Het verhaal van Jozef: weerstand tegen verleiding
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
21 januari 2022
Waar het uiteindelijk om gaat in het leven, is trouw en consistentie. We moeten consistent en consequent zijn in onze religieuze attitude richting G’d. Nadruk op deze (bijna vanzelfsprekende) eigenschappen vinden we al vroeg in de Thora. Zo ook in het verhaal van Jozef. Over 120 jaar wordt jou gevraagd waarom je het goede voorbeeld van Jozef niet gevolgd hebt.
Het hoogtepunt
Toen Jozef, de onderkoning van Egypte, zich aan zijn broers openbaarde, zei hij: “Ik ben Jozef, is mijn vader nog steeds in leven?”. De broers waren met stomheid geslagen. Ze konden niet reageren. De openbaring van Jozef aan zijn broers wordt door de Midrasj(achtergrondverklaring)vergeleken met de Openbaring van G’d aan de mensheid aan het einde der dagen.
De hele episode van het `kat-en-muis-spel’ van de Egyptische onderkoning met zijn broers, kwam tot een hoogtepunt in de mededeling: `Ik ben Jozef’. De broers hadden niet door dat achter al die vreemde beschuldigingen en onbegrijpelijke toevalligheden een mastermind zat. Iemand die een ingenieus plan bedacht had om hen – voor hun eigen psychische welzijn - verzoening te laten ervaren voor de verkoop van hun broer.
Ook aan het einde der tijden zal de mensheid met stomheid geslagen zijn door de mededeling: `Ik ben G’d, die de wereldgeschiedenis leidt, en alles gedaan heeft om jullie naar het einddoel van mijn Masterplan, de Schepping, te loodsen’.
Selectieve bezorgdheid
Rabbi Jozef Dov Soloveitchik (19e eeuw) legt uit, dat Jozef zijn broers inconsistent en inconsequent gedrag verweet. In zijn pleidooi voor de vrijlating van Benjamin, zegt Jehoeda tegen zijn broer Jozef dat hij door Benjamin vast te houden in Egypte, vader Ja’akov enorm zou laten lijden.
Maar toen kwam de wedervraag van Jozef: “Jullie zeggen je nu druk te maken voor het welzijn van jullie vader. Maar hoe was jullie bezorgdheid met het welzijn van onze vader Ja’akov toen jullie mij, Jozef, lang geleden verkochten naar Egypte? Heeft vader dit kunnen verwerken? Leeft hij nog?”.
Jozef verweet Jehoeda en zijn broeders maar zeer selectief bezorgd te zijn over het welzijn van vader Ja’akov. Inhoudelijk stelt Jozef zijn broers aansprakelijk voor inconsistente bezorgdheid en slechts selectieve interesse in hun vaders welzijn.
Dubbele standaard bij liefdadigheid
Hetzelfde gebeurt ook vaak op het terrein van liefdadigheid. Wanneer wij anderen moeten helpen is het vaak moeilijk om bronnen te vinden voor het financieren van liefdadige projecten. Maar wanneer wij onze eigen luxe moeten bekostigen, gelden heel andere normen. Het zijn deze dubbele standaarden, die ons leven zo inconsistent, inconsequent en onevenwichtig maken.
In de Talmoed (B.T. Joma 35b) wordt verteld over een arme, een rijke en een slechte man, die voor het Hemelse tribunaal moeten verschijnen.
De arme man voor het Hemelse gerecht
De arme wordt gevraagd waarom hij geen Thora heeft geleerd. Hij zal dan antwoorden, dat hij te arm was om te kunnen leren omdat hij moest zorgen voor het onderhoud van zijn familie. Het Hemelse gerecht zal hem dan terechtwijzen met de woorden `Was je dan armer dan Hilleel?’.
Hilleel (1e eeuw) verdiende heel weinig en van zijn schamele salaris betaalde hij de helft aan de bewaker van het Leerhuis om binnengelaten te worden. Maar op een kwade dag kon hij de toegang ook niet meer betalen. Hilleel beklom het dak van het Leerhuis om via een dakraam de lessen van de grote Rabbijnen Sjemaja en Avtaljon te volgen. Het was ijskoud en het sneeuwde. De volgende ochtend vonden Sjemaja en Avtaljon deze arme man bewusteloos onder een pak sneeuw van anderhalve meter. Ze verzorgden hem en lieten hem ontdooien. Het was die dag Sjabbat en juist voor deze bijzondere geleerde Hilleel was men bereid om alles te doen om hem weer gezond te maken. Uit deze episode blijkt, dat armoede geen excuus is om geen Thora te leren. Hilleel wordt als voorbeeld gesteld voor alle armen.
De rijke mens voor het Hemelse tribunaal
Als een rijk mens voor het Hemelse tribunaal gedaagd wordt, stelt men ook hem de vraag waarom hij zo weinig Thora geleerd heeft. Hij zal antwoorden dat hij te druk was met het beheer van zijn vermogen. Het Hemelse gerecht zal hem dan de rijke Rabbi Elazar ben Charsom als voorbeeld voorhouden. Rabbi Elazar had duizend steden op het land en duizend schepen op zee geërfd. Maar hij was een consequent man en stelde zetbazen aan om zijn aardse belangen te behartigen. Zo hield hij zelf genoeg tijd over voor zijn Thora-lernen.
Niemand kende hem als eigenaar van de steden en de schepen en zo kon het gebeuren, dat zijn eigen werknemers hem eens gevangen namen. Ze herkenden hem niet en Rabbi Elazar moest een behoorlijk losgeld betalen voor zijn vrijheid. Uit deze episode van Rabbi Elazar ben Charsom werd duidelijk dat rijkdom geen excuus kan zijn om geen Thora te leren.
Een slecht mens voor de hoogste rechter
Als een slecht mens (rasja) voor het Hemelse gerecht komt, wordt ook hem gevraagd waarom hij geen Thora geleerd heeft. Wellicht luidt zijn antwoord dan dat hij geen tijd had voor Thora leren omdat hij de hele dag bezig was met vrouwen. Het Hemelse tribunaal vraagt hem dan of hij soms knapper was dan Jozef. De vrouw van Potifar probeerde Jozef de hele tijd met alle mogelijke middelen te verleiden. Maar Jozef hield consequent en consistent zijn moraal hoog. Alleen zo kon hij de verleiding weerstaan.
Conclusie
- Hilleel leerde de armen Thora leren,
- Rabbi Elazar ben Charsom gaf het goede voorbeeld voor de rijken en
- Jozef was een rolmodel voor de rasja. Het gaat om duurzaamheid, doorzettingsvermogen en moed, beleid en trouw.
Dit zijn inderdaad mooie voorbeelden, die het navolgen waard zijn. Maar hoe kan men bijvoorbeeld een gemiddeld mens verwijten, dat hij niet zo oppassend was als Jozef, of zo vlijtig als Rabbi Elazar of zo intensief gefocust als Hilleel? Na 120 jaar zal men antwoorden, dat Jozef, Rabbi Elazar ben Charsom en Hilleel inderdaad heel bijzondere mensen waren en als zodanig ook de geschiedenis ingegaan zijn, maar dat dit niet verwacht kan worden van de gemiddelde burger.
Leugentje om bestwil
Terug naar de geschiedenis van Jozef aan het Egyptische hof. Na de begrafenis van Jakob waren de broers bang voor wat Jozef met hen zou kunnen gaan doen. Ze kwamen met een leugentje om bestwil. Laten we de tekst zelf meelezen uit Genesis 50: 15-21.
„Toen de broers van Jozef zagen dat hun vader dood was, zeiden ze: Als Jozef ons haat, zal hij ons zeker al het kwaad dat wij hem aangedaan hebben, vergelden. Daarom lieten zij tegen Jozef zeggen: Uw vader heeft voor zijn dood deze opdracht gegeven: Dit moeten jullie tegen Jozef zeggen: Och, vergeef toch de overtreding van uw broers en hun zonde, want zij hebben u kwaad gedaan. Maar nu, vergeef toch de overtreding van de dienaren van de G‘d van uw vader.
Jozef huilde toen zij zo tot hem spraken. Daarna gingen ook zijn broers naar hem toe. Zij vielen voor hem neer en zeiden: Zie, wij zullen u tot slaven zijn. Jozef zei daarop tegen hen: Wees niet bevreesd, want sta ik soms op de plaats van G‘d? Jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar G‘d heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden. Nu dan, wees niet bevreesd. Ikzelf zal jullie en jullie kleine kinderen onderhouden. Zo troostte hij hen en sprak hij tot hun hart“.
Wat was Jozefs boodschap?
Wat bedoelde Jozef precies met de woorden: “G‘d heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden“? Met name de woorden ‚zoals het op deze dag is‘ lijken overbodig en een beetje raadselachtig. Dezelfde Hebreeuwse woorden staan echter ook bij de verleidingspoging van Suleika, de vrouw van Potifar, in Genesis 39: 11-12 (zij het dat het nu een beetje anders vertaald wordt): „dat het op zekere dag gebeurde, toen hij het huis binnenkwam om zijn werk te doen en niemand van de mensen van het huis daar in huis was, dat zij hem bij zijn kleed pakte en zei: Slaap met me. Maar hij liet zijn kleed in haar hand achter, vluchtte en ging naar buiten“.
Jozef wilde de broers duidelijk maken dat, niet alleen het fysieke overleven in een periode van hongersnood maar juist ook het spirituele overleven, een onderdeel is van een groot masterplan van de Almachtige. Net zoals we kennismaakten met opofferingsgezindheid van Abraham, hebben we nu de geestelijke kracht van Jozef gezien om verleidingen te weerstaan.
De broers wisten dat ze aan de vooravond van 210 jaar slavernij stonden. Niettemin heeft het volk de kracht gevonden in al die jaren van knechtschap nooit te vervallen tot de seksuele onzedelijkheid, die een onderdeel vormde van de Egyptische cultuur.
Spirituele kracht is de 'legacy'
Van wie hadden ze het voorbeeld gezien? Van Jozef. Hij weerstond de verleiding van zijn machtige meesteres. Een absolute zedelijke moraal en ingetogenheid werd onderdeel van de spirituele make-up van iedere burger. Daar ging het om in de levenshouding van Jozef.
Ook wij, normale mensen, hebben eigenschappen meegekregen van deze spirituele helden uit de Thora. Het gaat in ons leven niet om de fysieke overleving, zei Jozef tegen zijn broers, maar juist om deze geestelijke missie. Daarom kunnen we na alle voorbeelden van hoogstaand moreel gedrag met recht van iedereen een betere moraal eisen. Niemand heeft het recht zich daaraan te onttrekken met de claim van geestelijke zwakte of desinteresse. Dit is de spirituele erfenis van het eerste boek van de Thora.