Is het toegestaan om hulp te bieden aan Israëli's die buiten de Groene Lijn wonen?
Door Redactie cvi.nl -
22 april 2024
Vaker horen wij de reactie dat Christenen voor Israël onwettig handelt door Israëli’s te steunen die op de Westelijke Jordaanoever wonen. We horen dan dat "de Israëlische nederzettingen illegaal zijn". We bestrijden deze beweringen met klem. Wij zijn van mening, dat er zeer goede argumenten zijn om Israëlische nederzettingen te steunen. Het internationaal recht verbiedt het niet.
- Het is volgens het internationale recht niet expliciet verboden voor Joodse Israëli's om op de Westelijke Jordaanoever te wonen;
- Ook is het niet wettelijk verboden of moreel verwerpelijk om Joodse Israëli's die vrijwillig in gemeenschappen op de Westelijke Jordaanoever wonen te steunen in hun levensonderhoud en fysieke en emotionele veiligheid.
- Joden hebben krachtens het Mandaat voor Palestina het recht, zoals beschreven in artikel 80 van het VN-Handvest, om dit land "nauw te bewonen".
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen de rechten en plichten van de staat Israël enerzijds en de rechten en plichten van Israëlische burgers anderzijds. Wat betreft de rechten en plichten van de staat Israël, zijn wij van mening dat:
- Het internationaal recht met name betrekking heeft op de rechten en plichten van staten en andere internationale organisaties; het beperkt niet de vrijheid van individuele Israëli's om zich in deze gebieden te vestigen;
- De soevereine status van deze gebieden wordt betwist. Israël heeft sterke en geldige aanspraken op soevereiniteit over deze gebieden;
- Israël en de PLO zijn in de Oslo-akkoorden overeengekomen om alle openstaande kwesties, dat zijn ook de zaken rond "grenzen", "nederzettingen", "veiligheid" en "Jeruzalem" via onderhandelingen op te lossen. De Oslo-akkoorden zijn nog steeds bindend; en
- Het Israëlische militaire bestuur is niet illegaal. Integendeel, er zijn sterke juridische en beleidsmatige redenen waarom de staat Israël niet alleen het recht heeft om de controle over gebied C te behouden, zoals het volgens de Oslo-akkoorden mag, maar dit ook moet doen om de veiligheid van zijn eigen burgers te garanderen.
Wat de rechten van Israëli's betreft, hebben wij begrepen dat het internationaal recht (inclusief de Oslo-akkoorden) Israëli's niet verbiedt in gebied C te wonen of zich daar te vestigen.
We merken ook op dat geen van de gemeenschappen die worden gesteund door Christenen voor Israël zijn gevestigd op land dat toebehoort aan Palestijnen. Geen enkele nederzetting op de Westelijke Jordaanoever is gebouwd op de plaats van een bewoond Arabisch dorp, en geen enkele Arabische Palestijn is verdreven of heeft zijn woning verloren door de bouw van een nederzetting.
We zien dan ook geen reden waarom het onder internationaal recht niet toegestaan zou zijn om materiële steun aan deze gemeenschappen te geven.
We benadrukken ook dat Christenen voor Israël geen standpunt inneemt in het politieke en juridische geschil tussen Israël en de PLO, die de Palestijnen vertegenwoordigt, en we geloven dat onze hulp aan deze gemeenschappen op geen enkele manier de uitkomst van dat geschil beïnvloedt. We zien geen reden waarom deze gemeenschappen een obstakel zouden vormen voor Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen. Het zou erg vreemd en discriminerend zijn om te stellen dat Joden niet in een toekomstig Palestijns gebied mogen wonen, net zoals Arabieren het recht hebben om in Israël te wonen.