Met Pinksteren vieren we de uitstorting van de Heilige Geest. De Geest van Christus voedt ons leven met God, maar brengt ons ook bij het volk van God.
We horen in de Bijbel niet pas over de Heilige Geest in Handelingen 2. Zo lezen we in Jesaja over het volk Israël: “Waar is Hij, die Zijn Heilige Geest in hun binnenste gaf? Evenmin als een paard in de woestijn struikelden zij; als aan het vee dat afdaalt in de vallei, gaf de geest des Heeren hun rust” (Jesaja 63:12-13). En van Zacharias, de vader van Johannes, staat er dat hij vol van de Heilige Geest was toen hij God loofde om de komst van de Messias. Er staat zelfs dat de Geest van Christus in de profeten sprak (1 Petrus 1:11). Wat is dan toch het bijzondere van de gebeurtenis op de eerste Pinksterdag?
De gaven van de eindtijd
Na de dood en de opstanding van Jezus, waarin alle beloften van God bevestigd zijn (Romeinen 15:8), mag Israël zich opmaken voor de komst van Gods Koninkrijk. Maar om te leven in het rijk dat aanbreekt, moeten mensen veranderd worden. Daarom heeft Jezus ook het nieuwe en laatste verbond van God in gang gezet. En Hij is het die op Pinksteren de gaven daarvan vanuit de hemelse heerlijkheid uitdeelt: de reiniging van alle zonden en de Geest die de wet van God in het hart legt. Pinksteren is vanouds ook het feest van de Thora. Over dat nieuwe verbond hadden de profeten al gesproken, zoals Jeremia in hoofdstuk 31.
Het is niet zo dat met de komst van Jezus alle oude verbonden van God met Israël verdwijnen of dat Israël als volk opnieuw beginnen moet. Alles gaat ‘gewoon’ door, en Nikodemus, Zacharias en Maria, om maar een paar mensen te noemen, leven als kinderen van God binnen Gods verbond met Israël. Alleen op de drempel van het Koninkrijk moet iedereen van bovenaf herboren worden. Het is Paulus die de komst van Gods Koninkrijk aankondigt in de wereld van de heidenen. De scheidsmuur is in Christus afgebroken, vertelt hij. Dat betekent niet dat de unieke positie van Israël ophoudt, maar wel dat niet-Joden binnen mogen komen. Hun is de toegang verleend om te staan in de genade (Romeinen 5:2). Ook zij mogen leven door Gods Geest.
Leven door de Heilige Geest
Leven door de Heilige Geest betekent delen in het leven van Jezus. Of om het anders te zeggen: drinken uit de bron. Leven met Zijn geloof, met Zijn toewijding aan de Vader, Zijn liefde, geduld, ontferming, wijsheid, bewogenheid en blijdschap. Het betekent ook dat sommigen bijzondere gaven ontvangen. De gave van profetie en van genezing bijvoorbeeld. Zij bezitten die krachten van de Geest niet, maar mogen ze gebruiken om anderen te dienen.
Paulus gaat zelfs nog verder en spreekt over een samengroeien met Christus (Romeinen 6:5).
Ik leef niet meer maar Christus leeft in mij
In de Galatenbrief zegt Paulus zelfs dat Christus in hem leeft. Het betekent nogal wat dat Gods Zoon ons bewoont; dat alleen al is zo hoog en onbegrijpelijk groot. Maar het betekent ook dat de Koning van Israël, de Leeuw uit Juda, in ons leeft. We weten dat Hij gestorven is voor onze zonden, maar ook dat Hij het is Die Israël verlossen zal. Hij zal de Joden bevrijden van alle mensen die hen haten. Jezus is de Herder die de verstrooide schapen van Israël thuisbrengt en die Jeruzalem weer stelt tot een lof op aarde (Jesaja 49). En als Hij komt, zullen Zijn voeten staan in Jeruzalem op de Olijfberg. Dat alles tekent ons geloof en ons denken. Nu overweldigt de Geest ons niet. Paulus zegt dat de Geest met onze geest getuigt dat wij kinderen van God zijn. Hij doet dat zelfs voor Gods troon buiten onze geest om. Hij verzegelt ons bestaan in de eeuwenoude gemeente van de Heere. En Hij bidt voor ons in de diepten van ons wezen. Maar daar bidt Hij ook met onuitsprekelijk zuchten voor alle heiligen. En die heiligen zijn niet in de laatste plaats de kinderen van Israël.
Wat heb je toch met Israël?
Op de vraag wat ik toch met Israël heb, kan ik verschillende antwoorden geven. Maar het meest doorslaggevende is toch wel dit: het leeft in mij door het leven van Christus. Nee, de Heilige Geest overweldigt ons niet, maar als we de deur van ons hart voor Hem openen, komt daar vroeg of laat de liefde voor het Joodse volk in mee.