Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Holocaustoverlevende David Goldfinger vertelt

Door Redactie cvi.nl - 

14 juni 2024

F140127IH010

Foto: Isaac Harari, Flash90

Ik ben in 1925 geboren in Jaworsna in Polen. Ik groeide op als een echte Joodse jongen. Mijn moeder was Nederlandse. Mijn vader had een delicatessenwinkel in Jaworsna en reisde regelmatig naar Nederland om cacao, thee, kokos en dergelijke te kopen. Daar heeft hij Channa Grär leren kennen, ze kwam uit Amsterdam of Utrecht, dat weet ik niet. Ze wilden trouwen, maar haar vader, Meir Grär, gaf geen toestemming, want hij was Sefardisch en mijn vader Asjkenazisch. Het probleem werd opgelost doordat ik me aandiende. Toen mijn moeder zwanger was van mij mochten ze wel trouwen.

Aan mijn gelukkige jeugd kwam een einde toen de nazi's kwamen. Als veertienjarige jongen sloeg ik op de vlucht voor de Jodenjagers. Ik begon aan een zwerftocht die me van Polen, via Oekraïne, uiteindelijk naar Rusland leidde. Mijn vader en moeder, jongere broer en zusje bleven achter in het getto van Pleshov. Veertien jaar was ik en ik moest me helemaal alleen in leven houden en verbergen voor de vijand die overal handlangers had. Ik had het geluk dat ik een beetje Duits sprak. Toen Duitse soldaten mij te pakken kregen, geloofden ze me toen ik hun vertelde dat ik een kind van een Volksdeutscher was.

Vier jaar later, tijdens mijn verblijf in Rusland, keerde die kennis van de Duitse taal zich tegen mij. De Russische geheime politie zag me aan voor een Duitse spion. Ik was achttien en had zelfs in het Russische leger meegevochten. Na maanden van strenge ondervragingen kreeg ik van een militaire rechtbank de doodstraf. Drie maanden lang zat ik in een piepkleine dodencel. De straf werd omgezet in dwangarbeid. Heel ver weg van de bewoonde wereld werd ik tewerkgesteld in de kolenmijnen.

Nee, ik ben niet zoals de meeste Joden in 1945 bevrijd. De Russen lieten me pas in 1956 vrij. Dertien jaar heb ik zware dwangarbeid verricht voordat ik toestemming kreeg om te gaan.

Holocaustoverlevende David Goldfinger 0

Foto: Bert Nienhuis

Zonder paspoort en stateloos kwam ik zeventien jaar na mijn vertrek weer terug in mijn geboortestad Jaworsna. Ik kende niemand meer en niemand kende mij. Daar kreeg ik definitief te horen, zoals ik al verwacht had, dat mijn vader, moeder, broers en zusje waren omgebracht.

Datzelfde jaar nog emigreerde ik naar Israël. Twee weken na mijn aankomst moest ik in militaire dienst. Ik wilde dat dolgraag, apetrots was ik op mijn uniform. Ik vocht mee in de Sinaï-oorlog in dat jaar. Later vocht ik in nog drie oorlogen.

Ik was achtenveertig toen ik trouwde. Lily, mijn vrouw, is inmiddels gestorven en één van mijn twee dochters is vorig jaar overleden aan kanker. Ik heb nog één dochter en twee kleinkinderen. Ik heb een vriendin in Polen die ik ieder jaar bezoek.

Uit: De kinderen die nog leven; Bert Nienhuis & Arjeh Kalmann

Christenen voor Israël ondersteunt het werk van Amcha. U kunt ons daarbij helpen door een gift over te maken via deze pagina.

Favicon CVI

De auteur

Redactie cvi.nl

Doneren
Abonneren
Agenda