Sluiten

Zoeken.

'Het kamp is mijn wijngaard'

Door Marianne Glashouwer - 

15 juni 2023

2021 CVI website (11)

Gevangen in Kamp Amersfoort tijdens graafwerkzaamheden voor de schietbaan (1943). (Foto: Publiek Domein)

Voormalig Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort ligt als het ware in onze achtertuin. Toen wij naar Amersfoort verhuisden, was een van de eerste dingen we deden, een bezoek brengen aan Kamp Amersfoort. Niet veel herinnert meer aan de vreselijke dingen die daar gebeurden. Wel heeft men veel nagebouwd en er is een herinneringscentrum met oude foto’s en een maquette van het voormalige kamp.

Verder kun je daar in enkele vitrines voorwerpen van voormalige gevangenen van het kamp bekijken, zoals de soeplepel die een gevangene gebruikte om zich een weg naar buiten te graven uit de bunker, waarin hij in eenzame opsluiting gevangen zat. Je word stil als je daar bent en bedenkt hoe onschuldige mensen hier geleden hebben.

Van kansel naar barak

Onlangs verscheen de bundel ‘Van kansel naar barak: Gevangen Nederlandse predikanten en de cultuur van de herinnering'. (Onder redactie van George Harinck en Gert van Klinken, Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme na 1800, Jaargang 19.)

Dit jaarboek gaat over predikanten die hun vrijheid - en in een aantal gevallen ook hun leven - verloren, omdat de Duitse bezetter zich zo stoorde aan hun woord en daad en hardhandig ingreep. Predikanten hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijheid om te preken. Velen van hen maakten daar gebruik van om tijdens de kerkdienst te bidden voor de Koningin, te waarschuwen tegen het nationaalsocialisme en de vervolging van Joden. Sommigen verborgen Joden in de pastorie. (Ook mijn schoonvader, ds. W. Glashouwer, heeft in de pastorie in Nijverdal Joden verborgen en verzet gepleegd. Daarvoor heeft hij in de gevangenis gezeten, en is als door een wonder vrijgekomen).

Maar op een gegeven moment greep de vijand in, soms geholpen door Nederlandse verraders. De predikanten hebben als groep een relatief hoge prijs betaald voor hun verzet. Op een beroepsgroep van ruim drieduizend mannen en vrouwen hebben honderden van hen gevangen gezeten, waarvan er 127 in kampen opgesloten zijn geweest en 14 om het leven zijn gebracht.

De bedoeling van dit jaarboek is niet om martelaars te presenteren, maar om een indruk te bieden van deze door Duitsers apart bejegende beroepsgroep van predikanten. Wie waren zij. Wat dachten de Duitsers van ze, hoe werden ze behandeld in de kampen, hoe stelden zij zich op, hoe werden ze bekeken door medekampgenoten en hoe werden ze na de oorlog herinnerd?

Wie waren deze predikanten?

In de bundel ’Van kansel naar barak’ wordt aandacht besteed aan predikanten in diverse situaties. Zo wordt het verhaal verteld van de Joodse dominee Max Enker, die van Westerbork naar Theresienstadt werd gedeporteerd en dat overleefde. Zijn ouders werden in september 1942 vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en daar onmiddellijk na aankomst vermoord. Daar kwam hij nooit overheen.

Verder is er een hoofdstuk over het ‘aanhoudend verzet en de tragische ondergang van een jonge prediker’, Johannes Kapteyn, die in 1942 in Dachau overleed. Ook ds. Gerrit Plantagie, predikant in Dieren, kwam om in Dachau.

Familie Ader

In het hoofdstuk ‘Een gezamenlijke roeping alleen voortgezet’ - over de dood van een predikant en de gevolgen voor diens gezin -  wordt het leven beschreven van ds. Bastiaan Jan Ader, die in 1935 trouwde met Johanna Adriana Appels. Toen Ader predikant was in Badhoevedorp werkte hij al in het verzet. Dat zette hij voort in de pastorie van Nieuw-Beerta, waar veel onderduikers een gastvrij onthaal vonden. Ook werkte hij mee aan een bevrijdingsactie van kamp Westerbork. Hij wordt echter verraden, komt in de gevangenis in Amsterdam terecht en wordt uiteindelijk gefusilleerd in de bossen bij Rhenen.

Zijn vrouw Jo zet het verzetswerk voort en na de oorlog schrijft zij het ontroerende boek ‘Een Groninger pastorie in de storm’. Zij heeft het altijd als haar taak gezien om hun gezamenlijke roeping voort te zetten.

In dit hoofdstuk beschrijft een van de auteurs van deze bundel, drs. Els Boon, hoe het met het gezin Ader verder gaat na de oorlog. Er zijn twee zoons, Bas Jan (1942-1971) en Erik (1944). Jo bezorgt haar kinderen een fijne jeugd. Bas Jan wordt kunstenaar en komt in 1971 om bij een zeiltocht. De jongste zoon, Erik, verlaat het gymnasium omdat hij geen theologie wilde studeren. Op eigen verzoek komt hij in een internaat in Driebergen. Op het Revius Lyceum in Doorn haalt hij zijn HBS-diploma. (Ik kan me Erik nog herinneren. Hij zat in dezelfde tijd op het Revius Lyceum als mijn man Willem en ik). Erik heeft onder meer ontwikkelingswerk gedaan.

Kamp Amersfoort

In kamp Amersfoort hebben relatief veel predikanten gevangen gezeten, in totaal 74. Het kamp had een slechte naam, mede omdat daar de bekende predikant Van den Bosch was omgekomen. Hoewel ze in het begin soms hard werden aangepakt, vooral door communistische medegevangenen, belandden ze vaak dankzij hun lotgenoten in lichtere commando’s. Floris Bakels schrijft in zijn boek ‘Nacht und Nebel’ dat de predikanten vaak corvee kregen in het schillenhok. Hij omschreef dit ‘Kartoffelschalerkommando’ van 1942 met zes predikanten en een pastoor als een ‘theologenconvent’.

De meest schokkende ervaring van de predikanten bij binnenkomst van het kamp was niet het afgeven van de eigendommen, de ruwe bejegening of de haveloze kampkleding, maar het inleveren van hun Bijbel. Wie het waagde een Bijbeltje clandestien bij zich te houden, werd bij betrapping van die misdaad zwaar bestraft. Toch wisten enkelen hun Bijbel te behouden.

Een predikant kon in het kamp heel goed predikant zijn:

  • Voor Van den Bosch was kamp Amersfoort zijn ‘wijngaard’ en vormden de kampbewoners zijn ‘laatste gemeente’.
  • Ds. Overduin achtte zichzelf ‘beroepen in het concentratiekamp’.
  • Ds. Lieve schreef: ‘Ze vormden een wonderlijke groep, een bont gehoor: van luthers en rooms, van hervormd en gereformeerd tot Joods, maar allen met hetzelfde schunnige pakje aan, allen met dezelfde magere, bonkige koppen en.. met dezelfde honger naar het Woord’.
  • Ds. D. Zemel schreef achteraf: ‘Geestelijk had ik een prachttijd. Ik heb iedere zondag soms tot vier maal toe kunnen preken. In het geheim, maar het ging best. Ik heb ontzaglijk veel gesprekken gevoerd, vooral toen ik de gevangenismuren moest uitgraven.. Ik zou die tijd niet graag in mijn leven gemist hebben’.

Leven in geloof houdt ook in om te kunnen zegen met Psalm 119:71: ‘Het is mij goed verdrukt te zijn geweest’.

_______

n.a.v. 'Van kansel naar barak: Gevangen Nederlandse predikanten en de cultuur van herinnering', onder redactie van George Harinck en Gert van Klinken. Uitgeverij Meinema, Zoetermeer.

Marianne Glashouwer

De auteur

Marianne Glashouwer

Marianne Glashouwer is spreekster van Christenen voor Israël. Ze is bekend van de Evangelische Omroep en schreef diverse boeken.

Doneren
Abonneren
Agenda