Samaria

In Samaria, in de plaats Elon More, brengt Abraham zijn eerste offer aan God. (Gen. 12: 5-13.

In Sichem begraaft Jakob al de vreemde goden die in het bezit van zijn familie waren. (Gen. 35:4)

Jerobeam gaat naar Sichem om daar tot koning gekroond te worden door het volk. (1 Kon. 12)

Jerobeam maakt van Sichem de hoofdstad van het tienstammenrijk. (1 Kon. 12: 25) Koning Omri koopt de berg Samaria en bouwt daar de stad Samaria. Zijn zoon, koning Achab, regeert vanuit Samaria. (1 Kon. 16: 24)

Doordat de stad Samaria op een berg ligt, is de stad goed te verdedigen. De Assyriërs doen er drie jaar over om de stad te veroveren.

Het paleis van Koning Herodes staat in Samaria.

Koning Herodes de Grote geeft Samaria de naam Sebaste, om keizer Augustus te eren.

De stad Samaria wordt verwoest in het jaar 70 door militair commandant en latere keizer Titus. In 72 na Christus wordt op ongeveer 2 kilometer afstand van de Bijbelse stad Sichem door keizer Vespasianus de stad Neapolis (het latere Nablus) gebouwd.

In 1099 vallen kruisvaarders de stad Neapolis binnen maar in tegenstelling tot andere steden plunderen ze de stad niet. Waarschijnlijk komt dit door de grote aanwezigheid van christelijke bevolking in de stad.

In 1187 veroveren de Arabieren Neapolis.