Michèle Weststeijn leidde het afgelopen jaar vier handen-uit-de-mouwen reizen. Ze vond de reizen een doorslaand succes: “De reizen zijn een unieke combinatie tussen in het land zijn, mensen ontmoeten en iets doen voor de maatschappij. Je voegt echt iets toe hè, want mensen in Israël zijn in grote nood.”
Wat voor activiteiten hebben jullie in Israël gedaan?
“Elke handen-uit-de-mouwen reis volgt ongeveer hetzelfde programma. Overdag werk je in de landbouw of ben je huizen aan het schoonmaken. De activiteiten in de landbouw verschillen natuurlijk wel per seizoen: de ene keer pluk je bijvoorbeeld sinaasappels en de andere keer snoei je wijnranken. Het is maar net hoe het seizoen is. We hebben daarnaast elke avond een spreker. Dat kan een politicus zijn, een opa van een gijzelaar, een traumatherapeut: echt van alles en nog wat. Op sjabbat en op zondag werken we niet. Op die dagen brengen we onder andere een bezoek aan het Nova festival terrein. Dat is altijd heel aangrijpend, omdat je daar verhalen hoort uit de eerste hand.”
“Het doel van deze reizen is ook tweeledig. Allereerst om solidair te zijn en een (kleine) bijdrage te leveren aan de Israëlische maatschappij. Daarnaast worden de mensen die meegaan eigenlijk ook ambassadeurs in Nederland. Het is belangrijk dat ze de dingen en verhalen die ze gezien en gehoord hebben weer doorvertellen.”
Ze dachten: Jullie zijn in oorlog en toch horen we vrolijke muziek. Dat kan toch niet? Maar dat is niet Joods.
Welke reacties krijgen jullie van Israëliërs?
“Er zijn weinig toeristen in Israël op dit moment, dus je valt op op straat, waardoor mensen sneller een gesprekje aanknopen. Je hebt volop de gelegenheid om te vragen naar ervaringen. Daarnaast komen mensen huilend naar je toe, krijg je dankbetuigingen en spontane omhelzingen. Ze zijn ontzettend dankbaar. Erg bijzonder om te zien. Er is een spreekwoord dat zegt: in nood leert men zijn vrienden kennen. Dat mogen we door deze reizen tonen, dat we vrienden zijn van Israël.”
Wat merken jullie van de impact die de oorlog heeft op Israël?
“Je ziet dat heel het land getraumatiseerd is. Mensen zijn er nog helemaal niet aan toe om 7 oktober te verwerken. Er wordt nog op allerlei fronten gevochten en niemand heeft een oplossing. Dat maakt mensen moedeloos. Israëliërs zijn oorlogsmoe. Er is veel ontmoediging. Tegelijkertijd is het bijzondere dat de Joden toch hun feestdagen blijven vieren. We waren bijvoorbeeld tijdens Poerim in Israël, het feest waar mensen zich verkleden. Zelf denk je: Nou, er valt weinig te verkleden. Maar dat doen de Joden toch. In de Bijbel staat ook dat het een verplichting is om je te verheugen. Dat is het wonderlijke van het Jodendom. Daar moesten de groepen ook in het begin aan wennen. Ze dachten: Jullie zijn in oorlog en toch horen we vrolijke muziek en zien we volle terrassen. Hoe kan dat? Dat kan toch niet? Maar dat is niet Joods, het dagelijkse leven gaat gewoon door.”
Wat waren de reacties vanuit de groepen die meegingen?
“We hebben tot nu toe geen mensen gehoord die eigenlijk spijt hadden dat ze waren meegegaan. Hoewel de reizen fysiek en emotioneel vermoeiend zijn, is het voor iedereen heel erg verrijkend. Zo’n groep kent elkaar vaak niet, maar doordat je samen aan het werk bent, ontstaat er heel snel een band. Je moedigt elkaar ook aan. Bijvoorbeeld met het plukken van sinaasappels was er een groep die iets van dertien ton had geplukt. Dan wil de volgende groep daar natuurlijk ook over heen. Hoewel de reizen een serieuze aangelegenheid zijn, heb je ook heel veel plezier met elkaar. Dat is ook erg belangrijk.”
Bekijk hieronder een aantal beelden. Klik op een foto voor een vergroting.