Adam, Noach en Abraham: rechtvaardigen met tekortkomingen
Door Rabbijn mr. drs. R. Evers -
18 oktober 2021
Het Joodse volk leest nu wereldwijd in alle synagogen het eerste boek van de Thora: Genesis. We komen in het eerste boek van de Thora een aantal opmerkelijke figuren tegen: Adam, Noach, en Abraham.
Deze hoofdfiguren hadden allen hun persoonlijke geschiedenis, die ook voor ons nog uiterst actueel is. Het waren allen Tsadikkiem (heilige, oprechte en rechtvaardige mensen), ook al begingen ze af en toe een subtiele misser. Het interessante is dat ‘niets menselijks hun vreemd was’ en de Thora al deze Tsadikkiem met hun menselijke tekortkomingen vermeldt.
Een Tsadiek wordt vaak het fundament van deze wereld genoemd. Een Tsadiek draagt als het ware deze wereld in morele en ethische zin. G’d zoekt onze oprechte gevoelens voor Hem en de hele wereld is alleen voor de religie – de verbinding met G’d geschapen. De fysieke wereld op zich is slechts het instrument om de mens te testen of hij zijn hogere doel voorrang geeft boven zijn lagere driften. Deze strijd wordt in iedere generatie weer opnieuw uitgevochten op telkens een beetje ander niveau of met een andere nuance.
Adam en Eva
We zien een stijgende lijn in deze strijd voor een beter ethisch bestaan. De menselijke geschiedenis begint met Adam en Eva, die door G’d zelf geschapen werden en dus zeker een perfecte constitutie hadden. G’d hoopte dat Adam en Eva hun hoogstaande geschapenheid zouden handhaven. Maar zij hielden deze opdracht om niet te eten van de boom van kennis van goed en kwaad niet lang vol.
Waarom niet? Omdat zij hadden begrepen dat het in de religie er om gaat steeds op een hoger niveau van G’ds nabijheid te komen. Als men nooit een fout begaat, voelt men ook nooit een impuls om weer eens iets extra’s te doen tegenover G’d om dichterbij Hem te komen. Zij wisten dat wanneer zij zondigden en vervolgens berouw zouden tonen en tot inkeer zouden komen, het zou kunnen zijn dat zij op een hoger niveau van G’dsverbondheid zouden belanden. Dit was zo belangrijk voor Adam en Eva, dat zij het risico namen. Het liep uit de hand en de zondeval van de hele mensheid was een feit. De paradijselijke levensstijl was ten einde. Het noeste aardse leven met zijn vele aardse beproevingen was begonnen. Wat een fiasco!
Adam en Eva hielden de opdracht om niet te eten van de boom van kennis van goed en kwaad niet lang vol.
Moest het zo zijn? Om het hemelse Paradijs te verdienen moeten we veel verleidingen weerstaan en dat maakt deze aardse ‘Arena van de strijd tussen goed en kwaad’ zo interessant. Hier wordt de strijd tussen goed en kwaad uitgevochten – niet in de hemel – en daarom hechten wij zo aan het leven hier op aarde. Toch was hun ongehoorzaamheid een kardinale fout.
Noach, de wereldredder
In de tien generaties tussen Adam en Noach ging het morele niveau van de mensheid in snel tempo achteruit. Het werd zo erg dat er niets anders op zat dan om de wereld te vernietigen. Noach vond gunst in G’ds ogen. Noach werd de volgende Tsadiek op wie G‘d de wereld wilde baseren. Met Noach begon een nieuwe wereld. Wij allen zijn afstammelingen van Noach. In de ark beleefde Noach echter een verschrikkelijke tijd. Hij deed geen oog dicht. Sommige dieren moesten overdag gevoederd worden, anderen in de nacht. Gebroken stapte hij uit de ark. Hij had de wereld gered, maar Noach had absoluut geen kracht meer.
Noach wilde alleen nog maar genieten van zijn oude dag. Hij plantte een wijngaard en ging op zijn lauweren rusten. Dit was een tragische fout. Van een volledig rechtvaardig mens (Gen. 6:9) zakte Noach af naar een man van de aarde (Gen. 9:20). Hij werd dronken en verloor zijn waardigheid.
In de Thora komt het woord pensioen of pensionering niet voor. Het kan zijn dat men het wat rustiger aan moet doen omdat de lichamelijke kracht afneemt. Maar in de religieuze sfeer is er altijd wat te doen en te verbeteren. We rusten pas in ons graf. Ledigheid is des duivels oorkussen.
Bij Mozes ging het precies andersom. Hij begon als schaapherder, maar werkte zich op tot een man van G‘d. Mosje ging door tot op de laatste dag van zijn leven. Hoe groot Noachs prestatie ook was, op deze wereld geldt "vandaag moeten we doen; en morgen – in de toekomstige wereld - kunnen we de beloning ontvangen" (tekst uit de Talmoed).
G’d verwacht meer van ons. We zijn nooit klaar om achterover te leunen achter ‘de geraniums’.
Abraham, de derde rechtvaardige
Uiteindelijk verschijnt Abraham op het wereldtoneel. Hij was de derde Tsadiek. Wat Adam en Noach niet konden volbrengen, lukte Abraham wel. Abraham werd met tien beproevingen getest. Meestal denken wij dat de tiende en zwaarste test de Akeda, de binding van Izak op het altaar was. Rabbi Nachmanides zegt dat de tiende van de ‘Tien Beproevingen’ waarmee Abraham werd getest, de begrafenis van Sara, zijn vrouw was.
Stel je voor: Abraham had het onmogelijke, het totaal ondenkbare, volbracht. Het druiste geheel tegen zijn liefdevolle natuur in: zijn eigen zoon slachten. Zijn leven lang had hij tegen de heidense praktijk van kinderoffers gevochten. 99 jaar had hij voor een kind bij Sara gebeden. Toen kwam de opdracht om Izak te offeren. Het liep gelukkig goed af. Hij wilde zijn vrouw Sara vertellen wat er allemaal gebeurd was.
G’d verwacht meer van ons. We zijn nooit klaar om achterover te leunen achter ‘de geraniums’.
Maar Sara was van de schrik van de gebeurtenis gestorven. Na de binding van Izak moest onze eerste aartsvader met de zonen van Chet onderhandelen over de prijs van een stuk begrafenisgrond voor Sara, ook al had G’d Abraham al heel het land Israël beloofd. Dit was de tiende test, volgens rabbi Nachmanides. Moeilijk te begrijpen. Was de binding van Izak (Akeda) niet veel zwaarder voor Abraham?
Zonder te klagen
De Thoraverklaarder rabbi Nachmanides suggereert niet dat het begraven van Sara moeilijker was dan de Akeda. De Akeda was zonder meer de moeilijkste test. Niets is moeilijker dan je geliefde zoon te moeten slachten. Maar waar het om gaat is, dat Abraham na de Akeda en alle voorafgaande beproevingen gedacht moet hebben: "Ik heb het toppunt bereikt. Ik kan niet meer. G’d mag niet meer van mij verlangen".
Niettemin kwam er geen klacht over Abraham lippen. Abraham had geen vragen. Hij kwam terug van de Akeda. Hij betaalde een exorbitante prijs voor de begraafplaats, de spelonk Machpela voor Sara. Abraham ging door zonder zichzelf op de borst te kloppen vanwege zijn grote verdiensten. Geen moment dacht hij: "Ik heb gedaan wat ik moest doen, geef me nu even rust".
Met deze tiende test maakte Abraham goed waar Noach gestopt was en begon hij de monotheïstische traditie die de erfenis van Abraham zou worden. Zijn afstammelingen zouden uiteindelijk de Thora en de geboden, de Mitzvot, krijgen.
De Werkgever dringt aan
Een Joodse rabbijn zei: “De dag is kort en het werk veel; de werklieden zijn lui, maar het loon is groot en de Werkgever (G’d) dringt aan.” Het leven in deze wereld is kort en G’d eist veel van ons zoals er geschreven staat: ‘Men moet de Thora dag en nacht bestuderen’ (Jozua 1). Deze uitspraak benadrukt de korte duur van het leven en de grote omvang van de Thora, de wijsheid, de grote moeite om die wijsheid te bemachtigen en de grote beloning voor degenen, die hier toch in slagen.
Mozes sliep op de berg Sinaï gedurende veertig dagen en nachten niet zodat hij geen flinter van de Thora-wijsheid zou verliezen. Iedereen moet zijn korte leven gebruiken om zoveel mogelijk kennis van de Thora te verwerven. Wanneer iemand eindelijk beseft dat het streven naar het aardse materialisme weinig betekenis heeft, is hij meestal op vergevorderde leeftijd. Zodoende is er weinig tijd voor hem om deze spirituele onderneming serieus aan te pakken. De verplichtingen van een mens ten opzichte van G’d zijn enorm, maar op oudere leeftijd nemen zijn fysieke en mentale krachten af. Men moet niet denken dat het G’d niets kan schelen of hij of zij perfectie in Thora en Mitzvot (geboden) bereikt of niet. Net als een ouder zich zorgen maakt over het succes van zijn kinderen, zo ook is G’d bezorgd over ons succes in het bereiken van perfectie in Thorastudie of het uitoefenen van goede daden.
Het leven is en blijft een grote beproeving. Maar daarvoor werden wij geschapen.