40-dagenoverdenking 28 maart • De weg van vernedering
Door Ds. Gerard Krol -
28 maart 2025
Lezen: Genesis 37:12-24
Genesis 37:12-24
12 Eens gingen zijn broers weg om het kleinvee van hun vader te hoeden bij Sichem.
13 Toen zei Israël tegen Jozef: Weiden je broers het vee niet bij Sichem? Ga, ik stuur je naar hen toe. Hij zei tegen hem: Zie, hier ben ik.
14 En hij zei tegen hem: Ga toch en zie de welstand van je broers en de welstand van de kudde en breng verslag aan mij uit. Zo stuurde hij hem het dal van Hebron uit, en hij kwam naar Sichem.
15 Een man trof hem aan, want zie, hij was aan het ronddwalen op het veld, en de man vroeg hem: Wat zoek je?
16 Hij zei: Ik ben op zoek naar mijn broers; vertel mij toch waar zij aan het weiden zijn.
17 Toen zei die man: Zij zijn vanhier opgebroken, want ik hoorde hen zeggen: Laten we naar Dothan gaan. Jozef ging zijn broers achterna en trof hen aan bij Dothan.
18 Zij zagen hem al van ver; en nog voor hij in hun nabijheid gekomen was, beraamden zij een listig plan tegen hem om hem te doden.
19 Zij zeiden tegen elkaar: Zie, daar komt die meesterdromer aan.
20 Nu dan, kom, laten we hem doden en hem in een van deze putten werpen; en laten we zeggen: Een wild dier heeft hem verslonden. Dan zullen we zien wat er van zijn dromen terechtkomt.
21 Toen Ruben dat hoorde, wilde hij hem uit hun hand redden en zei: Laten wij hem niet doden.
22 Verder zei Ruben tegen hen: Vergiet geen bloed; werp hem in deze put die in de woestijn is en sla de hand niet aan hem – hij wilde hem uit hun hand redden om hem naar zijn vader terug te brengen.
23 En het gebeurde, toen Jozef bij zijn broers gekomen was, dat zij Jozef van zijn bovenkleed ontdeden, het bovenkleed met lange mouwen, dat hij droeg.
24 Daarna namen zij hem en wierpen hem in de put; de put nu was leeg, er stond geen water in.
Overdenking
Jozef gaat op zoek naar zijn broers. Hij weet van hun haat en toch zoekt hij naar hen. Vooral in het Evangelie van Lukas horen we hoe Jezus in de richting van Jeruzalem gaat. Hij wijkt niet uit om het lijden te vermijden, maar doet in de eerste plaats de wil van Zijn Vader.
Jozef had ook onverrichter zake terug kunnen keren uit Sichem, toen hij op de verwachte plaats zijn broers niet aantrof. Eenmaal bij zijn broers aangekomen, werpen zij hem in de put. Ruben was van plan hem te redden, maar slaagde daar niet in. Ondertussen werd Jozef als slaaf verkocht.
Paulus zegt over Jezus dat Hij de gestalte van een dienstknecht, van een slaaf heeft aangenomen. Dat is de weg van de vernedering die Hij is gegaan.
De haat van zijn broers brengt Jozef in de vernedering. Hij zal naar Egypte gaan. Vader Jakob heeft slechts een mantel die met bloed besmeurd is. Deze mantel was eens een teken van Jozefs bijzondere positie, maar nu trekt Jakob de conclusie dat Jozef is gedood.
Jakobs wanhoop lijkt op die van de twee mannen die Jeruzalem na de kruisiging de rug toe keren en naar Emmaüs gaan. Heel begrijpelijk en herkenbaar. Wie kijkt naar wat er letterlijk te zien is, op de algemene berichtgeving vertrouwt en ziet op wat er voor ogen is, die heeft vaak weinig hoop. Hoop die gezien wordt is geen hoop, verzucht Paulus.
Elders lezen we dat we mogen zien als ‘ziende de Onzienlijke’. Juist het lijden zal door het geloof de harten mogen openen voor Christus’ heerlijkheid. Een van de Psalmen die Israël onderweg naar de tempel zingt, klinkt uit de diepte als roep tot God. Juist in die 130ste Psalm wordt Gods volk verzekerd van hoop.
Bid vandaag voor Israël met de woorden van Psalm 130.
Meer overdenkingen lezen of luisteren? Klik hier om naar het overzicht te gaan.
Elke dag een melding krijgen via WhatsApp? Abonneer u op ons speciale 40-dagen kanaal! Klik hier.