van het antisemitisme wordt wel ingezaaid op de akker van de kerk.

Het Jodendom als concurrent

Er is natuurlijk ook concurrentie van het Jodendom. Heeft het Jodendom niet veel oudere papieren? Waarop de kerk reageert met. Wij zijn het Oude Israël in een nieuwe jas en zo heeft God het ook bedoeld: geestelijker, rijper, gehoorzamer, met meer inzicht. De Menorah is in 70 door Romeinse soldaten meegenomen naar Rome en daar straalt nu het licht de wereld in, de kerk is de nieuwe tempel van God.

Er was natuurlijk ook concurrentie in de eigen kring. Als Chrysostomus zijn uitspraken doet is dat niet op het plein voor de synagoge, maar in de paasnacht in de eigen parochie. Omdat hij ziet dat het Jodendom nog steeds vitaal is en niet alleen vitaal, maar een geweldige aantrekkingskracht heeft op zijn eigen kudde. Ze wonen om de hoek en er zijn christenen die zelfs op een Joodse wijze het Paasfeest meevieren en de Sjabbat onderhouden.

Wat opvalt is dat in de theologie de Jood niet zozeer het fysieke Joodse volk is, maar een theologische stereotiep, het beeld van de niet-Christen. Met een misvorming ook ter wille van de eigen theologie. De Jood is niet de mens die we tegenkomen in volle onderwerping en ootmoed op Jom Kippoer, maar degene die alles op alles zet om zelf uit eigen kracht, met zijn geboden het heil te verwerven, buiten Christus om. Maar wij, wij zijn degenen die leven uit genade.

Als Augustinus schrijft over de Jood in een van zijn brieven aan Hieronymus, vraag je je af of hij het wel ook de Joden heeft of niet onder het mom van de Joden schrijft tegen de dwaalleer van het pelagianisme. Van Augustinus is bekend dat hij goede contacten had met Joden en tegelijkertijd de Jood in zijn geschriften bestreed.

Van Luther weten we dat ook, het is de vraag of hij ooit een Jood in levende lijve ontmoette, als je hem leest denk je werkelijk dat hij het heeft over de dwaalleer van de Rooms-Katholieke kerk.

Is dit grof antisemitisme, nee, het is anti-judaisme, maar het legt wel de kiem voor het eerste en het zal door het volk ook zo worden opgenomen en uitgewerkt.

De kerk is de woonplaats van God, in de kerk is het koninkrijk aangebroken, is de heilsgeschiedenis tot haar hoogtepunt gekomen, het Jodendom is achterhaald en het is irritant dat er Joden zijn die hun godsdienst met een enorme trouw en geloof beleven en dat de synagoge trots en met gevoel voor eigenwaarde blijft staan tegenover de kerk. Alsof de kerk niet gelijk heeft en niet God volledig aan haar kant heeft. Het wordt gezien als Joodse arrogantie. Het zaad is ontkiemd en groeit uit en er is maar iets voor nodig om wild om je heen te gaan slaan.

Verliefd op de kerk

Wij houden van onze kerk en we zijn er trots op. Mijn eerste gedachten over deze toespraak kwamen bij me op, op een zondagmorgen onderweg naar een dienst. Het was even over negen en ik luisterde naar Radio 4, Antoine Bodar die zijn muziekkeuze toelichtte, over Cisterciënzers en lofzangen voor de heilige maagd Maria, moeder Gods en er sprak zo’n geweldige bewondering en liefde uit voor de eigen traditie en voor de rijkdom van het bouwwerk van de kerk … en ik dacht, daar werkt Israël alleen maar als een stoorzender … Ik kan me niet voorstellen dat dit programma halverwege onderbroken wordt door de Parasja van de week door rabbijn Evers.

En even later in de evangelische gemeente, grootgegroeid de laatste jaren … alles voor elkaar, hier gebeurt het … De eigentijdse muziek, de band, de talloze jonge gezinnen en de directe preek naar het hart, met geloofsopbouw en nadruk en toepassing van het evangelie voor maandag dinsdag, voor ethiek, voor hoe je leven moet … Om hier over Israël te beginnen, dat moet wel overkomen als een excentrieke hobby van mensen die een keer naar Israël geweest zijn en die je natuurlijk ook een plekje wil geven, maar niet een plaats in de theologie …

We hebben het goed geschoten met onszelf en we zijn verliefd op onze eigen erfenis … op het gebouw van de kerk en Israël loopt daarbij af en toe uiterst irritant door het beeld.

We hebben Jezus geannexeerd als onze Jezus, onze Christelijke Jezus niet minder maar ook niet meer. Er is niet alleen een geschil met de Jood over wie de Verlosser is, Hij is de kampioen geworden van ons gelijk. Daar zit een stuk arrogantie in, maar ook irritatie en vooral ook angst, angst dat we ons dat wordt afgepakt.

De Jood hoeft er niet eens bij te zijn, maar heimelijk loopt hij heen en weer voor onze grote kerkdeuren en vraagt hij ons of we wel terecht op die hoge positie zitten. Hebben wij de Messias niet gestolen en Hem onze eigen kleren aangetrokken?

Jezus zonder Israël

Ik merk dat ook: Als ik preek over Jezus, is het goed, maar als ik begin over Israël, zie ik mensen ogenblikkelijk inzakken en afhaken. Daar heb je hem weer. Hij gaat blijkbaar niet meer over ons, we doen het niet goed! Inpraten op ons ellendige zondaarsbestaan is nog wel te doen, maar zeggen dat Jezus een Jood was en gebleven is en dat wij door Hem het huis van Israël zijn uitgenodigd, wordt ons teveel.

Dan maar liever de Jood die zijn eigen schriften niet verstaat, de Jood die druk bezig is zijn eigen heil te verzekeren.

Betekent dit nu gelijk grof antisemitisme? Was zeventig jaar geleden iedereen grof antisemitisch?

Nee, maar veel mensen keken wel weg en lieten los, gaven Israël prijs. Zwegen.

Israël loslaten omwille van de lieve vrede

Ik werd geraakt door een bericht in de krant over Iran, terwijl de nieuwe president van Iran toenaderingspogingen doet naar het Westen en de VS en geen uitspraken wil doen zoals zijn voorganger over het bestaan van een Holocaust, hij is immers geen historicus merkt hij op, blijft hij wel ongemeen fel uithalen tegen Israël. Israël is de angel in het vlees van de Islam en die moet er worden uitgehaald.

Wat kopt mijn krant?: ‘Iraanse president uiterst mild’. We aanvaarden met tevredenheid de nieuwe houding van Iran, ‘peace in our time’, we zijn opgelucht, we waren er toch allemaal wel wat beducht voor, voor Iran, maar gelukkig … en dat van Israël, laat dat dan maar voor wat het is. We kunnen niet alles hebben en we worden soms ook wel een beetje moet over dat gedoe met Israël, zeg nu zelf.

Dat is wat je ziet gebeuren: Israël loslaten ter wille van de vrede in de wereld, in eigen huis en in eigen kerk. Laten we er alsjeblieft niet meer over hebben. Sinds dat groepje het over Israël heeft, begint ons bouwwerk te bladderen en zien we scheuren ontstaan … En dat is toch het laatste wat we willen.

Terugval in het heidendom

Opmerkelijk is de visie van David Goldman in een artikel over de relatie tussen de kerk en Israël bij Franz Rosenzweig: Het Joodse volk heeft niet alleen veel te lijden gehad van de kerk, maar heeft ook door de kerk kunnen overleven.

De zwakte van het christendom is een gevaar voor Israël en wat is de zwakte van het christendom, waar ze haar eigen aard verliest en terugvalt in het heidendom. Het heidendom is overwonnen maar geeft zich niet gewonnen het wil Jezus en God wel aanbidden maar ingepast in de eigen religie.

Dat is een religie die het eigen volk, de eigen cultuur, de eigen groep verheft. Waar het christendom zijn eigen wortels doorsnijdt ziet het oude heidendom zijn kans schoon.

Er is veel voor te zeggen. Het zou zoveel logischer geweest zijn als de kerk als uitloper van het Jodendom zich aan de zijde van Israël had geschaard en met liefde had gesproken over het grote geschil, de plaats en de persoon van Jezus.

Maar het christendom heeft het heidendom heimelijk gekoesterd omdat het heidendom haar verheft, haar op een voetstuk stelt, haar siert met het predicaat de ware godsdienst, het centrum, uitdelers van de genade van God, Koninkrijk. Dat alles biedt het heidendom de kerk aan als zij zichzelf maar niet hoeft te verliezen.

Wat me hierbij fascineert is de positie van Maria, de moeder des Heren. Zij is door het heidendom behangen met de versierselen van de oude maagd-moeder godin en zo geïntegreerd en zo een ikoon geworden van de ware kerk. Het heidendom wilde haar niet kwijt en heeft haar een nieuwe positie gegeven die de kerk met graagte heeft aangenomen, Koningin van alle hemelingen, sterre der zee. Maar ondertussen is zij haar identiteit verloren als de belichaming van Israël, de dochter Sions. Dat was blijkbaar voor de kerk veel minder interessant en zelfs een verstoring en aantasting van haar prominente plaats.

Bevrijden van het heidendom

Wat de kerk te doen staat om de kiem van het antisemitisme uit zich zelf weg te zuiveren is zichzelf te bevrijden van het heidendom . Dat betekent concreet:

a. Jezus niet als de universele God-Mens, maar de Koning der Joden. Geloven dat alles wat de profeten gezegd hebben over de komende Messias in Hem ook aanwezig is. Het is zo logisch ook. De Messias is degene die komen zou en Hij is dat en doet dat wat God al eeuwenlang in zijn profeten gezegd heeft dat Hij zou zijn en zou doen.

Hij is degene die het koningschap voor Israël zal herstellen, Hij is degene die de verstrooide stammen van Israël zal inzamelen. Johannes 10: Ik heb nog schapen die van deze stal niet zijn, die moet Ik ook toebrengen. Johannes 11: Jezus die sterft om de verstrooide kinderen Gods bijeen te verzamelen (Jesaja11;12). Hij is Immanuel, God met ons, God uit God maar ook Jood uit Jood.

Wij geloven niet meer in Israël dan in Jezus – wat mensen ons soms verwijten. Wij geloven in een rijkere Jezus.

b. Het profetische perspectief laten staan, Jeruzalem als een lof op aarde. God heeft het allemaal niet anders bedoeld dan Hij gezegd heeft en Hij heeft geen dominees nodig om zo te draaien aan de profeten dat er iets komt te staan, wat er niet staat. Heus, het gaat in de Bijbel niet altijd direct over ons.

c. Niet gaan heersen over het woord. En het Nieuwe Testament niet laten heersen over het Oude Testament. Het Oude testament is 1100 pagina’s van onze Bijbel, dat is niet alleen maar voorwerk, wat achteraf eigenlijk allemaal niet nodig was geweest bij nader inzien. Het gaat in het kleine Nieuwe Testament om de verwerkelijking van wat de Wet en de profeten gezegd hebben. Het gaat om Christus, maar in Christus draait het om de beloften van God aan de vaderen.

d. Persoonlijke redding en verlossing is in de prediking belangrijk, zo hebben we Jezus ook leren kennen als heidenen, maar er is meer, er is een heilsgeschiedenis waarin Jezus de roeping van Israël in het midden van Israël op zich genomen heeft om een licht te zijn voor de wereld. En waarin Hij gekomen is en komen zal als Koning der Joden. De kerk is niet het eindstation, dat is Zacharia 14: De volkeren die toestromen naar Jeruzalem om God te aanbidden en de gunst van de Heere af te smeken.

Het Oude Testament loopt door in het Nieuwe Testament en daarin wordt Israël niet achtergelaten of ingeruild, wij komen erbij. Dat is alles.

e. We mogen weten dat we door God geliefd zijn, ons houvast is niet het prachtige gebouw van de kerk, niet onze rijke theologische erfenis, onze dogmatiek, onze kerkvaders, waarbij we zelf centraal staan. Dat is allemaal niet nodig … Het is de trouw van God waar we op rusten, Hij heeft Israël verkoren om ons te bereiken. Laten we de rijkdom waar we zo verliefd op zijn, het grote gebouw van onze kerk en van onze eigen traditie op het altaar leggen en Gods liefde en trouw overhouden. Kortom we moeten een beetje van ons voetstuk af en daar ook niet bang voor zijn.

Als dat zo zou worden wat zouden we anders met het Joodse volk omgaan. We zouden delen in haar verwachting van de komst van het Koninkrijk en het herstel van Jeruzalem. We zouden met mildheid oordelen over de terugkeer van het Joodse volk en de Joodse staat als een begin van het ontluiken van de verlossing. We zouden als kerk om de Joden heen staan.

We zouden het met eerbied laten staan: “Ik ben voor Sion in gloeiende ijver ontbrandt en Ik breng jullie terug en Ik keer zelf terug: (Zacharia 1) en Zacharia 8, dat eindigt met: “Dan zullen tien mannen uit allerlei taal en natie de slip van een Joodse man aangrijpen en zeggen wij willen met U gaan want wij hebben gehoord dat de Here met U is” … en misschien zullen we dan met de kerk in die man Jezus herkennen, maar wel als Joodse man, we houden zijn slip, zijn tzitzit vast, zijn verbondenheid met de Thora … en we zouden Hem vastgrijpen en gaan waar Hij gaat, want die Joodse man gaat in Zacharia 8 op naar Sion.

Het heidendom in ons schreeuwt dat zionisme de grootste ketterij is voor een christen, hij wil niet weg, hij wil zijn land en volk niet prijsgeven … Maar het ware christendom omhelst het, hij ziet in dat zowel het Oude Testament als het Nieuwe Testament daarmee eindigt … Komt laten we opgaan naar Sion zegt de Hebreeuwse Bijbel en het Nieuwe Testament ziet het oorspronkelijke Jeruzalem als een bruid neerdalen op haar plaats … niet daar, maar hier.

Doneren
Abonneren
Agenda