Dit moet je weten over de eenzijdige berichtgeving over de aanloop naar de vierde Gaza-oorlog
Door Yochanan Visser -
17 mei 2021
De protesten tegen de manier waarop Israël reageerde op de meer dan drieduizend raketaanvallen die in acht dagen tijd op de Joodse staat werden afgevuurd nemen wereldwijd toe. Ook worden er wereldwijd aanvallen op Joden gerapporteerd die gerelateerd zijn aan de vierde Gaza-oorlog, die door Hamas begonnen werd. De woede van de demonstranten wordt aangewakkerd door de internationale media, die een volstrekt eenzijdig- of zelfs incorrect beeld geven van wat er werkelijk plaatsvindt.
Neem bijvoorbeeld het narratief over de aanloop naar de oorlog. Daarover zijn verschillende verhalen in omloop die suggereren dat Israël de agressie van Hamas uitlokte.
Israëlische of Palestijnse agressie?
De media doen voorkomen alsof Israël onnodig hard optrad tegen Palestijnse demonstranten in Jeruzalem en gaven een volstrekt verkeerd beeld van de oorzaak van de demonstraties in met name de Oude Stad van Jeruzalem. Die demonstraties vielen samen met Ramadan, de vastenmaand van moslims.
De onrust begon volgens de media toen agenten van de Israëlische grenspolitie ‘zomaar’ luidsprekers van de minaretten van de Al-Aqsamoskee zouden hebben vernield. In werkelijkheid werd de geluidsinstallatie van de moskee gebruikt om een herdenkingsplechtigheid ter gelegenheid van Jom Hazikaron, het jaarlijkse eerbetoon aan de gevallen Israëlische soldaten en de slachtoffers van Arabische terreur, onmogelijk te maken.
Die plechtigheid wordt altijd aan de voet van de zogenaamde Klaagmuur gehouden, de laatst overgebleven muur van het tempelcomplex en de heiligste plaats in het moderne Jodendom. De Klaagmuur ligt onder het plein waar nu de Al-Aqsamoskee staat.
Het incident met de luidsprekers had dus een duidelijke achtergrond, maar het werd door de Palestijnse Arabieren gebruikt om gewelddadig ‘verzet’ te creëren. Hamas, de Islamitische Jihad en ook buitenlandse regimes zoals dat van Iran en Turkije hielpen mee om olie op het vuur te gooien.
Het geweld in Jeruzalem bleef voortduren en leidde zelfs tot de annulering van de jaarlijkse mars rond de Oude Stad tijdens Jeruzalemdag. Op maandag 10 mei kwam het opnieuw tot hevige gewelddadige rellen op het plein waar vroeger de tempel stond. Daarbij raakten meer dan vierhonderd Palestijnse Arabieren gewond. Tweehonderd van hen moesten medische hulp in ziekenhuizen krijgen.
Waarom Hamas besloot tot oorlog
De top van Hamas in Gaza zag de videobeelden van het geweld rond en zelfs in de Al-Aqsamoskee en bedacht dat het tijd was voor actie. Men besloot raketten op Jeruzalem af te schieten: de echte inleiding tot de vierde Gaza-oorlog.
Er is echter nog een ander verhaal in omloop over wat leidde tot de beslissing van Hamas en de Palestijnse Islamitische Jihad om een nieuwe rakettenoorlog tegen Israël te beginnen.
De waarheid over Sheikh Jarrah
De Palestijnse woede zou gaan om de voorgenomen uitzetting van vier Arabische families uit huizen in de wijk Sheikh Jarrah, net even buiten de Oude Stad van Jeruzalem. Het geweld rond het gedeelte van de wijk waar Joden wonen werd soms zo grof dat deze Joden gedwongen werden om pistolen te trekken om hun levens te verdedigen. Wie echter goed naar de geschiedenis en de achtergronden van dit specifieke conflict kijkt, zal tot de conclusie komen dat de bewuste Arabische families niet zomaar met uitzetting worden bedreigd.
Deze families maken deel uit van een groep van 23 die woonachtig is in huizen die in 1948 aan Joden toebehoorden. De Joden van Sheikh Jarrah (of beter gezegd: Shimon HaTzadik, de Joodse naam voor de wijk waar deze mensen wonen) vluchtten toen het Jordaanse leger in aantocht was tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948.
Huur betalen
De uitzettingsprocedure begon in feite al in 1972 toen twee Joodse organisaties het onroerend goed claimden voor een rechtbank in Jeruzalem. De rechtbank wees de claim toe. Daarna, in 1982, brachten de twee organisaties een nieuwe claim voor de rechtbank over de uitzetting van de 23 families. Uiteindelijk wist de rechter de partijen te overtuigen een compromis te sluiten.
De families erkenden het eigenaarschap van de twee Joodse organisaties en in ruil daarvoor konden zij als langetermijnhuurders in de huizen blijven wonen, op voorwaarde dat zij huur zouden gaan betalen. De rechtbank wees als gevolg van de overeenkomst de claim over de uitzetting af.
Lange juridische strijd
In 1993 keerden de twee organisaties zich opnieuw tot de rechtbank met de claim over de uitzetting van de Arabische families. Zij toonden aan dat de bewoners sinds 1982 geen huur hadden betaald en illegale bouwactiviteiten hadden uitgevoerd in en rond de huizen. Daarna volgde een lange juridische strijd en in 2001 wees de rechtbank eindelijk de claim toe: de bewuste families konden worden uitgezet uit de huizen.
Er gebeurde echter niets en in 2008 werden de huizen opgekocht door de nieuwe organisatie Nahalat Shimon International. Deze nieuwe organisatie begon juridische procedures om alle Arabische families, die allen geen huur betaalden, uit de huizen te zetten. De claim werd opnieuw toegewezen, maar slechts vier van de families werden inderdaad uitgezet.
Tot nu toe hebben drie Arabische families zich tot het Israëlische Hooggerechtshof gewend. Hun zaak zou deze week voorkomen, maar is uitgesteld vanwege de gespannen situatie. Wanneer het Hooggerechtshof hun claims afwijst zijn zij aan het eind van de juridische weg gekomen en kunnen zij worden uitgezet met behulp van de politie.
Deze families maken deel uit van een groep van 23 die woonachtig is in huizen die in 1948 aan Joden toebehoorden. De Joden van Sheikh Jarrah, vluchtten toen het Jordaanse leger in aantocht was tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948.
Ophitsing
De plotselinge woede over een uitzettingsprocedure die zich al decennia voortsleept moet dan ook gekoppeld worden aan de ophitsing die al geruime tijd aan de gang is en die nu tot een oorlog heeft geleid.
Achter deze ophitsingscampagne zitten zonder uitzondering organisaties en regimes die de ondergang van de staat Israël nastreven. Onder hen is Iran, wiens leider Ayatollah Ali Khamenei bijna dagelijks ophitsende boodschappen loslaat op de Palestijnse Arabieren. Khamenei moedigt het geweld aan en noemde Israël voor de oorlog “geen staat of land, maar terroristennest”.