Zacharia 8:14-23. Zacharia heeft een goede boodschap voor het volk Israël. Na een tijd van oordeel zal er een nieuwe tijd van heil aanbreken. Eerst keerden allerlei volkeren zich tégen Israël. Nu zullen ze Israël gunstig gezind zijn. Als een Joodse man op weg gaat naar Jeruzalem, dan willen er allerlei heidense mannen met hem mee. Want de heidenen hebben gezien dat God mét de Joden is. Ze grijpen die Joodse man bij de slip van zijn mantel.
Hoe zag dat uiteinde van de mantel van een Joodse man eruit? Daar hingen een paar draden aan, de zogenaamde gedenkkwasten, ook wel schouwdraden genoemd, of in het Hebreeuws: tzietziet. God heeft Zijn volk Israël geboden om aan de hoeken van de kleding gedenkkwasten te hangen, als een herinnering aan de geboden die Hij gegeven heeft (Numeri 15:37-41). Israël is geroepen om als een heilig volk voor de Heere te leven.
We weten weinig van hoe Jezus eruit zag. Hij had geen opvallend voorkomen. In de hof van Getsemané moest Judas Jezus met een kus aanwijzen; blijkbaar was er weinig verschil te zien tussen Jezus en Zijn discipelen. Over het uiterlijk van Jezus wordt eigenlijk maar één ding duidelijk gezegd: ook Hij droeg naar Gods gebod aan het uiteinde van Zijn kleed de gedenkkwasten. Een paar keer lees je dat zieken naar die schouwdraden grijpen, en dan beter worden. Eigenlijk is de kerk vergeten hoe Jezus eruit zag. Zelden of nooit zie je op schilderijen van Jezus of in een kinderbijbel de gedenkkwasten afgebeeld.
Een mooi beeld geeft Zacharia hier: één keer zullen de heidenen zien dat God met Israël is. Je ziet dat al gebeuren rondom die ene Joodse Man, Jezus Christus. Hij is Immanuël, God met ons. Hem mogen we aangrijpen als onze Redder en Heiland. Samen met Hem mogen we met vreugde de God van Israël dienen.