Men zegt dat kinderen krijgen een daad van geloof is. Geloof dat de toekomst van de wereld goed is. Maar hoe weten we dit als er zoveel bewijzen zijn voor het tegendeel? Het simpele antwoord is: we doen het gewoon.
Vertrouwen in G-d
Kinderen krijgen is ook een daad van vertrouwen. Vertrouw op Hem die de wereld elk moment opnieuw schept en in stand houdt. Wie zou een kind kunnen krijgen als we eerst moesten bewijzen dat we het konden 'veroorloven' of ervoor moesten betalen? Als voor het ouderschap een vergunning nodig was, wie zou tegenwoordig nou slagen voor de test? Maar op de een of andere manier weten we dat wanneer we een kind ter wereld brengen, G-d de middelen zal verschaffen om ervoor te zorgen. Net zoals Hij deed voor onze ouders, die er misschien niet slechter aan toe waren dan wij, maar waarschijnlijk ook niet beter.
Het Jodendom leert dat kinderen de meest gekoesterde g-ddelijke zegen zijn die de mensheid kent. Ze zijn niet alleen een zegen, maar onze traditie leert ons zelfs dat elk extra kind een nieuwe stroom van zegeningen in een gezin brengt. In tegenstelling tot wat de wereld vaak denkt, neemt een extra kind niet af van de materiele, financiële en geestelijke stabiliteit van het huis; integendeel, het hele gezin profiteert juist van de G-ddelijke zegeningen die een extra kind met zich meebrengt.
Het Jodendom leert dat kinderen de meest gekoesterde g-ddelijke zegen zijn die de mensheid kent.
Daarom is er een mooi gebruik voor ouders om onze kinderen ook te zegenen. Natuurlijk kan dit op elk moment van het jaar gedaan worden (zo vaak men maar wil), maar het algemene Joodse gebruik is om dit ‘officieel’ te doen voordat de vaders naar de synagoge gaan voor Jom Kippoer. Een ander moment, naast de vooravond van Jom Kippoer, is elke Sjabbat-avond voor de maaltijd. Dit zegenen van onze kinderen zijn minuten vol van liefde en natuurlijk ook van grote betekenis.
De zegen voor zonen
Eén van de vaders van het Joodse volk was Jakob, die twaalf zonen had. Zij zouden uitgroeien tot de stamvaders van de twaalf stammen van Israël. De op één na jongste zoon was Jozef, die twee zonen had: Efraim en Menasje. Vlak voordat Jakob stierf, riep hij al zijn zonen om hen een laatste zegen te geven. Als speciale beloning voor Jozef, die zelfs in Egypte rechtvaardig bleef, riep Jakob ook hij de twee zonen van Jozef naar voren en gaf hij hun niet alleen een speciale zegen, maar ook delen van het toekomstige land Israël als erfenis. De Thora zegt: “Op die dag zegende Jakob hen. Hij zei: "In de toekomst zal Israël (het Joodse volk) jullie als een zegen gebruiken. Ze zullen zeggen: 'Moge G-d je maken als Efraim en Menasje'." (Genesis 48:20)
Jakobs zegen was dat ze voor altijd een zegen zouden zijn: een voorbeeld voor het Joodse volk. Vanaf die dag zouden deze twee kinderen rolmodellen worden voor Joodse kinderen door alle tijden heen. Waarom? Omdat Efraim en Menasje kwaliteiten vertegenwoordigden die we eeuwig zouden moeten navolgen.
Wat waren deze kwaliteiten?
Jozefs kinderen waren de eerste broers van onze voorouders die zonder rivaliteit leefden. Efraim en Menasje waren broers die in harmonie samenleefden. Dit was omdat hun beslissingen nooit waren gebaseerd op ‘wat is goed voor mij?’ maar juist op, ‘wat is goed voor het Joodse volk?’ Bezorgdheid over het ego werd opzij geschoven ten gunste van iets groters; wat ons herinnert aan de woorden van koning David: "Hoe goed en aangenaam is het voor broers om vredig samen te zitten" (Psalm 133:1). Dit is de hoop dat G-d altijd al heeft gehad voor het hele Joodse volk.
Jozefs kinderen waren de eerste broers van onze voorouders die zonder rivaliteit leefden. Efraim en Menasje waren broers die in harmonie samenleefden.
Daar komt bij dat deze twee de enigen van de twaalf stammen waren die buiten het land Israël geboren en getogen waren. Maar ondanks de grote tegenslagen bleven ze toch standvastig in hun toewijding aan G-d. We kunnen niet altijd garanderen dat onze kinderen niet worden blootgesteld aan een negatieve omgeving. Maar we geven hen daarom wel de zegen om te zijn als degenen die niet verleid werden door hun immorele omgeving, G-ds geboden altijd volgden en hun rechtvaardige gedrag handhaafden.
Hierom werden de kwaliteiten van Efraim en Menasje, die altijd het welzijn van iedereen nastreefden en Joodse waarden in een niet-joodse omgeving naleefden, zelfs millennia later de maatstaf voor het opvoeden van Joodse kinderen.
De zegen voor dochters
Onze dochters zegenen wij met de wens: “Moge G-d je maken als Sara, Rebekka, Rachel en Lea”. Dit waren de moeders van het Joodse volk. Elk bezat unieke kwaliteiten die een essentiële rol speelden in de kracht en toekomst van het Joodse volk. En toch was er iets wat ze allemaal deelden, iets dat Joodse vrouwen voor altijd zouden nastreven.
Ieder van hen cijferde zichzelf weg om anderen in staat te stellen hun potentieel als individu en als lid van het Joodse volk te realiseren. De Thora staat vol met verhalen van deze vrouwen, waarin hun inzicht, hun gevende aard, leiderschap en speciale vermogen om anderen te inspireren, worden vastgelegd. Afgezien daarvan waren alle imahot (voormoeders) grote rechtvaardige vrouwen, die afkomstig waren uit de huizen van slechte mensen; wat we tegenwoordig 'een slechte omgeving' zouden noemen.
Rachel & Lea
Een voorbeeld hiervan is het verhaal van de zussen Rachel en Lea. Iedereen kent het verhaal hoe Laban beloofde dat Jakob met Rachel zou trouwen, om deze belofte later te verbreken en de twee zussen om te ruilen. Rachel had met wrok en jaloezie kunnen reageren, maar in plaats daarvan hielp ze Lea om met Jakob te trouwen (door Lea de ‘simaniem’ -geheime signalen- tussen Jakob en haarzelf door te geven). Ze besefte namelijk dat haar zus dit moest doen om haar levensdoel te vervullen en één van de moeders van het Joodse volk te worden. Deze daad van zelfopoffering en onbaatzuchtig geven, waarbij de behoeften van anderen prioriteit hebben over onze eigen gevoelens, is de kwaliteit die Rachel en de andere moeders van het Joodse volk allen hebben bewezen.
Sara, Rebekka, Rachel en Lea cijferden zichzelf weg om anderen in staat te stellen hun potentieel als individu en als lid van het Joodse volk te realiseren.
Maar aan de andere kant was het ook niet helemaal zo zelfopofferend, want Rachel wist namelijk dat het juiste doen -Lea haar plaats in laten nemen- de ultieme vervulling van haar eigen levensdoel was. Want wanneer we geven aan anderen, die ons nodig hebben en hen helpen hun potentieel te realiseren, vervullen we daarmee tegelijkertijd onze eigen behoeften en onze eigen verlangens om dichter naar G-d toe te groeien.
Deze vrouwen hadden allemaal een speciale relatie met de Almachtige en gebruikten de geschenken die Hij hen gaf voor het welzijn van anderen. Wanneer we onze dochters zegenen met deze wens, vragen we G-d om hen de kwaliteiten van hun voormoeders te geven; en herinneren we onszelf eraan wat écht geven inhoudt.
Nieuw begin
Afgelopen Sjabbat zijn we in de synagoge weer begonnen met het lezen van het boek Genesis in de jaarlijkse Thoralezing cyclus. Een nieuw begin aan het begin van het Joodse jaar. Bovendien was het dit keer ook nog eens het begin van, met G-ds hulp, nog een mooi, gelukkig en gezegend nieuw leven. Vanaf nu hebben mijn vrouw en ik het voorrecht om deze zegen ook toe te passen op de nieuwe ‘toevoeging’ van ons gezin*. Moge G-d ons helpen dat ze mag groeien naar de Thora, haar huwelijk, en naar goede daden. Dat ze mag zijn als Sara, Rivka, Rachel en Lea.
* Yoel en zijn vrouw ontvingen eind vorige week een dochter.