‘Juda verwekte Perez en Zerah bij Tamar’ (Mat. 1:3). Het was niet zo gebruikelijk in de oudheid om vrouwen te vermelden in een stamboom. Bovendien waren de vrouwen die Matteüs opneemt ook niet allemaal van onbesproken gedrag. Desondanks hebben zij allemaal een cruciale rol gespeeld in de geschiedenis van Israël.

Tamar was de schoondochter van Juda. Zij was de vrouw van Juda’s oudste zoon Er. Toen die vroegtijdig stierf zonder kinderen na te laten gaf Juda haar aan zijn tweede zoon Onan, volgens het gebruik van het zwagerhuwelijk. De kinderen die hij zou verwekken zouden dan als nageslacht van zijn broer gelden. Maar Onan verzaakte zijn plicht en daarom doodde God hem, net zoals Hij de oudste zoon gedood had. Zijn derde zoon wilde Juda er niet aan wagen. De kinderen van Juda waren blijkbaar niet geschikt om het geslacht op te bouwen.

Tamar besluit dan het heft in eigen hand te nemen. Door zich als hoer voor te doen zorgt zij dat Juda een zoon bij haar verwekt, een tweeling zelfs. Met haar eigenzinnige initiatief zorgt Tamar ervoor dat het geslacht van Juda wordt voortgezet, terwijl het eigenlijk afgebroken was. In die lijn komt Jezus ter wereld.