
Damascus, de hoofdstad van Syrië. Foto: Canva
De geboorte van de moderne staat Israël in 1948 gebeurde niet in een historisch of geopolitisch vacuüm. Om Israël en de regio beter te begrijpen, is het essentieel om ook te kijken naar de totstandkoming van buurlanden zoals Syrië. Na de val van het Ottomaanse Rijk werd het Midden-Oosten herschikt door koloniale machten, wat de basis legde voor latere spanningen en conflicten. Door de geschiedenis van Syrië te belichten, krijgen we meer inzicht in de dynamiek van de regio en de uitdagingen waarmee Israël vanaf het begin te maken had – en nog steeds te maken heeft.
Dit artikel van Johannes de Jong over de totstandkoming van de moderne staat Syrië verscheen eerder in de februari-editie van Israel & Christians Today.
Het moderne Syrië is een bijeengeraapt land. Regionale en internationale mogendheden zijn al eeuwen aanwezig in dit land, op uitnodiging of als bezettende macht. Het land is een mozaïek van culturen, religies en etniciteiten. Deze situatie – weerspiegeld in andere delen van het Midden-Oosten – is grotendeels het resultaat van het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk en verdere ontwikkelingen na de Eerste Wereldoorlog.
Het verdrag van Sykes-Picot
In 1916 stond het Ottomaanse Rijk op het punt uiteen te vallen. De Franse en Britse overheden kwamen overeen het Midden-Oosten te verdelen, waarbij de Fransen het gebied zouden ontvangen dat grofweg overeenkomt met het huidige Syrië en Libanon. Dit geheime verdrag van Sykes-Picot (genoemd naar de betrokken ambtenaren) zou later een groot en verwoestend effect hebben op de regio. Vooral voor de Koerden en de Syrische Assyriërs heeft dit tot op de dag van vandaag negatieve consequenties.
Het Sykes-Picotverdrag werd tegelijk gesloten met de afspraken die in 1916 waren gemaakt tussen de Britten (door hun Hoge Commissaris McMahon in Egypte) en Hussein bin Ali Al-Hashimi, de sjarief en emir van Mekka. In de McMahon-Husseinovereenkomst werd afgesproken dat de Arabieren een onafhankelijk Arabisch koninkrijk zouden oprichten dat het Arabisch schiereiland, Syrië en Irak zou omvatten. In ruil daarvoor zouden de Arabieren een opstand organiseren tegen het Ottomaanse Rijk, met Britse steun.
Het Sykes-Picotverdrag heeft voor de Koerden en Syrische Assyriërs tot op de dag van vandaag negatieve consequenties.
De Britten beloofden Syrië dus aan twee verschillende partijen. Syrië zou óf een Frans mandaatgebied worden door het Sykes-Picotverdrag, óf deel van een onafhankelijk Arabisch koninkrijk. Om die reden lagen de Arabieren en de Fransen met elkaar in de clinch over het gebied.
Onafhankelijk koninkrijk Syrië?
In 1919 kwam het Syrische Nationaal Congres bijeen, waarna het in maart 1920 Syrië uitriep tot onafhankelijk koninkrijk. Dat koninkrijk omvatte (op papier) ongeveer het grondgebied van het huidige Syrië, Libanon, Jordanië en Israël. Faisal I bin Al-Hussein (de derde zoon van emir Hussein) werd tot koning uitgeroepen.
Terwijl de Franse premier Georges Clemenceau (1917-1920) geneigd was zelfbestuur in Syrië toe te staan, baseerde de nieuwe Franse regering zijn beleid op het Sykes-Picotverdrag. Vervolgens werd door de geallieerden het mandaatsysteem voor Palestina, Syrië en Mesopotamië vastgesteld op de San Remoconferentie in 1920, zoals was bepaald door de Volkenbond.
Het mandaat voor Syrië
In juli 1920 nam het Franse leger Syrië over. Zelfbestuur werd vervangen door directe, koloniale overheersing. Het Franse mandaat creëerde een aantal deelstaten in Syrië die later weer afgeschaft werden. De enige uitzondering daarop was Libanon, dat uiteindelijk een zelfstandige staat zou worden, los van Syrië.
De Franse overheersing werd continu bestreden door de Syrische volken. Dat kwam tot uiting in de Grote Syrische Opstand (1925-1927), die gesteund werd door alle Syrische etniciteiten. De Fransen drukten de opstand met geweld de kop in, mede door middel van tactieken die later door het regime van Assad gebruikt zouden worden in de Syrische burgeroorlog na 2011 (zoals bombardementen op woonwijken).
Toch leidde deze opstand tot het besef bij de Franse overheid dat direct Frans bestuur onhoudbaar was en een onafhankelijk Syrië onafwendbaar. Verschillende stappen werden ondernomen in die richting, maar pas in 1936 sloten de Franse en Syrische regering een verdrag waardoor de Fransen Syrië geleidelijk zouden verlaten en het land vervolgens een volledig zelfstandig lid van de Volkenbond zou worden.
Deze overeenkomst trad niet direct in werking, omdat de Syrische regering botste met drie regio's die meer autonomie eisten. Een beweging in de westelijke kuststreek Alawi en een beweging van Druzen in de zuidelijke Jabal al-Druzeregio (met als regiohoofdstad As-Suwayda) maakten het de centrale regering moeilijk. Toch bleven beide gebieden onderdeel van Syrië.
Daarbovenop kwam de alliantie van Koerden en Syrisch-Assyrische christenen met (een deel van) de Arabische Shammar-stam in 1936. Ook zij vroegen om meer regionale autonomie voor de autonome groep Jazira in Noordoost Syrië, omdat ze bang waren dat Damascus hun religieuze en culturele identiteit zou onderdrukken.
In deze afbeelding ziet u de drie mandaatgebieden van 1920:
Crises in de jaren '30
Een andere ontwikkeling die de nieuwe regering in Damascus overviel, was opnieuw een voorafschaduwing van meer recente ontwikkelingen. In 1936 claimde Turkije Hatay (Antiochië) en de omliggende sandjak (bestuurlijke eenheid) Alexandretta. Frankrijk verzekerde eerst dat het de regio niet zou overdragen aan Turkije, maar schond de afspraken met de Syrische overheid en liet in 1938 toe dat het Turkse leger Alexandretta binnentrok.
Het Turkse leger bracht ook een toestroom van Turkse burgers met zich mee, aan wie stemrecht werd gegeven voor een plaatselijke verkiezing in de sandjak. Door die verkiezing werd een regionaal parlement opgericht dat zich vervolgens onafhankelijk verklaarde van Syrië. In 1939 werd deze regio samengevoegd met Turkije. De oorspronkelijke Arabische en Armeense bevolking ontvluchtte het gebied naar Syrië.
Dit patroon van Turkse bezetting en inname van grondgebied werd herhaald in de Syrische burgeroorlog in gebieden als Idlib, Afrin, Al-Bab en andere gebieden in Noord-Syrië. In veel gevallen baseerde het Turkse regime deze claims op en werd het geïnspireerd door Ottomaans imperialisme. De Hataycrisis en de strijd van autonome bewegingen (Jazira, Alawi en Jabal al-Druze) waren beiden bewijs dat Syrië als politieke eenheid niet volledig geworteld was in alle delen van de Syrische staat of in de regio.
Deze crises van de jaren dertig bewezen dat de instituties van de Syrische staat te zwak waren om de eenheid van de staat te bewaren. Na de Tweede Wereldoorlog zou dit fataal blijken voor de Syrische democratie.
Syrische onafhankelijkheid
Coups
In 1946 verlieten de Franse troepen Syrië, waarmee ze het land overlieten in handen van de Syrische regering. De periode tussen 1946 en 1961 werd gekenmerkt door politieke onrust. Tussen 1946 en 1956 vonden meerdere coups plaats in Syrië die het leger een machtige positie gaven.
De eerste coup vond plaats in 1949, nadat Syrië een zelf-uitgelokte oorlog tegen Israël verloor in 1948. Dit patroon van coups ging samen met toenemende buitenlandse inmenging (USSR, Egypte). Pan-Arabisme zorgde voor een tijdelijke politieke unie met Egypte tussen 1958 en 1961. Dit eindigde toen de Baäthisten de macht overnamen in een militaire coup. Deze werd veroorzaakt door de mislukte poging van president Nasser om een echte machtsbalans in te voeren.
In 1970 bracht een coup binnen de partij Hafez-al-Assad aan de macht als de feitelijke heerser in Syrië.
De dictatuur van Assad
De staat waarover de Assads heersten, heeft hun totalitaire heerschappij nooit echt geaccepteerd. Het feit dat een Alawitische clan de absolute macht over heel Syrië had was onacceptabel voor velen. Dat bleek uit de verschillende opstanden en het verzet tegen het regime van Assad door de jaren heen. Het meest duidelijke voorbeeld was de ‘Islamitische opstand’ die resulteerde in het daaropvolgende bloedbad van Hama in 1982. Daar vermoordden troepen van Assad duizenden burgers (het aantal doden wordt geschat op 10.000 tot 40.000).
Syrische burgeroorlog
Uiteindelijk bleek het vooruitzicht van een kleine Alawitische elite die altijd de macht over Syrië zou houden niet waarschijnlijk. Bashar al-Assad leek dit te begrijpen toen hij in 2000 aan de macht kwam na zijn vaders dood. Hij begon gesprekken met leiders van de oppositie, maar stopte daar ook snel weer mee. Uiteindelijk kon Syrië niet ontsnappen aan de Arabische opstanden (ook wel de ‘Arabische Lente’) van 2011 tegen dicatoriale regimes in de regio, die resulteerden in de beruchte Syrische burgeroorlog.
Het regime van Assad zou toen verslagen zijn zonder de aanzienlijke hulp van Rusland en Iran, wat het regime toestond zijn macht te behouden in tweederde deel van Syrië. Hierdoor hadden Rusland en Iran de controle over gebieden die in naam bestuurd werden door Assad. De soennitisch-Arabische bevolking was dan wel in militair opzicht verslagen, maar voortdurende opstanden en opstoten tussen 2020 en 2021 (vooral in Daraa) maakten duidelijk dat alleen pure kracht Assad aan de macht kon houden.
De Arabische opstanden van 2011 resulteerden in de beruchte Syrische burgeroorlog.
Aan het eind van 2024, voor de val van Assad, waren er ongeveer vier partijen die de controle hadden over Syrisch grondgebied: de gebieden van het regime van Assad, de gebieden onder Turks bestuur, de gebieden die bezet waren door Turkije en het gebied van het Autonoom bestuur van Noord- en Oost-Syrië, verdedigd door de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDS).
Syrië in de Bijbel
In Smith's Bible Dictionary staat dat de eerste bewoners van Syrië van Hamitische afkomst schijnen te zijn – onder andere de Hettieten, Jebusieten en Amorieten. Na een tijdje vermengden deze eerste bewoners, voornamelijk nomaden, zich met een Semitische toestroom die waarschijnlijk uit het zuidoosten kwam.
Arameeërs
Syriërs herleiden hun Bijbelse afkomst naar Aram, een nakomeling van Sem, de zoon van Noach. Ze stonden ook bekend als Arameeërs. In het Oude en Nieuwe Testament wordt de benarde situatie van de Syriërs beschreven. Syrië is één van de oudste Bijbelse landen die vandaag nog steeds bestaan.
In Genesis horen we voor het eerst over de mensen die later Syriërs zouden worden:
“Sems zonen waren: Elam, Assur, Arfachsad, Lud en Aram. De zonen van Aram waren: Uz, Hul, Gether en Mas.”
— Genesis 10:22-23, zie ook 1 Kronieken 1:17
De Arameeërs vestigden zich tussen de Tigris en de Eufraat, het land dat bekend stond als Mesopotamië. (Genesis 24:10, 25:20). Dit bevatte ook het land Paddan Aram (Genesis 28:5) - het thuisland van Rebekka, de vrouw van Izaäk, Laban, haar broer, en zijn dochters Rachel en Lea, de vrouwen van Jakob.
In het boek 1 Koningen wordt ons verteld dat Syrië op gespannen voet stond met Israël gedurende het koningschap van Salomo, ongeveer 2900 jaar geleden.
Ergens na het conflict waarover we lezen in Richteren leidde koning David een aanval op Syrië en won (1 Kronieken 18:1-13, Psalm 60 en 2 Samuël 8:3-13).
In de tijd van het Romeinse rijk omvatte Syrië ook delen van Palestina en Klein-Azië.
Syrië in de tijd van Jezus
Syrië speelt een belangrijke rol in de tijd van het Nieuwe Testament. Zo verspreidde bijvoorbeeld het nieuws over de wonderen van Jezus zich naar Syrië, zoals beschreven in Mattheus:
“En het gerucht over Hem verspreidde zich over heel Syrië; en zij brachten bij Hem allen die er slecht aan toe waren...” (Mattheüs 4:24).
Eén van de meest bekende verhalen is Saulus’ reis naar Damascus, waar hij Jezus ontmoette (Handelingen 9) en Paulus werd, de apostel naar de heidenen.
De leden van de vroege kerk verbleven geruime tijd in Syrië. In Handelingen 11:19-30 staat de verspreiding van het christendom naar Antiochië beschreven, wat het centrum van één van de eerste christelijke kerken werd, evenals de zendingsreizen van Barnabas en Saulus.
Bijbelse steden in Syrië
Er zijn meerdere dorpen en steden in Syrië die we kennen vanuit de Bijbel. Veel waren belangrijk voor de vroege kerk in het Nieuwe Testament, vooral Antiochië en Damascus. Smith's Bible Dictionary heeft een lijst opgesteld van Syrische steden, op volgorde van hoe belangrijk ze zijn in de Bijbel:
1. Antiochië; 2. Damascus; 3. Apamea; 4. Seleucië; 5. Tadmor of Palmyra; 6. Laodicea; 7. Epiphanië (Hama); 8. Samosata; 9. Hiërapolis (Mabug); 10. Chalybon; 11. Emesa; 12. Heliopolis; 13. Laodicea adLibanum; 14. Cyrrhus; 15. Chalcis; 16. Poseideum; 17. Heraclea; 18. Gindarus; 19. Zeugma; 20. Thapsacus.
De huidige situatie in Syrië
.
De meest acute zorg in Syrië is de mogelijke terugkeer van IS als de Turkse agressie tegen Noordoost-Syrië niet gestopt wordt. De terugkeer van IS zou leiden tot nieuwe chaos in Syrië en tot een mogelijke heropleving van burgeroorlog. Zonder de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDS) is er alleen maar een lokale strijdkracht om te vechten tegen IS in Syrië.
.
Damascus is niet overgenomen door rebellengroep HTS (Hayat Tahrir al-Sham), maar door het Vrij Syrisch Leger (vanaf de Amerikaanse legerbasis ‘Al Tanf’ op de grens met Jordanië) en de Zuidelijke operatiekamer (samenvoeging van verzetsgroepen uit Daraa en As Suweida (Druzenstad).
.
De SDS, de Zuidelijke operatiekamer en het Vrij Syrisch Leger zijn multi-etnisch, multireligieus en anti-extremistisch. SDS heeft een belangrijke rol gespeeld in het verslaan van IS. De Zuidelijke operatiekamer bestaat gedeeltelijk uit Druzen en heeft al openlijk opgeroepen tot goede betrekkingen met Israël. Het Vrij Syrisch Leger maakte ook deel uit van de troepen die samen met de VS jarenlang tegen IS streden.
Over de auteur
Johannes de Jong is de directeur van Sallux, een erkende Europese politieke stichting en de officiële denktank van de Europese Christelijke Politieke Beweging. Sinds 2014 werkt hij met verschillende organisaties die zich inzetten voor etnische en religieuze minderheden in Iran, Irak en Syrië.
Gerelateerd

Geopolitiek
Internationaal recht
Hoe komt het dat de VN Israël zo vaak veroordeelt?
Wie zich een beetje verdiept in de resoluties die vanuit de Verenigde Naties worden uitgevaardigd in de verschillende organen die de organisatie...
Door Ruben Ridderhof
Gevorderd