Onlangs was ik op het vliegveld Ben Goerion, waar ik vrienden opwachtte die voor een vakantie naar Israël kwamen. Niets leuker dan de aankomsthal van een vliegveld. De omhelzingen, het gejuich en de blijheid. Dit keer maakte ik iets heel bijzonders mee.
Een groep van zo’n vijftig Ethiopische Joden liep de aankomsthal binnen, gekleed in traditionele Ethiopische kleding. Veel van de vrouwen hadden hun hoofd bedekt. Een aantal mannen droeg een kipa. Sommigen hadden koffers bij zich, anderen grote tassen. De groep zorgde voor enorme opwinding. Omstanders barstten uit in gejuich en vormden een haag om de groep. Er werd samen gezongen en gedanst. Mijn pogingen om een praatje te maken met een van de Ethiopische vrouwen kwamen niet verder dan een paar keer ‘shalom’ over en weer. Gebarentaal lukte wel: twee keer tien vingers en wat op en neer bewegende armen. Hun reis naar het Beloofde Land had twintig uur geduurd.
“Weer een groep Joden die eindelijk ‘thuis’ is.”
Afgelopen week was ik in Beer Sheva, in Haruv, een opvangcentrum voor Ethiopische Joden, waar zij worden voorbereid op hun nieuwe leven in de Israëlische maatschappij. “Hier leren we nieuwe immigranten de taal, de gewoontes van het land, de tradities van het Jodendom en de achtergrond van de Joodse feestdagen”, aldus Danielle Mor, vicepresident van het Joodse Agentschap, afdeling filantropie. “Het is binnenkort Pesach en jaarlijks oefenen we voor de nieuwkomers in opvangcentra in het hele land de seider. Dit jaar is dat mogelijk gemaakt door onder andere het Joodse Agentschap en Christenen voor Israël.”
Met Roger van Oordt, directeur Christenen voor Israël, was ik bij zo’n ‘oefen-seider’. Samen met zo’n tachtig traditioneel geklede Ethiopische Joden herdachten we de bevrijding van het Joodse volk uit Egypte.
Aan het begin van de bijeenkomst sprak Roger een aantal woorden tot de aanwezigen. Hij zei het gevoel te hebben getuige te zijn van een wonder. ‘Weer een groep Joden die eindelijk ‘thuis’ is.’ Aan feestelijk gedekte tafels werd vervolgens ‘geoefend’ onder leiding van een rabbijn. Gezamenlijk werden liederen gezongen en gebeden gezegd. De rabbijn legde alles uit in het Ivriet. Iemand die naast hem stond, vertaalde wat hij zei in het Amhaars, de taal van Ethiopië. Het ‘oefenen’ werd afgesloten met het zingen van het Hatikva, het volkslied van Israël.
Pesach gaat over tradities, vrijheid, slavernij, spirituele groei, onderlinge band en de droom terug te keren naar het beloofde land. Voor deze groep is die droom uitgekomen, mede dankzij Christenen voor Israël.