De dochter van een vriendin werd afgelopen week bat-mitswa – dochter van het gebod. Twaalf jaar. Jong. Hip. Fragiel. Onbevangen. Stoer.
In het Joodse geloof worden meisjes vanaf hun twaalfde jaar als volwassen lid van de Joodse gemeenschap beschouwd. Vanaf nu is zij, volgens het Jodendom, verantwoordelijk voor haar daden in het kader van de Joodse traditie. Bij het liberale Jodendom wordt het meisje op de dag van haar bat-mitswa voor het eerst opgeroepen op de bima, de lessenaar, en leest voor uit de Thora. Daarbij spreekt ze de lofzeggingen uit. De dochter van mijn vriendin deed het prachtig. Na maanden lang studeren.
“Twaalf jaar. Jong. Hip. Fragiel. Onbevangen. Stoer. Maar oh, zo serieus over haar nieuwe verantwoordelijkheid.”
Ze hield ook een zelf geschreven speech. Over de Joodse traditie. Van grootouders op ouders op kinderen. Zij zet de traditie nu voort en hopelijk op een dag zullen ook haar kinderen dat doen.
In een wereld van geweld, verwarring, van snel, van iPhones, van internet, van veel en heel veel, raakte de bat-mitswa me diep. Een devoot moment. Een eeuwenoude traditie. Twaalf jaar. Jong. Hip. Fragiel. Onbevangen. Stoer. Maar oh, zo serieus over haar nieuwe verantwoordelijkheid.