Adventsoverdenking 18 december • Stille nacht
Door Ds. Gerard Krol -
18 december 2024
Lezen: Genesis 32:22-32
Stille nacht, heilige nacht. Het wereldberoemde kerstlied, waarvan we ons maar nauwelijks kunnen voorstellen dat het in de langste tijd dat in de Christelijke kringen het Kerstfeest werd gevierd (vanaf de 4e eeuw na Christus) volstrekt onbekend was. Het stamt uit 1818; arme Bach, arme Calvijn en noem maar op; hoe hebben ze het ooit van harte kunnen vieren, daar zij het moesten stellen zonder dat lied?
Het lied en zeker de oorspronkelijke tekst roepen eerder vragen op dan dat we van harte instemmen. Hier bij Jakob; daar was wel een stille en zeker ook heilige nacht. Het heeft Jakob voorgoed veranderd. Niet zozeer omdat hij daarna fysiek er een klap aan had overgehouden, maar juist geestelijk.
Hij kreeg een nieuwe naam. Israël. Twee uitleggingen; de ene zegt ‘hij die worstelt met God’ de andere ‘hij die God ziet’. En misschien zijn beide uitleggingen wel waar. In de geschiedenis klinkt de worsteling van Israël met God steeds door, maar tegelijk ligt er een grote belofte op Israël. God onthult Zich aan Israël in de Thora; Hij liet en laat zich zien. Wij realiseren dat in heel die Thora Gods Zoon aanwezig is.
Het Evangelie volgens Johannes onthult het aan ons: Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard. (Joh. 1:18) De intimiteit van Gods schoot klinkt ook in onze tekst. Daarom liet Jakob, nu Israël genoemd in het licht van verbondenheid met God, ook niet los ‘tenzij Gij mij zegent’. Dat vasthoudende in verlangen naar die onthulling, mag ook onze gebeden in Advent tekenen.