Het is een stralende zomerdag. De zon schijnt uitbundig en op de dijk waait een aangenaam windje. In gedachten zie je de Joodse mensen gaan, op weg naar de kleinste synagoge van Nederland.
Met 40 personen zijn we naar Sliedrecht gekomen om meer te weten te komen over de kleine Joodse gemeenschap die hier in het verleden naar dit bedehuis ging. Door vrijwilligers worden we vanmorgen hartelijk verwelkomd met koffie en thee met wat lekkers. Van heinde en verre zijn de mensen vandaag gekomen.
Na de koffie nemen we plaats op de banken rond de bima, waarop in vroeger tijden de Thora werd voorgelezen. Het is erg warm in de kleine ruimte, maar glazen kannen met fris water zijn al klaar gezet. De geschiedenis van dit bedehuis mag je wel bijzonder noemen. Terwijl we daar met elkaar zitten, wordt ons verteld waarom.
Veel informatie vinden we ook terug in twee door het stichtingsbestuur uitgegeven boekjes, ‘De Dijksynagoge’ en ‘Rondkijken in de synagoge’. Al in de achttiende eeuw vestigden zich Joden in Sliedrecht. In 1770 werd een Joodse Gemeente gesticht. Pas in 1845 was het zover dat de inwijding kon plaatsvinden van de synagoge aan de Rivierdijk. Het gebouw werd in de volksmond ‘Jodenkaarksie’ genoemd en stond halverwege Sliedrecht en Giessendam. Het bestond uit een bovenhuis waar de synagoge was gevestigd en een benedenhuis voor de voorzanger-onderwijzer-besnijder, met daarbij het ritueel bad, het mikwe.
De synagoge heeft 75 jaar dienst gedaan voor Joodse inwoners van Sliedrecht en Hardingxveld-Giessendam. Het aantal Joodse inwoners in de Alblasserwaard nam echter af doordat veel mensen naar de stad trokken. Hierdoor raakte de synagoge na 1920 in onbruik.
De Joodse voorzanger uit Breda Leon Potsdammer schreef hier in 1936 een ontroerend gedicht over:
Het sjoeltje
Ik ben een Sjoeltje, o zo klein, in ’t dorp aan den dijk.
Dat wou ’n bedehuisje zijn voor allen, arm en rijk.
Het geveltje van ruwen steen is rustig en bescheiden.
Daar binnen was voor iedereen ’n Troost in alle tijden
Geen sieraad en geen ornament, geen opsmuk aan de muren.
Toch heeft ’t heel veel vreugd’ gekend, en droeve, bange uren.
In heel eenvoudig letterschrift, staat buiten aangegeven.
Wat in de harten ingegrift, daar binnen dient te leven.
In ’t kleine Sjoeltje aan den dijk, werd jaren stil gebeden.
Den Hoogen Heer van ’t hemelrijk, stil tegemoet getreden.
De stem van zoete vreugde klonk tot dank aan den Alhoogen,
Maar ook de traan van droefheid blonk, in dof geweende ogen.
Maar de getrouwen zijn gegaan; er is geen blijven leven.
Zoo is ’t rustig voorbestaan van ’t Sjoeltje prijs gegeven.
Geen lach van bruidegom of bruid weerklinkt nog onverdroten.
De lichten stralen niet meer uit, geen deur wordt meer ontsloten.
Geen Chanoeka of eeuwig licht, geen vreugdeklank weerklinkt.
De poorten blijven eeuwig dicht, tot al in ’t niet verzinkt.
Ik ben een Sjoeltje, o zo klein, in ’t dorpje aan den dijk,
Dat wou ’n bedehuisje zijn voor allen, arm en rijk.
Z’n lichtjes zijn nu uitgedoofd, z’n klanken zijn verstild.
’Maar wie ook, die God gelooft, heeft ooit dit eind gewild?
Toch blijft het voor ’t nageslacht, ’n Heilig, dierbaar pand.
Dat, als ‘n hulde G’d gebracht, bestaan blijft door Zijn hand.
Het is de trieste werkelijkheid: de mensen zijn vertrokken, het gebouwtje is vervallen. Maar zo blijft het niet! In 1994 wordt de Stichting Dijksynagoge in het leven geroepen met als doelstelling behoud en herstel van de ‘enige dijksynagoge ter wereld’. Zo kunnen de lichten weer ontstoken worden en kan het Chanoekafeest, het feest van de lichtjes, weer gevierd worden.
Maar de kleine synagoge kon nog geen rust vinden. Omdat de dijk in Sliedrecht verzwaard moest worden, moest het gebouwtje verplaatst worden naar een nieuwe locatie, ongeveer 90 meter naar het westen. Na een ingewikkelde operatie werd het in 2002 weer in gebruik genomen. Het ziet er nu prachtig uit dankzij schenkingen van de synagogen in ’s-Hertogenbosch en Zaltbommel. Het is weer een Huis van gebed en samenkomst en vele ontmoetingen vinden er plaats tussen Joden en niet-Joden.
En zo zijn ook wij, niet-Joden, hier terecht gekomen! Wij voelen ons zeer welkom door de warme ontvangst en aandacht van de vrijwilligers die ervoor zorgen dat er vele activiteiten kunnen plaats vinden. Ze hebben zelfs voor een heerlijke koshere lunch gezorgd. Die kunnen we buiten op het terras onder een bladerdak nuttigen. Ondanks de warmte is het daar heerlijk koel. De gesprekken zijn levendig. We zingen met elkaar enkele liederen onder begeleiding van een accordeon.
Dan komt daar de tuinman aan. Aangrenzend aan het terras is een Bijbelse plantentuin aangelegd. Met passie vertelt de tuinman over de bomen, planten en kruiden die er in de tuin te vinden, en die we alle terugvinden in de Bijbel. Het is goed toeven in deze kleine, maar bijzondere, ‘getuigende’ tuin.
Dan worden er tot besluit nog enkele humoristische Joodse verhalen verteld. Opgewekt en met een blij hart vertrekken we weer, ieder zijns weegs. Wat een verrijking was het om hier in de kleine dijksynagoge in Sliedrecht te zijn en te ervaren dat God doorgaat met Zijn werk. Dat Zijn Joodse volk niet vergeten wordt. De herinnering aan al die Joodse mensen, die door eeuwen heen trouw naar dit bedehuis gingen, blijft bestaan!
Om dit te benadrukken schreef Annelies Tanis-van der Weele, een van de vrijwilligers van de dijksynagoge, een gedicht n.a.v. het gedicht van Leon Potsdammer:
Weer sjoeltje
Ik ben weer sjoeltje, o, zo klein,
In Sliedrecht, aan de dijk,
Waar ik het leven weer verrijk
Gewoon door er te zijn.
Een bedehuis, voor arm en rijk,
Een huis van samenzijn,
Een leerhuis ook van de rabbijn,
Een sjoeltje, aan de dijk.
Mijn lichtjes stralen weer in ’t rond,
Mijn Arke hoedt de rol.
Mijn bima is van Godsspraak vol,
Teken van Gods verbond.
Ik ben weer sjoeltje, o, zo klein,
In Sliedrecht, aan de dijk,
Waar ik het leven weer verrijk
gewoon door er te zijjn.
Zo blijf ik dan herinnering
en hoop voor ’t nageslacht.
Een sjoeltje waar een ieder wacht
Gods rijke zegening.