Vinnitsa, woensdagochtend. We verzamelen ons bij een garage die ter beschikking is gesteld door de plaatselijke baptistengemeenschap, die het klaarspeelde om in de jaren negentig voor 100.000 euro een enorme kathedraal te bouwen. In de garage is het donker, stoffig en warm. De lens van mijn fototoestel is binnen een paar minuten bedekt met een laagje stof. ‘Moet je ook maar je kapje gebruiken, Voet,’ zeg ik tegen mezelf.
Dit is de derde dag van onze reis, die we begonnen in Mariupol, vlakbij het front met de Russen – een vergeten oorlog waar wij Nederlanders alleen zo nu en dan nog iets over horen vanwege de MH17-ramp. Omdat het vliegveld van Mariupol dicht is vanwege die oorlog, moeten we over honderden kilometers naar Dnepro rijden.
Dronken
Er is een gevleugeld grapje in Oekraïne: in het westen weet je dat iemand dronken is als hij over de weg slingert, in Oekraïne weet je dat iemand dronken is als hij rechtdoor rijdt. Want de enorme gaten in de weg kun je alleen omzeilen als je heel goed oplet. Daarom zwenken we van links naar rechts en van boven naar beneden, vermoeiend. Van Dnepro, vroeger heette het op mijn basisschool nog Dnepropretovsk, vliegen we naar Kiev en van daaruit, opnieuw over gatenkaaswegen naar Bela Cherkov. Bela Cherkov is een stad die ooit een Joodse meerderheid kende. Uitgemoord. Inclusief de kinderen, lees mijn vorige blog.
De soms dramatisch slechte wegen in Oekraine
En nu zijn we dus in Vinnitsa, een stad waar ik nog nooit van had gehoord, tot vandaag. In de garage staan enorme pallets. Met spaghetti, boekweit, suiker, bloem, blikjes vis, zonnebloemolie…
Opperhoofd rijst
Het is de bedoeling dat zo’n 2000 plastic tassen worden gevuld met deze eerste levensbehoeften. We gaan allemaal, echt iedereen, aan de slag. Omdat ik een paar weken geleden mijn pols gebroken heb, kan ik de zwaarte van de plastic tassen nog niet aan. Ik word dus opperhoofd rijst en deponeer in iedere langskomende plastic tas een kilo rijst.
Bekijk hier het sfeerverslag van het inpakken van de voedselpakketten:
Net geen honderd
Al snel loopt het zweet in straaltjes langs onze rug. Maar de sfeer is fantastisch. Geen onvertogen woord, en langzaam groeien de gevulde en dichtgebonden voedselpakketten tot een enorme stapel. We hebben er lol in, ondanks de blaren die sommigen op hun handen krijgen, ondanks de spierpijn van de zware zakken die gevuld zo’n tien kilo wegen, ondanks de hitte en het stof.
Met Leendert, een jonge jongen die ook onderdeel uitmaakt van onze groep, doe ik een spelletje. We tellen de zakken die hij vult en komen tot 93. Dat is 93 maal ongeveer twintig, want er worden rijen gevormd met mensen die ook de inhoud van een zak voor hun rekening nemen. “Bij de honderd doen we een dansje,” roep ik nog. Maar helaas, we halen de honderd net niet. Er moet snel een hap gegeten worden – we tellen de derde kippensoep op deze reis en er zullen er nog veel volgen – en daarna gaat het door, naar Tulchin en Rita Schweibes, overlevende van een van de vele dodenkampen hier in Oekraïne.
Onbekende geschiedenis
Want waar de kampen in Duitsland en Polen inmiddels gemeengoed zijn – zoals Auschwitz-Birkenau, Treblinka, Dachau en Bergen-Belsen, is maar weinig bekend over de enorme slachting die heeft plaatsgevonden in Oekraïne. Onder Roemeens gezag – handlangers van de Duitse nazi’s – vonden honderdduizenden Joden op schrikbarende wijze de dood. In heel Oekraïne zo’n 1.6 miljoen. Mij was deze geschiedenis tot nu toe onbekend. Wel kende ik de verhalen van de Oekraïense kampbewaarders die vaak nog wreder waren dan de Duitsers. Maar tijdens deze reis word ik hardhandig op de vergeten feiten gedrukt, tot ik er misselijk van ben.
“Tijdens deze reis word ik hardhandig op de vergeten feiten gedrukt, tot ik er misselijk van ben.”
Rita
Rita kan daarover uit eerste hand vertellen. We ontmoeten haar in een garage in een plaatsje waarvan je denkt dat je van de wereld bent gedonderd, en waar een aantal van ons vanochtend ingepakte voedselpakketten worden opgestapeld. Over haar verhaal meer in de volgende aflevering.
Veel overlevenden van de Holocaust moeten in Oekraïne rondkomen van niet meer dan 50 euro per maand. Deze voedselpakketten, gedistribueerd door Christenen voor Israël en deze keer zelfs ingepakt door de mensen die mee zijn op deze reis, zijn voor hen een levensader.
Dit is de derde dag van onze reis, en ik begin steeds meer respect te krijgen voor het werk dat deze organisatie hier doet.