Israeli’s staan bekend om hun temperament en dus is het niet ongebruikelijk dat mensen opeens tegen elkaar beginnen te schreeuwen tijdens een lange en -zoals gewoonlijk- vertraagde busrit. Dat gebeurde niet lang geleden bijvoorbeeld een overvolle bus in Jeruzalem waar twee Joodse mannen om de een of andere reden hun stemmen begonnen te verheffen tegen elkaar. Na een paar minuten schreeuwde de een naar de andere: “je hebt geen idee met wie je ruzie maakt!”
De tweede man reageerde hierop met een sarcastische glimlach: “O ja? Vertel mij dan met wie ik ruzie maak?!”
"Ik ben de zoon van de Koning!" schiet de eerste man trots terug.
"Zoon van de Koning?" vroeg de tweede man verbaasd, "in dat geval ... ik ben dat ook!"
"Echt waar? Nou, je gedraagt je er niet naar!"
"Jij anders ook niet!" antwoordde de tweede man.
Beide mannen zaten eventjes stil. Toen sprak de eerste man weer: “Je hebt gelijk. Je hebt helemaal gelijk …” Met het rood weggetrokken uit zijn gezicht draaide de tweede man zich nu met een glimlach volledig naar de andere ruziemaker, “laten we elkaar dan een ‘hug’ geven, naast elkaar zitten en een praatje maken.” Daarop omhelsden en lachten de beide voormalige ruziemakers, zaten naast elkaar en hadden een gezellig gesprek totdat zij hun bushalte hadden bereikt. Zoiets zie je waarschijnlijk alleen maar in Israël.
Respect komt voort uit de erkenning dat je anders bent.
Vooral nu wij zoveel horen van de ‘Black Lives Matter’-protesten – en het lijkt alsof de hele wereld op de kop staat voor gelijke rechten voor iedereen – is dit een mooi, grappig en belangrijk voorbeeld voor hoe wij met elkaar om zouden moeten gaan. Wij moeten natuurlijk altijd strijden tegen racisme en discriminatie. Of het nou tegen een bepaalde huidskleur is of op basis van godsdienst – het is altijd fout. Maar wat wij nu zien gebeuren in de wereld heeft bij mij toch een aantal vraagtekens opgeroepen.
Al jarenlang vertellen mensen ons in Israël na elke terreuraanslag dat niet elke moslim een terrorist is. Dat is natuurlijk waar. Is dan het hele politiesysteem schuldig wanneer er een blanke politieagent verkeerd handelt? Het is net als wanneer een Jood iets fouts doet … Dan is opeens de hele Joodse gemeenschap schuldig. Mensen zijn geneigd selectief te generaliseren als het ze uitkomt. Wanneer winkels massaal worden geplunderd door demonstranten, zijn dit ‘uitzonderingen’ en geen representatie van de algemene ‘Black Lives Matter’-beweging …
Antisemitisme
En wat met alle antisemitische uitlatingen en specifieke aanvallen op Joodse winkels en synagogen door ‘antiracisme’demonstranten? Wat heeft de Joodse gemeenschap te maken met het racisme tegen hun medemensen? Waarom worden er nu opeens Joodse doelen aangevallen en beklad met leuzen als ‘free Palestine!’ en vervloekingen naar het Joodse volk?
Waarom werd een standbeeld van Raoul Wallenberg, de Zweedse diplomaat die duizenden Hongaarse Joden redde van nazi’s, beklad met antisemitische leuzen? Was hij ook een slavenhouder? En waarom werd er zelfs in Parijs bij een antiracismedemonstratie‘vieze Joden’ geroepen en werd Israël beschreven als ‘het laboratorium van politiegeweld’? Zo wordt er namelijk beweerd dat de Amerikaanse politie tijdens gezamenlijke trainingen van de Israeli’s leert om gewelddadig te zijn. Gaat het hier nou eigenlijk nog echt om anti-racisme of om anti-andersdenkenden?
Wij zien hier een eenheid om tegen alles en iedereen te zijn die maar anders denkt dan de demonstranten die zouden vechten om ‘gelijkheid’. Maar misschien vergeten wij hier een belangrijk punt. Eenheid is goed. Eenheid moet er zijn. Maar hoe gaan we om met verschillen? Is dat ook niet iets goeds? Niet alle moslims zijn terroristen, niet alle donkere mensen zijn criminelen, niet alle blanke mensen zijn racisten, en niet alle politieagenten zijn slecht. Iedereen is verschillend en uniek, ten goede en ten slechte. Dit is wat de mensheid uniek maakt en óók wat onze samenlevingen samen kan brengen.
De periode tussen Pesach en Sjawoe’ot staat bekend op de Joodse kalender als de Omer-periode. Dit is onder andere een tijd waarin wij rouwen om het sterven van 24.000 van de leerlingen van Rabbijn Akiwa (50 – 135). De Talmoed vertelt ons dat zij stierven omdat ze geen respect toonden voor elkaar. Dat werpt de grote vraag op: wij hebben het hier over grote thorageleerden; studenten van een van de grootste en wijste rabbijnen van hun tijd, hoe kan het dat zij zo’n gebrek hadden?
Anders zijn
Rabbijn Shmuel Bornstein (1855–1926) legt uit dat de handen van een mens geen ‘respect’ tonen aan de voeten voor het verplaatsen van het lichaam [en dus ook de hand]. En zo geven de voeten ook geen ‘respect’ aan de handen voor het vasthouden en voelen van voorwerpen. Respect komt voort uit de erkenning dat je anders bent. De leerlingen van rabbijn Akiwa waren zo erg in hun ‘eenheid’ – het idee dat het hele Joodse volk één geheel is – dat zij vergaten wat ‘anders zijn’ betekent.
Eenheid is iets prachtigs. Ik zou alleen maar willen dat men dit tegenwoordig meer zou hebben. Maar zelfs in zo’n eenheid mogen wij nooit de waarde en het unieke karakter van een individu uit het oog verliezen. Als we het boek Exodus bekijken zien we dat het opent met talloze namen van individuen totdat we bij de nieuwe Farao komen. De nieuwe Farao verwijst opeens niet meer naar individuele namen, maar alleen naar ‘am bnei Jisraeel’ (volk van de kinderen Israël) waarmee hij Jozef, en de relatie met het individu, vergeet.
Dit is waar het land Egypte voor stond en waar slavernij allemaal van afhangt: van het ontpersoonlijken van het individu. Dit zorgt er namelijk voor dat een persoon respect verliest voor de waarde van een ander. In plaats van naar de groep te kijken moeten we ons richten op de individuele persoon. Het is tijd om deze mentaliteit van ‘Egypte’ te doorbreken en de waarde en het unieke karakter van ieder mens te erkennen – ook al zijn wij het misschien niet met elkaar eens.