'Dries van Agt werd steeds meer anti-Israël'
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
13 februari 2024
Ex-premier Dries van Agt (CDA) is vorige week hand in hand met zijn echtgenote Eugenie op een zelfgekozen moment overleden. Toen ik nog als rabbijn actief was in Nederland, had ik veel met hem te maken.
Loopbaan
Hij was eerst minister van Justitie en tussen 1977 en 1982 minister-president. In de zeventiger jaren werd hij bekend om zijn ‘ethisch reveil’. In 1972 moest hij in Maastricht onderduiken vanwege zijn plannen om de ‘Drie van Breda’, drie oorlogsmisdadigers, die een levenslange gevangenisstraf uitzaten, vrij te laten.
Hij was altijd de beminnelijkheid zelve. Na zijn politieke loopbaan werd hij echter steeds meer anti-Israël. De heer R. Toes schreef in 2012 in De Waarheidsvriend van de Gereformeerde Bond in zijn column: “Maar de jezuïet lijkt levend geworden in deze tachtiger. Hij kan werkelijk niets positiefs over Israël te berde brengen”.
Meer dan 14 jaar geleden verscheen het boek Een schreeuw om Recht van de oud-premier. Zijn recensies beschrijven hoe hij afscheid had genomen "van het beleid dat hij lange tijd zelf heeft gevoerd. Jaren nadat Dries van Agt de Haagse politiek vaarwel had gezegd, werd hij gegrepen door het zich al decennialang voortslepende Israëlisch-Palestijnse conflict”. Zijn boek is bepaald niet mals voor Israël.
Het allerergste vond ik, dat hij hierin ook afscheid had genomen van zijn Bijbelse achtergrond, waarin het Joodse volk vele malen het heilige Land krijgt toegezegd. Dries van Agt klom in dit werk juridisch gezien uiterst onzuiver in de pen. Van Agt bekeek het conflict veel te eenzijdig en was niet kritisch genoeg op Hamas, Jihad en Hezbollah. Die hebben nog steeds de vernietiging van de Joodse staat in hun handvesten staan.
Molukse kapingen
Ik moest een aantal jaren geleden tegen hem in het strijdperk treden tijdens een televisiedebat. Op zijn karakteristieke wijze veroordeelde hij Israël omdat ze weinig genade toonden in hun omgang met terroristen. Ik hield hem voor hoe hijzelf was opgetreden tijdens de Molukse kapingen en gijzelingen in de jaren ’70.
Van Agt was als minister van Justitie zonder erbarmen voor terroristen. Hij heeft toen bijna alle kapers laten neerschieten hoewel er meer opties dan puur geweld bestonden. De pot verwijt de ketel. Israël bevindt zich bijna doorlopend in een oorlogssituatie middenin van een zee aan vijanden in het Midden-Oosten. Van Agt bleef de rest van de uitzending muisstil. Na de uitzending kwam hij naar mij toe en bood me een soort excuus aan. Hij bleef vriendelijk. Maar zijn kritiek op Israël verminderde niet. Integendeel.
Ik zei hem toen al: “Hamas erkent het bestaan van Israël nog steeds niet, hoewel ze in 2005 heel Gaza van Israël hebben gekregen. Ze doen wel of ze willen onderhandelen, maar ondertussen regelen ze je begrafenis. Er worden vanuit Gaza eindeloos veel raketten op Israël afgevuurd. Ik ben in Sderot geweest. Het wordt doorlopend gebombardeerd door Hamas. Dat is vreselijk om te zien.”
Sindsdien is er niets veranderd. Helaas. Juist omdat we de Gazanen een eigen staat hebben gegund, zijn we 7 oktober 2023 het slachtoffer geworden voor de ernstigste pogrom sinds de Holocaust.
Juridisch ongefundeerd
Van Agt beweerde tegen mij “dat de bezetting van Palestijns gebied door Israël internationaalrechtelijk gezien ontoelaatbaar was” maar hij had als jurist beter moeten weten. Juridisch en feitelijk gezien is er geen sprake van een bezetting van de Westelijk Jordaanoever door Israël. De Westbank bestaat uit de gebieden Judea en Samaria. Judea betekent letterlijk: Jodenland. Al millennia lang heeft het Joodse volk daar Bijbelse claims op. Voor 1967 had nog nooit iemand van het Palestijnse volk gehoord. De Palestijnen hebben historisch en juridisch geen rechten op dit gebied.
Van 1950 tot 1967 was Jordanië de niet-legitieme bezetter van Judea en Samaria. In 1967 kwam daar een einde aan. Jordanië heeft vervolgens in 1988 haar soevereine claims op het gebied heeft laten vallen. Daardoor werd de Westbank een ‘unallocated territory’ en verviel het daarmee aan degene die het had geannexeerd: Israël dus.
Volgens prof. dr. Geert-Jan Knoops zit het internationaalrechtelijk zo in elkaar. Wat Van Agt telkens beweerde, was juridisch niet onderbouwd.
De bouw van de ‘muur’
Toentertijd werd een zogenaamde muur gebouwd tussen Joodse en Arabische gebieden om terroristen tegen te houden. Het woord muur gebruikte van Agt verkeerd.
Ik antwoordde hem: “Voor het grootste deel bestaat de afrastering uit een hek. Dat hek heeft al veel terrorisme tegengehouden en zal dat in de toekomst opnieuw doen. Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) en de Verenigde Naties hebben de bouw van het hek veroordeeld omdat ze geen rekening hielden met Joodse belangen. Dat komt mede doordat er in het ICJ een enorme Arabische invloed zit. Er zitten veel rechters in uit dictatoriale regimes als Jordanië, Somalië en Marokko. De rechters zijn niet onafhankelijk. Het is een politiek orgaan, geen rechtbank”.
Sindsdien is er niets gewijzigd.
‘Tweestatenoplossing“
We discussieerden over de ‘tweestatenoplossing“. Theoretisch gezien was dat de beste oplossing. Je kunt de Palestijnse bevolking dan laten stemmen over hetgeen het wil. Israël is voor vreedzame co-existentie. Maar helaas is de tijd er nog niet rijp voor.
Ik hield van Agt voor: “Gaza wordt bestuurd door Hamas. Dat is volgens de E.U. officieel een terroristische organisatie. Het is levensgevaarlijk om daarmee te onderhandelen. Vroeg of laat gaan ze immers toch ageren tegen Israël. Dan willen ze ons land toch gaan islamiseren.”
Ook een soort Zuid-Afrikaanse ‘oplossing’ zag ik niet zitten: “Daarvoor is immers vreedzame co-existentie nodig. Waar een wil is, is een weg. Maar als er geen wil is, is er ook geen weg! Israël wil samenwerken met de Palestijnen. Overal in Israël waar Palestijnen en Joden samenwonen staan bijvoorbeeld alle plaatsnamen aangegeven in drie talen: Hebreeuws, Arabisch en Engels. In de Palestijnse gebieden staat het er maar in één of hooguit twee talen op: Arabisch of Engels.”
Van Agt kwam nog met de ‘Belgische oplossing, een soort federale staat. Ik zei hem: “De Arabische cultuur is een totaal andere cultuur dan de Westerse. Een democratisch proces bestaat niet in de Arabische wereld, noch mensenrechten. De Arabische staten zijn ook niet behulpzaam bij de oplossing van het probleem. Ze zijn niet integerder dan hun Palestijnse broeders. De Palestijnse vluchtelingenproblematiek wordt door hen expres in stand gehouden, enkel en alleen om Israël te kunnen veroordelen. Veel van die zogenaamde Palestijnse vluchtelingenkampen zijn immers tegenwoordig gewone woonwijken geworden met stenen huizen. Je ziet er geen tenten of houten barakken. Ze lijken totaal niet op vluchtelingenkampen.”