Bergen vervullen een belangrijke rol in de Bijbel. Inderdaad spelen een aantal geschiedenissen in Gods verlossingsplan voor de wereld zich af op bergtoppen in en om Israël die we vandaag de dag kunnen bezoeken.
In Jeruzalem komen bijvoorbeeld de berg Sion – of de Moria – en de Olijfberg voor in verschillende Bijbelse drama’s, zoals het offer (de vastbinding) van Izaäk, de bouw van de tempel en de komst van de Messias. De ark van Noach kwam vast te zitten op de berg Ararat, Mozes keek uit over het Beloofde Land vanaf de berg Nebo in Jordanië en Elia daagde de Baälprofeten uit op de berg Karmel.
Toch is een van de belangrijkste bergen in de Bijbel – de eerste die genoemd wordt en geïdentificeerd is als de ‘berg van God’ (Exodus 3:1), gehuld in mysterie. Want is er geen eenstemmigheid over waar die gelokaliseerd moet worden.
De plaats waar Mozes de Tien Geboden ontving en de Schepper van aangezicht tot aangezicht ontmoette, waar het monotheïsme de wereld binnentrad, is in de nevelen van de historie verhuld gebleven.
Deze berg staat bekend als de berg Sinaï of de Horeb, of eenvoudig ‘de berg van God.’ Eeuwenlang is al gediscussieerd over zijn precieze locatie. De zoektocht ernaar is de laatste tientallen jaren geïntensifieerd, en er zijn talloze bergtoppen bij gekomen die meedingen naar de kwalificatie. We weten dat het in een droge wildernis was, ergens tussen Egypte en het Land van Israël. Maar dat beslaat een heel groot stuk woestijn.
Christenen hebben sinds eeuwen de traditie aanvaard die zegt dat de berg Sinaï gesitueerd is in de zuidelijke punt van het Sinaï Schiereiland. Die plaats staat in het Arabisch bekend als Jebel Moussa. Deze traditie ontstond door een groep christenen die 1600 jaar geleden op pelgrimstocht daar waren, en de hoogste bergtop in het zuiden van de Sinaïwoestijn kozen. Zij moeten gedacht hebben dat deze top Mozes het dichtst bij de hemel bracht.
In de 6de eeuw werd door de Byzantijnse keizer Justinianus het Sint Catharina klooster gebouwd aan de voet van deze berg. Als een accommodatie voor pelgrims.
In de volgende eeuwen heeft deze plek wijdverbreide erkenning gekregen als de berg Sinaï, niettegenstaande er weinig archeologische bewijs is om deze claim te bevestigen.
In de afgelopen decennia hebben meer dan twintig toppen andere dan Jebel Moussa aanspraak gemaakt op de Sinaïberg. Sommige liggen verspreid over het Sinaï Schiereiland, andere zijn voorgesteld als liggend in Jordanië tot helemaal in Saudi Arabië; en zelfs in de Sahara, de tegenovergestelde richting vanuit Egypte.
De Karkomberg
Maar in 1954 kwam een Italiaanse Joodse archeoloog, Emmanuel Anati, uit bij een berg in de Negevwoestijn. Deze berg trok zijn aandacht omdat hij de uitgestrekte omgeving aan het doorzoeken was op rotsschilderingen uit de oudheid. Plaatselijk stond deze berg bekend als de Karkomberg. Ook wel de ‘berg van saffraan’ genoemd, omdat die specerij gewonnen werd uit een speciale daar voorkomende woestijnkrokus.
De Karkomberg bevond zich in een uitgestrekte lege woestijn ongeveer 200 km ten noordwesten van Eilat en 110 km ten zuiden van Mitzpe Ramon. Er waren een paar fascinerende archeologische vondsten gedaan.
Anati raakte echter zijn betrokkenheid op de berg kwijt en pas in 1978 hervond hij die weer, toen hij serieus met opgraven begon.
De berg en zijn omgeving
Eerder al merkte Anati op dat er een ongewone overvloed aan schilderingen en graveringen in de rotsen te vinden was, met veel Bijbelse motieven. Het plateau dat de berg omringde, was bezaaid met vereringplaatsen, altaars, cirkels van stenen en stenen pilaren. Dit gaf aan dat het om een belangrijk cultisch centrum uit de oude Steentijd ging.
De berg lag ook precies tussen Petra en Kadesh Barnea, langs een oude handelsroute door de extreem droge Negev. Langs de hele route lagen waterbronnen verspreid. Gebaseerd op een theorie dat de Israëlieten in een behoorlijk rechte lijn door het Sinaï Schiereiland trokken, was Anati onder de geleerden die de Karkomberg begonnen te identificeren met de berg Sinaï.
Sinds die tijd zijn er ongeveer 40.000 voorbeelden van rotskunst gevonden op de heuvelhellingen gelegen rond de Karkomberg. In dit gebied is de hoogste concentratie rotskunst uit het Stenen tijdperk van het hele Midden Oosten aangetroffen. Veel graveringen laten beelden zien die geïnterpreteerd kunnen worden als vroege Bijbelse motieven, zoals een staf met een slang eromheen gewikkeld, het oog van God, en taferelen van aanbiddende mensen met omhooggestoken handen.
Door de tijden heen heeft de berg verschillende namen gekregen. Bedoeïenen stammen noemden de berg altijd Jebel Ideid, wat ‘de berg van de menigte of herdenking’ betekent. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd hij ook wel de berg Geshur genoemd.
De echte berg Sinaï
Anati verklaarde onlangs tegen de The Jerusalem Post Christian Edition waarom hij gelooft dat hij de echte berg Sinaï gevonden heeft. “Ik ontdekte de berg in 1954,” herinnerde Anati zich. “Ik was toen een student die onderzoek deed naar rotskunst in de Negevwoestijn. In 1980 begonnen wij systematisch de berg te bestuderen, en in 1984 kwamen we tot de conclusie dat dit de Heilige Berg was.”
“Nu zijn archeologische vondsten heel inspirerend, maar ze zijn niet beslissend; en dat kan er toe leiden dat mensen zeggen dat ze puur toevallig zijn,” vervolgde hij. “Maar er zijn dingen die mij ertoe aanzetten te denken dat dit werkelijk de berg Sinaï is. Ten eerste was deze Karkomberg een hele belangrijke plek in het Bronzen tijdperk. En het is onwaarschijnlijk dat het Oude Testament deze berg niet noemde. Toen ik geen enkele naam kon vinden die bij deze berg paste, leidde mijn eerste benadering tot de overweging dat deze berg weleens de berg Sinaï zou kunnen zijn.”
Met de Bijbel in de hand zelf de route van de woestijnreis lopen
Anati beschouwt de route die de Israëlieten aflegden toen zij Egypte verlieten, van doorslaggevende betekenis om de berg Sinaï te lokaliseren. Dit is een raadsel dat christenonderzoekers sinds Byzantijnse tijden heeft beziggehouden. Om deze route te vinden, besloot Anati zelf door de Sinaïwoestijn te trekken en zo te proberen de oorspronkelijke route te voet letterlijk op te sporen.
“Ik heb de reisweg van de Exodusroute bestudeerd, en ik ging door Egypte en de Sinaïwoestijn. Overal op zoek naar de verschillende halteplaatsen die in de Bijbel genoemd zijn. Ik deed dit twee keer,” zei hij. “De eerste keer dacht ik dat de berg Sinaï bij het Sint Catherinaklooster was. Maar ik raakte volkomen het spoor bijster.
De tweede keer had ik de berg Karkom in mijn gedachten, en toen kon ik veel halteplaatsen vinden die overeenkwamen met de beschrijving ervan in de Bijbel. Deze reisweg leidde me rechtstreeks naar het gebied van de Karkomberg.”
Een van de meest interessante ontdekkingen die deze theorie onderschrijft, is dat de Karkomberg op een 11 dagen lange voettocht ligt van Kadesh Barnea. Precies zoals In Deuteronomium 1:2 staat: “…elf dagreizen is het van Horeb in de richting van het Seïr gebergte tot Kadesh Barnea.” Daar komt bij dat langs deze route 10 waterbronnen verspreid liggen, telkens met ongeveer eenzelfde afstand tussen 2 bronnen. Aan het eind van elke dag voorzag een waterbron dus de reizigers van water.
“Het komt absoluut overeen met de werkelijkheid,” benadrukt Anati. “Dus al deze dingen brachten me ertoe te denken dat dit de berg Sinaï was.”
Archeologische vondsten
Vandaag de dag zijn er nog steeds overblijfselen te vinden van deze halteplaatsen waar de Israëlieten mogelijk verbleven op hun tocht naar de berg Sinaï zoals in Exodus beschreven staat. Deze reisroute omvat plaatsnamen als Succot (‘hutten’), Pi Hacheroth (‘mond van de kanalen’), Migdol (‘wachttoren’) en Baäl Zephon (‘heer van het noorden’).
Van de hedendaagse plaats El-Mura wordt aangenomen dat dit de plek Marah was waarvan het bittere water ‘zoet’ gemaakt werd. Vandaag kun je rond El-Mura bronnen vinden die bitter water opgeven. Een andere halteplaats was Taberah, een naam die afgeleid is van het Hebreeuwse woord voor ‘verbrand’.
Een andere vondst van doorslaggevende betekenis zijn de archeologische overblijfselen uit het Bronzen tijdperk. Waaronder ook de bewijzen van grote kampplaatsen aan de voet van de berg en in het omliggende gebied.
In tegenstelling daarmee hebben opgravingen in het gebied rond de traditionele berg Sinaï bij Jebel Moussa geen enkel geloofwaardig archeologisch bewijsmateriaal van deze aard opgeleverd.
Anati heeft veel meer argumenten en feiten die erop wijzen dat de Karkomberg de Berg van God is. Hij merkt op dat het gebied om Karkom heen de rijkste schat aan archeologische overblijfselen in de hele Negev en het Sinaï Schiereiland bevat. Potscherven die identiek zijn aan die gevonden zijn bij de Karkomberg, zijn ook ontdekt in zowel Baäl Zphon als Kadesh Barnea, twee van de bekende kamp- of halteplaatsen van de Israëlieten.
Het altaar van stenen uit Exodus 20 en 24
Een van de meest intrigerende vondsten – en misschien de meest overtuigende – is er een die goed harmonieert met de Bijbelse vertelling van het verblijf van de Israëlieten bij de berg Sinaï. Zowel Exodus 20:25 als Exodus 24: 4 vertellen dat Mozes een altaar van 12 opgerichte stenen moet bouwen, die niet met de hand gehouwen mogen zijn.
Vlakbij de voet van de huidige Karkomberg staat een stenen altaar dat uit het Bronzen tijdperk stamt. Het bestaat uit twee rijen van zes natuurlijk gevormde pilaren, met daarbij een scherpgemaakte steen die geschikt is om offerdieren te slachten.
Gebied van Midian en de Horeb
Een andere sleutelaanwijzing in de zoektocht naar de echte berg Sinaï is het lokaliseren van het grondgebied van de stammen van Midian en Amalek. Mozes trouwde met de dochter van de Midianitische priester, Jethro, en hij bracht ongeveer veertig jaar in dat gebied door toen hij diens kudden hoedde. Dus hij was heel vertrouwd met het gebied van de Midianieten.
Het was tijdens die periode dat Mozes de ontmoeting met God had bij de brandende braamstruik. In Exodus 3:1 gebeurde dit bij de ‘berg van God’. Daar werd Mozes gezegd de Israëlieten naar deze zelfde berg, ook Horeb genoemd, terug te leiden na hun bevrijding uit Egypte. Dit staat in Exodus 3:12.
Hieruit volgt dat de berg gelokaliseerd moet worden binnen het stamgrondgebied van de Midianieten, en wel in een gebied waar een grote massa mensen een kampement kon opslaan. Ook moest het zich bevinden binnen het normale graasbereik van rondtrekkende herders in die tijd. Die durfden het zelden aan om meer dan vijf dagen reizen van huis te blijven met hun kudden.
Veel geleerden plaatsen Midian ten oosten van de Arava woestijn, maar volgens Anati, woonden de Midianieten in de Uvda vallei en de zuidelijke Negev. Gebaseerd op archeologische vondsten, schat Anati in dat het Mozes twee tot drie dagen gekost kan hebben om de Karkomberg te bereiken vanaf de plaats waar Jethro woonde. Dat is ruim binnen het graasbereik van een herder in die tijd.
Anati stelt dat de fysische aspecten van de Karkomberg ook overeenkomen met de beschrijving van de berg Horeb in de Torah. In het Hebreeuws is het woord chorev verwant aan charev, dat een ‘dor en woest gebied’ betekent. Met andere woorden, het duidt op een uitzonderlijk droge plek waar absoluut te weinig regenval is om landbouw te beoefenen.
Daar komt bij dat de Bijbel een vrij gemakkelijke toegang naar de top van de berg lijkt te beschrijven: op sommige dagen gaat Mozes meerdere keren per dag de berg op. Dit past goed in de topografie van de Karkomberg, want het is goed te doen om een paar keer per dag die berg te bestijgen.
Anati erkent dat de archeologisch vastgelegde vondsten rondom de Karkomberg aangeven dat de berg als heilig werd beschouwd door andere volken lang voordat de Israëlieten daar aankwamen. Toch houdt hij vol dat juist dit de plaats geloofwaardigheid verleent als een traditionele plek van aanbidding van het goddelijke (God), zelfs als dat gelokaliseerd is in een droog niemandsland.
Kritiek op datering van Anati
Een van de belangrijkste kritiekpunten op de theorie van Anati is de manier waarop andere geleerden de Uittocht uit Egypte dateren. Velen dateren het in de 13de eeuw v.Chr. , zo’n 800 jaar later dan de tijdsperiode die Anati berekende. Dit levert een probleem op omdat de Karkomberg in dat latere tijdperk een verlaten gebied schijnt te zijn geweest. Maar dit heeft hem niet ontmoedigd.
“De Uittocht kan niet in de 13de eeuw v.Chr. hebben plaatsgevonden zoals de meeste mensen claimen,” protesteerde Anati. “Ik denk dat de verdeling van het land in het boek Jozua plaatvond aan het begin van de 19de eeuw v.Chr., en dat de Uittocht ergens plaats vond vanaf de 23ste tot de 21ste eeuw v.Chr. En dit is een van de dingen waaraan veel mensen zich ergeren, en waardoor men zich ertegen keert. Ze zijn zelfs heel actief om te proberen dat ik mijn mond houd, en belemmeren mij erover te spreken. Zij stopten zelfs de financiering van mijn onderzoek, waardoor ik gedwongen ben zelf alleen door te gaan.”
Niettegenstaande gelooft Anati dat hij de geschiedenis aan zijn kant heeft. Tenminste als men een aantal oude Egyptische bronnen mag geloven die aangeven dat zijn vroegere datering de juiste kan zijn.
Egyptische oude bronnen steunen Anati’s claim
Een van deze documenten is het Ipuwer Papyrus, dat een oud Egyptisch gedicht bevat onder de titel ‘Vermaningen van Ipuwer’. Er bestaat geen overeenstemming over wanneer dit gedicht geschreven werd, maar sommige geleerden dateren het van 1850 tot 1600 v.Chr.
Het gedicht beschrijft een ramp die het land trof, waar de rijken arm werden, en de armen rijk. Het beschrijft verder verschillende situaties die te vergelijken zijn met de tien plagen. Het gaat bijvoorbeeld over hoe de rivier in bloed veranderde, en het land Egypte met duisternis bedekt was.
Anati weet zich verder ook gesteund in zijn visie door het verhaal van Sinhue. Dat beschrijft het verhaal van een Egyptische regeringsbeambte die bij Farao vandaan moest vluchten en zich in een ander land vestigde waar hij met de dochter van een plaatselijk stamhoofd trouwde. Het verhaal, dat voor het eerst opdook in een manuscript dat teruggaat tot 1800 v.Chr., heeft verschillende kenmerken die overeenkomen met het levensverhaal van Mozes. Het zou dus een versie van gebeurtenissen kunnen zijn die enkele honderden jaren plaatsvonden vóór de meer populaire datering van de Uittocht.
Een andere oude bron die Anati bevestigt in zijn vroegere datering van de Exodus, is de Merneptah Stele. Dit is een inscriptie in steen waartoe koning Merneptah van Egypte opdracht gaf. Deze koning leefde ongeveer 1210 v.Chr.
Aan het eind van de 19de eeuw werd de stele door een Engelse archeoloog ontdekt in Thebe, een oude Egyptische hoofdstad. Deze steen is het meest bekend vanwege de naam ‘Israël’ die voor het eerst in een historisch verslag in deze inscriptie te lezen is. Men weet nu dat als Israël al in de 13de eeuw v.Chr. verslagen was door koning Merneptah, de Uittocht uit Egypte veel eerder moet hebben plaatsgevonden.
Interesse van christenen
Vandaag beginnen christenen een grotere interesse te tonen in de berg die Anati ontdekte. Zij ondernemen de lange en afmattende zes uur durende tocht in een jeep ernaar toe (en weer terug) om in eigen persoon de plaats te bezoeken.
Anati vertelde dat hij een keer een groep van ongeveer 100 Baptistenleiders uit Duitsland en Amerika daar zag. Zij bogen zich neer naar de grond om die te kussen, en ze baden tot God en prezen Hem aan de voet van de Karkomberg.
Daar komt bij dat Anati optimistisch blijft dat de Rooms-katholieke kerk op een keer officieel zijn bevindingen zal bevestigen. Deze kerk heeft ook een groeiende interesse in zijn onderzoek. Ook hebben ze zijn boek uitgegeven onder een meer positieve titel …
“Ik had een Rooms-katholieke commissie van zeven theologen die me heel vaak kwamen opzoeken, en als gevolg van dit onderzoek bestelden ze een boek van mij over de ontdekkingen van de Karkomberg,” vertelde hij.
“Zij gaven mij in feite opdracht tot dit boek en vroegen om het manuscript, dat ik de titel gaf: De ontdekkingen van de Karkomberg. Zij gaven het echter een andere naam: De herontdekking van de berg Sinaï.”
Anati denkt dat dit betekent dat Rooms-katholieke theologen zijn gezichtspunten hebben overgenomen, zelfs al heeft het Vaticaan er nog niet een uitspraak over gedaan.
Er heeft ook een paginagroot artikel gestaan in de krant van het Vaticaan, L’Osservatore Romano, waarin zijn theorie werd voorgesteld onder de kop: “Lost de Karkomberg het probleem van de berg Sinaï op?”
“Ik denk dat het al een stap in de goede richting is,” glimlacht Anati.
De Israël Antiquiteiten Autoriteit
The Christian Edition benaderde ook de Israël Antiquiteiten Autoriteit. Hoe kijken zij aan tegen de claims van Anati met betrekking tot de Karkomberg?
Dr. Tali Erickson-Gini, een archeologische inspecteur van het zuidelijke district, antwoordde dat de Karkomberg inderdaad officieel tot een archeologische plek is verklaard, maar zij weigerde betrokken te raken bij het debat of het de echte berg Sinaï is.
“Dit is iets dat behoort tot het gebied van wetenschappelijke discussie van geleerden, en gewoonlijk komt men tot dit soort uitspraken op grond van een consensus,” gaf ze als commentaar. “Dus wij dragen niet bij aan het identificeren. Wij respecteren duidelijk de verschillende meningen. Of het mogelijk de berg Sinaï is of niet, daarover hebben wij geen officieel standpunt. Om te kunnen zeggen dat het de berg Sinaï is, zouden we meer geschreven bewijs van de plek zelf moeten hebben.”
Anati
Met meer dan 40 expedities naar de Karkomberg op zijn naam, en jaren van inspanning en onderzoek die hij in de plek heeft geïnvesteerd, geeft Anati niet gemakkelijk op.
“Ik denk dat je, om volledige erkenning te hebben, dan mensen nodig hebt die weten wat archeologie is, die de Bijbel kennen, geografie kennen, en een juiste inschatting van antropologie en klimatologie weten te maken,” zei hij. “Al deze dingen verenigd in een persoon, komt zelden voor. Niemand durft een positief idee naar voren te brengen omdat zij geen maatstaven hebben om te beoordelen, maar ik hoop dat dit nog eens veranderen zal.”
Anati blijft vol vertrouwen dat op een dag de wereld zijn vondst als de ‘Berg van God’ zal erkennen. “Ik weet dat de Karkomberg de Sinaï berg is,” concludeerde hij. “Er is geen andere mogelijkheid. Sommige mensen hebben gezegd dat ik op een profeet lijk, en dat mensen alleen de waarheid zullen erkennen als ik niet meer leef. Ik denk dat het onvermijdelijk zover komt dat mensen de Karkomberg als de berg Sinaï zullen erkennen.
Alleen weet ik niet hoe lang dat zal duren.”
Dit artikel verscheen in het juninummer 2013 van The Jerusalem Post Christian Edition. | Vertaling: Evelien van Dis