Dertig dagen lang verboden te bidden. Dat overkwam Daniël. We kunnen het lezen in Daniël 6:5-17. De overwegingen van zijn vijanden: “Toen zeiden die mannen: Wij zullen tegen deze Daniël geen enkele grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij iets tegen hem vinden in de dienst van zijn God.”
Antisemitisme op grond van het dienen van de God van Israël. Wat doet Daniël? “Driemaal daags boog hij zich neder op zijn knieën en bad en loofde zijn God, juist zoals hij dat tevoren placht te doen.” Daniël bidt driemaal daags. Kijkend naar Jeruzalem. Bidden met het oog gericht op Jeruzalem. Verlangend uitkijken naar Jeruzalem waar de Heere Zijn Naam zou doen wonen.
Wet is wet
Nu hebben ze hem! Haat tegen Israël is haat tegen de God van Israël zegt Psalm 83. Haat tegen de Joden vanwege het geloof en het gebed van de Joden. Tomeloze, alles verblindende haat. Ook nu nog. Hoe loopt het af met Daniël? “Daarop gaf de koning bevel en men haalde Daniël en wierp hem in de leeuwenkuil.
De koning nam het woord en zei tot Daniël: Uw God, die gij zo volhardend dient, die bevrijde u!” De wet van Meden en Perzen kan niet gebroken worden, zelfs niet door de koning. Vergelijk dit met het boek Esther waarin ook een wet van Meden en Perzen gemaakt was, namelijk dat alle Joden uit het gehele Perzische rijk vermoord moesten worden.
God vrezen
Maar de Heere strijdt aan de zijde van Zijn volk, zoals Israël weet en bidt (Psalm 44). Opdat de heidenvolken zullen weten Wie de ware God is. Zo ook bij Daniël. Daniël wordt de volgende dag levend uit de leeuwenkuil gehesen. “Daarna schreef koning Darius aan alle volken, natiën en talen, die de ganse aarde bewonen: Uw vrede zij groot!
Door mij wordt bevel gegeven, dat men in het gehele machtsgebied van mijn koninkrijk voor de God van Daniël zal vrezen en beven; want Hij is de levende God, die blijft in eeuwigheid; zijn koningschap is onverderfelijk en zijn heerschappij duurt tot het einde; Hij bevrijdt en redt, en doet tekenen en wonderen in hemel en op aarde, Hij, die Daniël uit de macht der leeuwen heeft bevrijd.”
Eenmaal zullen alle volkeren tot dit besef komen (Jesaja 25:7-8). En dan zal het echt vrede zijn. Dat bidt Israël en dat bidden wij. En dat is gelukkig nog steeds niet verboden. Maar wel geboden. Bid zonder ophouden (Jesaja 61:6-7).