Toch ervaren we in onze tijd meer dan ooit dat God trouw is aan Zijn Woord, en Zijn beloftes houdt. We hoeven alleen maar naar het volk Israël te kijken om te zien dat wat God door zijn profeten in het Oude Testament heeft laten voorzeggen, nu gebeurt. De Here heeft Zijn volk verstrooid onder alle natiën, van het ene einde der aarde tot het andere (Deuteronomium 28:64), maar Hij brengt hen, na al die eeuwen, weer terug naar het Beloofde Land. “Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het westen. Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng Mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde, ieder die naar Mijn Naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot Mijn eer, die Ik geformeerd heb, die Ik ook gemaakt heb.” (Jesaja 43:5-8)

We zien Gods trouw door het hele Oude Testament heen. Telkens weer redt Hij Zijn volk uit gevaren. Hij leidt ze uit het land Egypte om hen naar het Beloofde Land te brengen. Daar geeft Hij hun overwinning op overwinning, als ze Hem maar gehoorzaam zijn. Ook als we het Nieuwe Testament openslaan, dan komt Gods trouw ons al meteen tegemoet bij het allereerste vers in Mattheüs 1:

“Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham.” Het is de enige plaats in de Bijbel waar deze uitdrukking “zoon van Abraham” voorkomt. De evangelist Mattheüs wil ons er meteen aan herinneren dat in Abraham alle geslachten op deze aardbodem gezegend zullen worden (Genesis 12:3). Gods heil is naar de wereld gekomen, in Christus, de zoon van Abraham. En de Here Jezus belooft bij Zijn heengaan naar de hemel: “Zie, Ik ben met u, al de dagen tot aan de voleinding der wereld.” (Mattheüs 28:20)

Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament zien we Gods trouw. Aan Zijn volk Israël, maar ook aan ons. We mogen altijd naar God toegaan. Met onze vragen, onze opstandigheid. Hij is er altijd om naar ons te luisteren. Tegenwoordig gebeurt het nog wel eens dat je het antwoordapparaat krijgt, als je iemand wilt opbellen: “We zijn op dit moment niet thuis, spreek je boodschap maar in” hoor je dan. Dat idee hebben we ook wel eens als we tot God bidden. Is Hij er wel? Moet ik mijn boodschap maar inspreken, en dan maar zien of Hij me hoort? Gelukkig is het zo niet. We lezen in Gods Woord dat “Zijn ogen over de gehele aarde gaan, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat." (2 Kronieken 16:9) En aan die belofte willen we Hem maar houden, ook in het nieuwe jaar!