Abraham: een zegen voor de mensheid
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
21 oktober 2021
Vorige week lazen we in de synagoge uit de Thora hoe Abraham zijn opdracht in de wereldgeschiedenis begon: “Ga weg uit je land… naar het land dat Ik je zal tonen” (Gen. 12:1).
Abraham krijgt geen duidelijke richting aangegeven. Uiteindelijk blijkt zijn opdracht in Israël te liggen, maar zijn levensmissie begon uiterst onduidelijk. Dit is bij de meeste mensen tegenwoordig ook nog het geval. Niemand weet wat zijn taak op aarde is of wat zijn levensopdracht is. Waarom zijn we op deze wereld?
In vroeger tijden kreeg men veel meer duidelijkheid over de levensopdracht. Volgens de Gaon van Vilna (18e eeuw), raadpleegde men een profeet, die iedereen kon vertellen wat zijn levenstaak hier op aarde was. Op die manier wist iedereen waarop hij zich moest concentreren en wat zijn persoonlijke uitdaging was. Nu we geen echte profeten meer hebben, kan niemand ons meer vertellen wat onze levensopdracht is.
Onze taak is nu om op elk moment het juiste te doen zonder te weten wat ons uiteindelijke doel is. Ook daarin is Abraham ons voorgegaan. Wij zijn niet in staat te weten wat onze missie in het leven is. Wij moeten ons in nederigheid aan G’d overgeven en ernaar streven goed te doen in elk scenario dat G’d ons voorhoudt.
Elke stap een opdracht
Waarom heeft Abraham geen openbaring over zijn reisdoel gekregen? Rabbi Salomo Jitschaki (11e eeuw, Worms) legt uit dat G’d de beloning van Abraham wilde verhogen. Het is moeilijker door het leven te gaan zonder een duidelijk doel. Dat verdient dan een grotere religieuze beloning in de vorm van G’ds nabijheid.
Onze taak is nu om op elk moment het juiste te doen zonder te weten wat ons uiteindelijke doel is.
Volgens Rabbi Jerucham Levovitz (Israël, 20e eeuw) wordt onze verdienste niet alleen vermenigvuldigd door de knagende onzekerheid, maar ook door het feit dat elke stap zijn eigen mitswa (G’ddelijke opdracht) wordt. Wat voor Abraham in zijn onzekerheid gold, geldt nog steeds voor ieder van ons.
Als Abraham vanaf het begin was bevolen om naar het Beloofde Land te gaan, zou de hele reis als één enkele grote opdracht worden beschouwd. Omdat Abraham zijn bestemming niet kende, moest hij G'd bij elke stap raadplegen en naar G’d luisteren om te weten welk pad hij moest volgen. Elke stap werd zo een nieuw G’ddelijk gebod en een nieuwe zoektocht.
Het is moeilijk om met zoveel onzekerheid te leven. Maar daarom wordt ook in deze generatie de beloning vermenigvuldigd. Het belangrijkste is dat onzekerheid over welke weg wij moeten nemen, ons in staat stelt om ons bij elke beslissing opnieuw met G’d te verbinden en ons voortdurend - en niet alleen in het begin - af te vragen wat de Thora van ons verlangt.
Totale opoffering
Abraham is tot op de dag van vandaag een rolmodel voor ons allen. Hij leefde met een totale opofferingsgezindheid richting het G‘ddelijke in de wereld. Dat was toen absoluut nodig, maar is ook tegenwoordig nog onontbeerlijk.
Abraham werd vanwege zijn nieuwe geloof en zijn weigering mee te doe aan de afgoderij intens gehaat, geminacht, geïsoleerd en verstoten. De toenmalige koning Nimrod probeerde hem zelfs te doden. Hij stond met zijn rug tegen de muur, maar slaagde er uiteindelijk in het monotheïsme onder het grootste deel van de mensheid te verspreiden. Daarom wordt hij ook de eerste aartsvader genoemd. Hij stond alleen aan G‘ds kant, tegenover een fanatieke afgodische wereld. G’d beloofde hem dat wanneer hij zou slagen, hij de zegen over de wereld zou mogen brengen: „Wees een beracha, een zegen“ (Gen. 12:2).
Hoe werd Abraham een zegen?
Zegenen in het Hebreeuws betekent eigenlijk 'iets naar beneden brengen'. Vele dingen zijn in de hemel reeds voor ons voorbestemd. Maar door een beletsel of obstakel hier op aarde – bijvoorbeeld door onze weinig godsdienstige houding, slechte daden, verdorven gevoelens of onzuivere gedachten – willen deze zegeningen maar niet tot realiteit worden. Men kan dit zelf oplossen door met G’d en zichzelf in het reine te komen. Daarnaast kan men ook naar een grote geleerde en oprecht religieus mens gaan om een ‘beracha’, een zegen, te vragen.
Abraham werd vanwege zijn nieuwe geloof en zijn weigering mee te doe aan de afgoderij intens gehaat, geminacht, geïsoleerd en verstoten.
Abraham werd een zegen voor de mensheid doordat hij G’d dichter bij de mensen heeft gebracht en de monotheïstische levensstijl heeft geïntroduceerd. Hij wist de mensheid te overtuigen van de G’ddelijke leer en te inspireren om in de wegen van onze hemelse Vader te wandelen.
Het Hebreeuwse woord zegen – beracha - is zeer verwant aan het woord berecha: een waterfontein die ons reinigt van al onze geestelijke bezoedeling.
Hoe dan ook: Abrahams opdracht was in nevelen gehuld, maar door inspiratie van Boven verdween alle onzekerheid als sneeuw voor de zon. Tergend langzaam maar wel heel zeker komt het G’ddelijk potentieel in de wereld weer naar beneden. Dit als tegenwicht tegen de G’dsverduistering en de zondeval aan het begin van deze wereld.