Er zijn dagen dat ik door moedeloosheid word overvallen. En dan komt dat niet alleen door het gruwelijke leed dat Israël op 7 oktober is aangedaan en de houdgreep waarin Hamas haar eigen bevolking heeft genomen, maar ook door de wijze waarop het optreden van Israël wordt geframed in kerkelijke en niet-kerkelijke kringen.
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; Datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen” (Genesis 3:15).
Voorbeelden
Twee voorbeelden. Een oud-redacteur van het Reformatorisch Dagblad schrijft in een opinieartikel dat Israël zichzelf wel mag verdedigen, maar dat men inmiddels de grens van het toelaatbare heeft overschreden. Kort gezegd: Israël gaat te hard te werk en handelt niet proportioneel. Toen iemand hierop reageerde met de opmerking dat het Israëlische leger zeer zorgvuldig te werk gaat, werd dat subtiel van de hand gewezen. In een oorlog is immers de waarheid het eerste slachtoffer, zo luidde het. Zowel Israël als Hamas zouden er belang bij hebben hun eigen optreden zo gunstig mogelijk voor te stellen. Begrijp ik het goed? Worden hier een terreurbeweging en een soevereine staat (de enige democratie in het Midden-Oosten) op één lijn gezet? Bedoelt de schrijver te zeggen: je kunt ze geen van beide vertrouwen?
Een tweede voorbeeld betrof een artikel voor jonge mensen in Om Sions wil. Een predikant wil daarin duidelijk maken dat je bij de Gaza-oorlog niet kunt spreken over zwart of wit, maar alleen over grijs. In zijn bijdrage aan het blad met die mooie naam gebruikt hij tot driemaal toe het woord ‘straffen’. Israël zou de Palestijnen te zwaar straffen – daar komt het op neer. Anders gezegd: het volk, de regering en het leger zijn wraakzuchtig. Alsjeblieft! Mijn collega gaat er gemakshalve aan voorbij dat Israël verwikkeld is in een strijd om zijn bestaan. Het gaat in deze oorlog om niets minder dan het elimineren van een terreurbeweging die gezworen heeft Israël van de kaart te vegen. Bovendien wil men onschuldige gijzelaars bevrijden. Maar nee hoor, lieve jeugd, we kunnen niet zomaar achter Israël staan, want deze staat is bezig te straffen, te straffen, te straffen.
Met liefde spreken
Wat is er aan de hand in onze kerkelijke kringen? Ik herinner me nog levendig de Zesdaagse Oorlog en de Jom Kippoeroorlog. Christelijk Nederland stond toen als één man achter Israël. En nu? Velen spreken met meel in hun mond en anderen doe er het zwijgen toe. Je zou er moedeloos van worden!
In die stemming ging ik onlangs op bezoek bij een oud kind van God. Hij woont in een eenvoudig huisje ergens in Brabant en is, zoals men dat noemt, een bevindelijk christen. Met ootmoed en liefde sprak hij over de Heere, zonder opsmuk. Met diezelfde liefde sprak hij ook over het Joodse volk. In de Tweede Wereldoorlog had hij contact gekregen met een Joods jongetje dat bij de overburen ondergedoken zat. Het jongetje is inmiddels, net als hijzelf, oud geworden. Met bewogenheid mag mijn Brabantse vriend hem soms wijzen op het Kind van Bethlehem. Hij gunt hem het geluk dat hij in Jezus als de Messias van Israël heeft gevonden. Hij beseft hoe diep getraumatiseerd het Joodse volk is en hoe verslagen nu zelfs de Joodse vredesactivisten zijn. Israël is een bijzonder volk, merkte hij op, maar het is ook een volk dat bijzonder lijdt. En toen zei hij iets dat me trof: “Het gaat in de strijd tegen Israël ten diepste om de strijd van Genesis 3:15, de strijd van het slangenzaad tegen het vrouwenzaad”.
Balsem
De woorden van deze man waren als balsem voor mijn ziel. Heel anders ging ik naar huis dan ik gekomen was. Bij de deur keek hij me nog eens aan, terwijl zijn doffe ogen begonnen te glanzen. “Denk eraan, dominee: Ik zal…!” Die woorden klonken nog na toen ik alweer in de auto zat. “Ik zal…!” Wat een belofte! “Ik zal vijandschap zetten…!” Satans kop zál vermorzeld worden. Sterker nog: zijn kop is al vermorzeld toen de grote Zoon van David stervend uitriep: “Het is volbracht!” Met zijn staart kan de duivel nog geduchte klappen uitdelen, maar de Heere zal toch tot Zijn doel komen met Zijn verbondsvolk en de volken van deze aarde. Ondanks het woeden van de satan en het slangenzaad, ondanks de eenzijdige resoluties van de VN en ondanks alle moedeloos makende artikelen in kerkelijke bladen. “Ik zal…!” God spreekt het laatste woord.
Deze overdenking verscheen eerder in onze maandkrant Israël Aktueel. Klik hier om gratis abonnee te worden!