Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Joodse wereld

Terug naar overzicht

Koning Balak is bang

Door Yoel Schukkmann - 

22 juli 2024

2021 CVI website (8)

Tel Hadid. (Foto: Canva Pro)

Deze Sjabbat hebben we over een gebeurtenis gelezen, die mij sinds mijn kindertijd altijd heeft gefascineerd. In Numeri 22:2 beschrijft het hoe Balak, de koning van Moab, de profeet Bileam vroeg om het volk Israël te vervloeken. Onderweg wordt Bileam berispt door zijn sprekende ezel, die de engel ziet die G-d had gestuurd om de weg te blokkeren. Vervolgens probeert Bileam drie keer zijn vloeken uit te spreken, maar elke keer komen er alleen maar zegeningen uit zijn mond.

Anti-zionistische Balak

We lezen dat Balak boodschappers naar Bileam stuurde met de mededeling om te komen helpen “en hen uit het land te verdrijven.” De Midrasj (samenstelling van Joodse overleveringen) merkt op dat Balak de Joden alleen maar uit het land Israël wilde houden. Hierin zou hij perfect passen in de huidige samenleving met al haar progressieven, de Europese Unie, de Verenigde Naties en alle dappere ‘vrijheidsstrijders’. “Ik ben niet antisemitisch!” zou hij vandaag gezegd hebben. “Ik ben alleen maar antizionistisch!”

De fout die Balak (samen met alle huidige Balaks) maakte, was te denken dat het Jodendom slechts een religie is en geen nationaliteit. Een religie maakt geen aanspraak op een land. Je kunt waar dan ook ter wereld elke afgoderij die je maar wilt uitoefenen, en het is allemaal hetzelfde. Maar dat geldt niet voor het Jodendom. Jodendom zonder Eretz Jisrael (het land Israël) is een onvolledig Jodendom.

G-ds uitgekozen plaats

Rasji (1040-1105) schrijft dat de ezel, die drie keer Bileams been tegen de muur sloeg, een toespeling is op de drie pelgrimsfeesten (Pesach, Sjawoe’ot en Soekot). G-d vertelde Bileam hiermee dat hij een volk dat de drie feesten van het jaar viert, niet kan verslaan. De veelgestelde vraag hier is: waarom betekent vooral de viering van de drie pelgrimsfeesten dat de inspanningen van Bileam gedoemd waren? Waarom zijn deze feesten belangrijker dan al het andere dat we doen?

Rabbijn Yehuda Aryeh Leib Alter (1847-1905) antwoordt dat we tijdens de drie feesten "alija la'regel" maken (we gaan te voet op naar boven) en samenkomen "ba'makom asjer yivchar Hasjem" (op de plaats die G-d heeft uitgekozen). We tonen hiermee de centrale rol van Jeruzalem - de centrale rol van de Heilige Plaats (waar de Tempel stond). En dit laat zien wie wij zijn als volk.

Bij de woorden: "Ik zie hen als bergtoppen, en ik zie hen als heuvels" (23:9) legt Rasji uit dat Bileam terugkeek en onze wortels zag – onze voorouders Abraham, Izaak en Jakob. Rabbijn Alter schrijft dat Bileam uitkeek over de bergen en de valleien van het land Israël. En toen hij naar het land keek, naar haar karakter en haar ‘ziel’, zag hij ‘het karakter en de ziel’ van het Joodse volk. Dit betekent dat hij zag dat wij één zijn met het land.

Echt leiderschap

De Thoralezing begon met de woorden: “Balak, de zoon van Zippor, zag alles wat Israël had gedaan” (Numeri 22:2). Hij zag dat het Joodse volk aan zijn grens stond, en hij was bang dat ze hem en zijn volk zouden uitvagen. De tekst gaat verder: “Moab zei tegen de oudsten van Midjan: Nu zal deze vergadering alles om ons heen opeten, zoals de os het groen van het veld opeet” (Numeri 22:4). We weten dat niets in de Thora overbodig is. Elke letter en zelfs de volgorde van de woorden is niet voor niets op deze manier geschreven. Pas nadat dit is gezegd, voegt de tekst eraan toe: “En Balak, zoon van Zippor, was in die tijd koning van Moab.” Waarom vermeldt de Thora dit bijna als een bijzaak? Zou het niet meer gepast zijn om ons meteen iets te vertellen als: “Balak, de koning van Moab, zag alles wat Israël had gedaan”?

Rabbijn Moshe Yehoshua Yehuda Leib Diskin (1818–1898) legt uit dat de uitdrukking die de Thora gebruikt precies deel uitmaakt van waar Moab over klaagde. Er was niet alleen het gevaar van het Joodse volk, maar ook het beklag: “Kijk eens wie wij als leider hebben om ons door deze crisis te leiden. Balak, de zoon van Zippor, is in deze tijd de koning van Moab!”

Rabbijn Yehuda Aryeh Leib Alter schreef dat de Thora Balak in het eerste vers niet kon introduceren als "koning van Moab" - omdat de hele strekking van de opening van onze Thoralezing de angst benadrukte die Moab overspoelde. Iemand die een koning is - een echte leider - is voor niemand bang.

En misschien is dit ook een les voor onze tijd. Om niet bang te zijn, en ons volledige vertrouwen in G-d te stellen, vooral in moeilijke tijden. Dit is namelijk een enorme bron van kracht en veerkracht. Het zal ons helpen met een gevoel van doelgerichtheid door ups en downs te navigeren, en ons de moed geven om alle stormen in het leven het hoofd te bieden. Als we aan dit vertrouwen vasthouden, zelfs wanneer het zinloos lijkt... zullen we uiteindelijk, met G-ds hulp, winnen.

Ontwerp zonder titel

De auteur

Yoel Schukkmann

Yoel Schukkmann groeide op in Nederland, waar hij chassidisch werd, wat wij zouden noemen 'ultra-orthodox' Joods. Hij verhuisde daarom in zijn tienerjaren naar Israël om in een jesjiewa te leren....

Doneren
Abonneren
Agenda