Bijbelse geografie en archeologie – De dauw van de Hermon
Door Alfred Muller -
28 oktober 2010
“Goed (…) als de dauw van de Hermon die neervalt op de bergen van Sion.” (Psalm 133:2-3, NBV)
Dauw komt voor in alle delen van Israël en in het bijzonder aan de kuststrook langs en op de hoge bergen. Op de berg Hermon bijvoorbeeld. Dat is de hoogste berg van het land.
De Hermon bevindt zich aan de noordkant van de Golanhoogvlakte en ligt op de grens van Israël, Libanon en Syrië. De berg ligt ten oosten van de Hulavallei. Deze vlakte is waarschijnlijk de ‘streek van Mispa’ of de ‘Mispevallei’ waarover Jozua (11:3 en 8) spreekt. In de bijbelse tijd vormde de Hermon een natuurlijke grens voor het land Israël.
Jozua noemt de Hermon in het kader van de gebieden die de Israëlieten niet ingenomen hadden. Onder deze gebieden viel “de hele Libanon vanaf Baäl-Gad aan de voet van de Hermon tot aan Lebo-Hamat” (13:5). Lebo-Hamat lag in Libanon, ten noordoosten van Beiroet. De naam ‘Baäl-Gad’ duidt erop dat in het gebied bij de Hermon sprake was van de verering van Baäl. Het boek Rechters is daar nog duidelijker in en spreekt van ‘Baäl-Hermon’ (Rechters 3:3).
De berg is 2.224 meter hoog en krijgt de meeste neerslag in het land, namelijk gemiddeld zo’n 1.500 millimeter per jaar. In het midden van de winter maakt de sneeuwval wintersport mogelijk. Hoewel het niet zo vaak vriest, zorgt de nieuwe sneeuwval ervoor dat het publiek kan blijven skiën. Ook in de zomer kan de Hermon zich ’s morgens in nevel gehuld zijn.
De dauw slaat op het land neer omdat ’s nachts de temperaturen ongeveer tien tot vijftien graden dalen. De dauw is van groot belang voor de zomergewassen. Geen wonder dus dat als Isaak Jacob zegent, hij de dauw en de vruchtbare aarde, de overvloed van koren en wijn met elkaar in verband brengt (Genesis 27:28). De dauw is weldadig. In Hosea 14:6 zegt de Heer: “Ik zal voor Israël zijn als de dauw.”
De Hermon is natuurlijk niet de enige berg in Israël en omgeving die neerslag in de vorm van dauw krijgt. De ‘oeroude bergen’ en de ‘eeuwige heuvels’ waar Mozes over spreekt (Deuteronomium 33:13) zijn volgens professor Menashe Har-El in zijn boek Landscape, Nature and Man in the Bible waarschijnlijk de hoge bergen in Jordanië.
De psalmist wijst volgens professor Har-El in Psalm 133 op de weldadigheid van het samenwonen van de stam en het volk Israël door een krachtige vergelijking te trekken. De berg Hermon verzamelt vocht voor heel het land. Het water stroomt via de Jordaan en de Yarmuk naar het zuiden. Zoals de Hermon een centrale functie vervult voor de neerslag, zo vormt de berg Sion een centrale functie voor de vrede en broederschap.