Ik raak een beetje in de war. Chanoeka is in aantocht en ik weet niet precies meer hoe ik me moet gedragen. Waar ik met Chanoeka wel en niet mag zijn, of ik dat wel of niet mag aankondigen en uiteraard is het me niet meer duidelijk wat ik wel of niet mag zeggen.
Nog niet zolang geleden werd me nog verteld dat ik vooral moet blijven doen wat ik deed. “Jij doet wat je meent te moeten doen, jij zegt wat je meent te moeten zeggen, en aan ons, de Nederlandse Overheid, is het er zorg voor te dragen dat jij dat veilig kunt uitvoeren”.
Maar die opstelling is gewijzigd, met de beste bedoelingen en omwille van mijn veiligheid en welzijn. Het advies luidt nu dat ik beter niet kan publiceren waar ik met Chanoeka de Menora publiekelijk ga aansteken. Ik kan beter achteraf aan u, mijn trouwe dagboekenier, laten weten waar en voor wie ik de Menora aangestoken heb.
Ook word ik benaderd met adviezen wat ik wel mag zeggen en wat vooral niet. Sommige burgemeesters zijn bevreesd dat ik bij het aansteken van de Menora politieke standpunten ga verkondigen die misschien niet door een ieder worden gewaardeerd. Duidelijk, ik zal braaf luisteren.
Maar zo duidelijk is het toch eigenlijk ook weer niet. Want stel ik ga verkondigen dat de Maccabeeërs streden voor vrijheid van godsdienst. Dan is dat ten eerste niet helemaal waar, maar, los hiervan, kwets ik dan velen wier geloof tegen vrijheid van godsdienst is.
Want ieder mens moet zich tot hun geloof bekeren en als dat niet goedschiks kan, dan maar met geweld. Fantaseer ik? Ik denk het niet want als we om ons heen kijken, zien we vele landen waar de bevolking wordt gedwongen tot een manier van leven die met vrijheid van godsdienst of vrijheid van denken niets meer van doen heeft.
Overigens zien we dat ook in ons eigen vrije Nederland. Kinderen die worden opgevoed met haat naar andersdenkenden of medemensen met een andere geaardheid.
Kort samengevat wat men van mij wil: schrijven waar ik was, en niet waar ik zal zijn. Geen politieke uitspraken, waar sommigen zenuwachtig van kunnen worden en vooral woorden van verbinding verkondigen.
Nou ben ik zwaar voor de verbindende woorden, maar als de andersdenkenden weigeren naar mij te luisteren, niet met mij willen spreken, maar wel thuis te horen krijgen hoe slecht wij Joden zijn. Hoe wij de hele wereld regeren, rivieren vergiftigen en bloed van niet-joodse kinderen gebruiken om onze matzes te bakken en dat dus verdelging de enige manier is om van ons en van het land Israël af te komen, dan weet ik niet zo goed wat ik bij de zuivere vlammetjes van de Menora wel of niet mag zeggen.
Ik vroeg mijn zoon die in één van de Joodse wijken van Londen woont of hij last heeft van antisemitisme. Zijn reactie: helemaal niet. Maar, zo vervolgde hij, als kind in Nederland werd ik wel iedere sjabbat op weg naar sjoel uitgescholden. Mag ik dit bij de Menora nou wel of niet vermelden of is dit te politiek?