Het hof heeft naar verluidt hoofdaanklager Karim Khan van het ICC verboden om openbaar te maken dat er verzoeken tot arrestatiebevelen zijn ingediend met betrekking tot de oorlog in Gaza.

Bronnen binnen het hof vertelden de Britse krant dat Khan onlangs nieuwe verzoeken tot arrestatiebevelen heeft ingediend, of bezig is die in te dienen. Ten minste één van deze verzoeken zou al zijn goedgekeurd of staat op het punt van goedkeuring. De identiteit van het beoogde doelwit van het bevel wordt naar verluidt geheim gehouden, wat wijst op een groeiende kloof tussen Khan en de rechters van het ICC over zijn aanpak - met name zijn publieke uitspraken over gevoelige onderzoeken.

Het kantoor van de aanklager weigerde te bevestigen of te ontkennen dat er nieuwe, ongepubliceerde arrestatiebevelen bestaan. In een verklaring benadrukte het kantoor van Khan dat elk verzoek om een arrestatiebevel gebaseerd is op een “grondig, onafhankelijk en objectief onderzoek”.

Deze ontwikkeling komt slechts enkele dagen nadat rechters van het ICC hebben ingestemd met een herbeoordeling van de rechtsmacht van het hof in de zaak rond de arrestatiebevelen tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en voormalig minister van Defensie Yoav Gallant. Deze beslissing wordt gezien als een procedurele overwinning voor Israël, die de handhaving van eventuele arrestatiebevelen mogelijk uitstelt totdat een kleinere groep rechters zich over de rechtsmacht heeft uitgesproken. Khan heeft herhaaldelijk verklaard dat zowel hijzelf als het hof rechtsmacht hebben over Israël, een bewering die Jeruzalem, dat geen partij is bij het Statuut van Rome waarop het hof is gebaseerd, consequent en krachtig ontkent.

Volgens bronnen binnen het hof zouden de nieuwe arrestatiebevelen gericht zijn op vermeende misdrijven in Judea en Samaria. De spanningen tussen Khan en de ICC-rechters lijken voort te komen uit zijn gewoonte om publiekelijk zijn voornemens tot het aanvragen van arrestatiebevelen aan te kondigen - een duidelijke breuk met de terughoudendheid die zijn voorgangers hanteerden. De rechters maken zich zorgen dat zulke aankondigingen de geloofwaardigheid van het hof kunnen schaden en het werk van het hof kunnen verstoren.

Het is niet de eerste keer dat Khan kritiek krijgt op zijn communicatiestijl. In de afgelopen jaren heeft hij ook openbare verklaringen afgelegd over plannen om arrestatiebevelen uit te vaardigen in verband met Myanmar, Afghanistan en Soedan. Deze uitlatingen zouden zowel bij rechters als bij leden van zijn eigen team tot frustratie hebben geleid, uit vrees dat zulke verklaringen als ongepaste publieke druk op het juridische proces zouden kunnen worden opgevat.

Als reactie hierop heeft het ICC Khan nu verboden om informatie over het bestaan van verzoeken tot arrestatiebevelen in verband met de oorlog in Gaza openbaar te maken of zelfs maar te suggereren. Voortaan moet hij vooraf goedkeuring van de rechters krijgen voordat hij nieuwe informatie over die zaak mag delen.

De zeldzame openbare wrijving wijst op diepere spanningen binnen het hof, dat zich staande moet houden in politiek gevoelige zaken en onder toenemende internationale druk.