Adventsoverdenking 21 december • Lofzang van Maria (2)
Door ds. Kees Kant -
21 december 2024
Lezen: Lukas 1:46-56
Maria spreekt van haar ‘nederige staat’. Meteen erachteraan zegt ze: ‘van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken’ (Lukas 1:48). Dat zijn twee uitersten. Zou deze eenvoudige vrouw het echt alleen maar over zichzelf hebben? Even later komt de uitleg: ‘Hij heeft machtige van de troon gestoten, en nederigen heeft Hij verhoogd (…) Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn Knecht’.
Maria heeft het helemaal niet alleen over haarzelf. Ze spreekt over haar volk Israël. Bezet door vijandige machten leeft haar volk in een nederige staat. Maar eens zullen alle volken van de wereld Israel gelukkig prijzen. Had God al niet aan Abraham beloofd: ‘Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken’? (Genesis 12:2). En precies daar verwijst Maria naar als zegt: ‘zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid’ (vers 55).
Alle profeten spreken over een geweldige toekomst voor Israël, waarin eens het volk veilig zal wonen in het land van hun vaderen. De volken zullen Israël gelukkig prijzen en overladen met geschenken: ‘En heidenvolken zullen naar uw licht gaan en koningen naar de glans van uw dageraad’ (Jes. 60:3). Maria blijft niet hangen bij haarzelf, daar is ze te nederig en dienstbaar voor. Ze representeert haar volk Israël en bejubelt in haar Lofzang de grote daden die God doet aan haar volk Israël.