Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Joodse kunst met een profetisch karakter

24 januari 2013

130124_joodsekunst

Liliens illustratie voor de uitnodiging van het vijfde zionistencongres.

Dankzij de Franse revolutie kregen de Joden in Frankrijk en Nederland aan het eind van de 18e eeuw volwaardige burgerrechten. Het Oostenrijkse keizerrijk en het Duitse volgden in respectievelijk 1867 en 1871. De gedachten van vrijheid en gelijkheid van de Franse revolutie verspreidden zich over Europa . De Joden die tot dan toe als tweederangsburgers of erger afgezonderd in getto’s woonden, roken hun kansen om volwaardig in de westerse maatschappij mee te spelen. In de 19e eeuw zie je dan ook de opkomst van Joodse schilders en beeldhouwers.

Dat leverde grote figuren op zoals Camille Pissarro, die als de grondlegger van het Franse impressionisme wordt beschouwd. De in Groningen opgegroeide Jozef Israëls wordt wel de tweede Rembrandt genoemd. Israëls was een van de belangrijkste figuren van de Haagse School.

Bij de beroemde Pissarro was zijn Joodse afkomst niet in zijn werken terug te vinden. Maar bij de meeste Joodse schilders is dat wel het geval. De schilder Moritz Daniel Oppenheim wilde zowel assimilatie in de Duitse cultuur als vasthouden aan het Jodendom. In zijn schilderij ‘De terugkeer van een vrijwillige’ uit 1834 zit een jongeman in uniform te midden van zijn Joods geklede familie. De vader kijkt met verbijstering naar de onderscheiding op het uniform van zijn zoon, een ijzeren kruis. De boodschap van de schilder is duidelijk: Joden zijn goede burgers.

Maar de Joden raakten geleidelijk teleurgesteld in hun verwachtingen van gelijkwaardigheid. In het grote rijk van de Russische tsaar dat tot voorbij Warschau reikt, kwamen steeds meer bloedige pogroms voor die leiden tot een vlucht van Joden naar het westen. Maar ook in de Duitse en Oostenrijkse keizerrijken en in Frankrijk sluimerde de Jodenhaat. Dat had ook gevolgen voor de kunst. In 1879 werd een schilderij van Max Liebermann verwijderd van een grote expositie in München na grote ophef in de Beierse kranten. Op het schilderij stond Jezus als twaalfjarige in de tempel afgebeeld. De kritiek van de pers was dat Jezus te Joods was weergegeven, maar waarschijnlijk was voor de conservatieve Beierse pers het probleem dat liebermann Jood was.

Dit incident was nog betrekkelijk onschuldig maar was wel een signaal aan de Joodse kunstenaars om nog eens na te denken. De vervolgingen in Oost-Europa en de opborrelende Jodenhaat in het Westen leverden de aanzet voor de beweging van het Zionisme. De affaire Dreyffus in Frankrijk was voor Theodor Herzl de druppel die de emmer deed overlopen.


Joodse kunst op het 5e Zionistencongres

Op het vijfde Zionistisch congres in 1901 te Bazel gaf men aandacht aan Joodse kunst. Jozef Israëls was één van de kunstenaars die op dit congres exposeerden. Op de expositie waren enkele werken van hem met een echt Joods karakter maar in hoeverre Israëls de Zionistische gedachte aanhing, is onduidelijk. Een sterke voorvechter van het Zionisme op de expositie was de kunstenaar Ephraïm Moshe Lilien. Lilien stamde uit een priestergeslacht en werd in 1874 geboren in Dobrohych, dat toen bevolkt werd door Polen, Oekraïners en Joden maar destijds hoorde bij het Oostenrijkse keizerrijk. Vlak voor de eeuwwisseling kwam Lilien naar Berlijn. Daar ontdekte hij de Jugendstil en ontmoette er Herzl, Martin Buber, Stefan Zweig en Chaim Weizmann.

Lilien tekende de uitnodiging voor het vijfde Zionistencongres. De tekening in Jugendstil gaf overduidelijk de visie van Lilien weer. Links op zijn tekening zit een oude Joodse man gevangen in doornentakken. De oude man symboliseert het Joodse volk dat eeuwen lang gevangen zit in Europa. Een engel wijst de man op een man die in het Heilige Land de aarde ploegt. Het is een oproep aan de Joden om hun land weer vruchtbaar te maken.

Een soortgelijke tekening in het boek ‘Lieder des Ghetto’ met de titel ‘de Joodse mei’ maakt het perspectief nog aantrekkelijker. Lilien tekende daar een uitzicht op Jeruzalem op een berg met een opkomende zon en voor de stad een vruchtbaar en aantrekkelijk landschap. Je kunt hier Lilien zien als een van de vissers uit Jeremia 16:14-17, die de Israëlieten vangen om ze te doen optrekken uit het Noorderland. Ongetwijfeld kende de als priesterzoon orthodox opgegroeide Lilien deze profetie. Hij zal ook geweten hebben dat na de vissers de jagers kwamen.

De doornentakken rondom de Joodse man zijn bij de tekening ’De Joodse mei’ aanzienlijk groter en dreigender geworden dan bij de uitnodingingsplaat voor het congres. Het lijken wel rollen prikkeldraad al zal Lilien zelf daar niet aan hebben gedacht. Voor Lilien waren de doornen een verwijzing naar het lijden van het Joodse volk maar ook een vingerwijzing naar de brandende braamstruik waar Mozes de opdracht kreeg om het volk Israël uit Egypte te leiden naar het land Kanaän. Lilien zag dan ook een verband tussen de Exodus uit Egypte en een door hem verwachte uittocht van het Joodse volk uit Duitsland.


Mozes met het gezicht van Herzl

Samen met de Lutherse predikant Rahlwes werkte Lilien aan een reeks waarin alle Bijbelboeken zowel Oude als Nieuwe Testament zouden worden opgenomen. Lilien illustreerde de Bücher der Bibel in Jugendstil en kreeg daarmee grote bekendheid in Duitsland. De Zionistenleider Theodor Herzl stond zowel voor Mozes als zijn rechterhand en opvolger Jozua model. Lilien verklaarde dat het profiel van het gezicht van Herzl nu eenmaal mooi paste bij zijn beeld van deze leiders van de Exodus. Maar het past precies bij zijn vergelijking van de uittocht uit Egypte en Duitsland ook al zou het gebruik van het gezicht van Herzl voor Mozes en Jozua een keuze uit zijn onderbewustzijn zijn geweest.

In het liederenboek Juda, Gesänge van Börries Freiherr von Münchhausen is de verwijzing naar Egypte nog explicieter in één van de illustraties die Lilien voor dit boek maakte. Bij het lied ‘Passah’ tekent Lilien een treurende, oude man met een talliet bedekt met doornentakken en een doornenkroon op zijn hoofd. Achter de man zijn piramides en beelden van farao’s te zien en een zon met daarin in het Hebreeuws Sion. Het bijbehorende lied eindigt met : “Jeruzalem, eens wordt het vernieuwd eens, eens vieren wij daar het Paasfeest zoals nu hier!” De tekening wordt later als kaart uitgegeven met het onderschrift ‘Zionsgrüße aus dem Golus’ – Sionsgroeten vanuit de ballingschap.


De lijdende knecht

In mijn boek ‘De struikelstenen van Heidelberg’ heb ik het verband tussen het lijden van Messias Jezus en het lijden van het Joodse volk beschreven. De band tussen Jezus en de Joden (Jood komt van Juda) is innig. Het evangelie van Mattheüs geeft direct de afstamming van Juda en David, de eerste koning uit Juda. In hoofdstuk 2 van Mattheüs wordt voor de terugkeer van Jezus uit Egypte de profetie aangehaald ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen’.

Bij de profeet Jesaja vinden we passages over het lijden van de Knecht des Heeren die letterlijk in Jezus zijn vervuld maar in andere passages is de Knecht des Heeren duidelijk het volk Israël. De Joden passen volgens de traditie Jesaja 53 toe op zichzelf wat voor christenen even een schok is. Lilien legt in zijn tekening ‘Passah’ met de doornenkroon al een subtiele verbinding tussen het lijden van Jezus en dat van het Joodse volk.

Lilien overlijdt in 1925 en heeft de opkomst van Hitler niet meer mee hoeven te maken. Zijn leeftijdgenoot Marc Chagall maakte die opkomst wel mee. Chagall werd in 1887 als Moshe Sjagall geboren in het Russische keizerrijk. Hij studeerde aan de kunstacademie in Sint Petersburg maar in Rusland hadden de Joden het moeilijk. Pas met de revolutie in 1917 kregen de Joden daar volwaardige burgerrechten. Sjagall vertrekt in 1910 naar Parijs en verandert zijn naam in het Frans klinkende Marc Chagall. In 1933 schilderde Chagall een treurende Joodse man. Het schilderij met de naam ‘Solitude’ verwijst naar de eerste woorden van Klaagliederen: “Hoe zit zij eenzaam neder …”. ‘Solitude’ moet worden gezien als de zorg van Chagall over de opkomst van de nazi’s.


Chagalls Joodse kunst in Duitse kerken

In 1937 besluiten de nazi’s om hun musea te zuiveren van ontaarde kunst. Joodse kunst past niet in de droom van het zuivere Arische rijk. Ook schilderijen van Chagall worden verwijderd. De kunstenaar uit zijn verontwaardiging in een wonderlijk schilderij dat een jaar later gereed komt rond de tijd van de Kristallnacht (9-10 november 1939) waarin overal in Duitsland synagogen in brand worden gestoken en winkels van Joden worden vernield. Als een ware profeet had Chagall brandende synagogen geschilderd. Maar het meest opvallende aan zijn werk was een gekruisigde Jezus in het midden van het geweld. Jezus is herkenbaar als Jood met een talliet als lendendoek afgebeeld. Bij de volksgenoten van Chagall bracht het schilderij grote opschudding teweeg. Joodse kunstenaars zoals Maurycy Gottlieb hadden eerder wel beroemde schilderijen van Jezus gemaakt, maar een gekruisigde Jezus geschilderd door een Jood was opzienbarend nieuws.

Met zijn schilderij ‘De witte kruisiging’ legde Chagall een duidelijk verband tussen het lijden van Jezus en van het Joodse volk. Het schilderij had een waarschuwing moeten zijn. Voor Chagall was de situatie in Duitsland duidelijk. Hij vluchtte in 1939 naar de Verenigde Staten en keerde na de oorlog terug. Hij bleef Bijbelse taferelen schilderen in steeds stralendere settingen. Heel bijzonder is het dat deze Joodse kunstenaar het heeft kunnen opbrengen om na de oorlog te werken voor Duitse kerken. Zelf heb ik in de St. Stephan in Mainz de prachtige gebrandschilderde ramen van hem bewonderd.

Ook in Mainz werd de synagoge in de Kristallnacht in brand gestoken. Ter herdenking aan de Kristallnacht werd in 2003 in Israël een postzegel uitgegeven met een eerstedagenvelop waarop juist de synagoge van Mainz is afgebeeld. De stad was een van de oudste vestigingsplaatsen van Joden in Duitsland.


Unieke gebeurtenissen in laatste 70 jaar

In 1942 startte de onvoorstelbare poging om alle Joden op een industriële manier in kampen te vernietigen. In 1945 stopte de teller bij zes miljoen Joodse slachtoffers. Daarna kwam een exodus vanuit Europa op gang naar het beloofde land en in 1948 werd hier na achttien eeuwen van ballingschap de staat Israël opgericht. De nieuwe staat met nog nauwelijks een leger en wapens overleefde de aanval van de grote overmacht van omringende landen. Deze oorlog leidde niet alleen tot de Palestijnse vluchtelingenkampen maar zorgde ook voor een nieuwe exodus van Joden uit Afrika en Azië naar Israël. Op een wonderlijke manier overleefde Israël ook de oorlogen in 1967 en in 1973 toen weer een grote overmacht het bestaan van de staat bedreigde.

Voor mij zijn het gebeurtenissen met een omvang en betekenis als de Exodus uit Egypte en de vervulling van profetieën uit de Bijbel. Gelukkig sta ik daarin niet alleen maar veel christenen zien het niet zo. Voor hen is de Tweede Wereldoorlog alleen een vreselijke zwarte bladzij in de wereldgeschiedenis en voor hen heeft de staat Israel geen bijzondere betekenis. Zie je het of zie je het niet?


Bronnen:

• Susan Goodman, The emergence of Jewish artists in 19th century Europe, Merrell 2002
• Klaas de Jong, Lilien tekent twaalf geloofshelden, Toetssteen 2012
• Gilya Gerda Schmidt, The art and artists of the 5th Zionist congress, Syracuse University Press 2003
• Jacob Baal-Teshuva, Chagall, Taschen 2008
• Diklah Zohar, cursus Joodse kunst, HOVO

Doneren
Abonneren
Agenda