Als Jezus na zijn opstanding aan de Emmaüsgangers uitlegt dat de Messias alleen door lijden heen Israël verlossen kan, verwijst Hij naar Mozes en de profeten. Bekende personen als Abraham, Jozef en Mozes zelf hebben eeuwen geleden in hun leven een getuigenis gegeven van de Messias die komen zou.
De geliefde zoon
Er zijn grote overeenkomsten tussen de Jozef, waar Mozes over verhaalt en de Jozef uit het evangelie, de man van Maria. Hun beide vaders heten Jakob, beiden zijn vroom en rechtschapen, beiden ontvangen woorden van God in dromen en allebei komen ze in Egypte terecht. Maar nog groter dan de parallellen in hun leven, zijn de overeenkomsten tussen Jozef en Jezus. Zo heeft Jezus vier broers en zij vormen de hoofdpersonen in de geschiedenis van Jozef: Juda, Jakob, Jozef en Simeon (Matth.13:55).
Jozef leren we kennen in Genesis 37 als de geliefde zoon van zijn vader. Jakob geeft hem een prachtige mantel en het is duidelijk dat Hij hem ziet als zijn erfgenaam, als de uitverkorene onder zijn broeders (Gen.49:26). Er staat dat Jakob hem zo liefhad, omdat hij hem kreeg toen hij oud was. Maar goed beschouwd waren Naftali en Zebulon niet eens zoveel ouder, bovendien was Benjamin er ook nog. De Joodse traditie geeft een andere verklaring door in de tekst niet te lezen ‘zekoenim’(ouderdom), maar ‘ziv ikoniem’ (de luister van zijn voorkomen). Met andere woorden: Jakob hield zoveel van Jozef omdat hij de luister van zijn voorkomen had. Hij zag zichzelf terug in Jozef. Ook van Jezus wordt getuigd dat Hij de geliefde Zoon van de Vader is. In de Hebreeënbrief lezen we: ‘Deze heeft God gesteld tot zijn erfgenaam en Hij is de afstraling van zijn heerlijkheid en de uitdrukking van zijn wezen’ (Hebr.1:2 en 3). ‘Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien’, zegt Jezus tegen zijn discipel Filippus (Joh.14:9).
Zijn broers haatten hem
De broers van Jozef hebben niet zoveel met hem op. Er staat dat als zij de schapen hoeden, Jozef de verkeerde dingen die zij doen aan Jakob vertelt. Sommige willen daaruit afleiden dat Jozef alles wat nu gaat komen ook wel een beetje over zichzelf heeft afgeroepen. Maar je zou ook kunnen zeggen dat de motieven van Jozef edel waren. Hij wilde niet dat de goede naam van zijn vader door de zonden van zijn kinderen gelasterd zou worden. Jezus zegt: ‘Jullie haten mij omdat ik van jullie getuig dat jullie werken boos zijn ’(Joh.7:7).
Om zijn bijzondere relatie met hun vader benijden zijn broers Jozef. Daar komen ook nog de dromen bij die hij ontvangt. Dromen die vertellen dat hij ooit koning over hen zal zijn. Ook van de broers van Jezus wordt gezegd dat zij niet in Hem geloofden (Joh.7:5). Dat is opmerkelijk en je denkt hoe was de sfeer in het gezin van Maria als haar andere kinderen Jezus een grote fantast vonden. Toch is dat niet het enige is, wat gezegd kan worden over de broers van Jezus. Twee van zijn broers, Jakob en Juda zullen later brieven schrijven die in het Nieuwe Testament zijn opgenomen.
De jaloezie van zijn broers leidt er uiteindelijk toe dat de zonen van Jakob Jozef gevangen nemen en als slaaf verkopen aan Ismaëlieten en Midianieten – hij blijkt van de ene in de andere hand te gaan – die hem verkopen aan Potifar, een hoveling van de Farao. Zijn prachtige kleed, symbool van zijn hoge positie in het huis van Jakob, wordt verscheurd en gedompeld in bloed naar Jakob gezonden. Een van de brieven van Paulus zegt dat Christus niet krampachtig heeft vastgehouden aan zijn heerlijkheid in de hemel maar dat Hij is afgedaald en de gedaante van een slaaf heeft aangetrokken (Fil.2:7).
De zegeningen van je vader gaan de zegeningen van mijn vaderen te boven, tot aan de begerenswaardigheid van de eeuwige heuvels. Zij zullen zijn op het hoofd van Jozef, ja, op de schedel van de gewijde onder zijn broers.
Vernederd en verhoogd
Een passage uit de Midrash Rabbah, een Joods commentaar op de Bijbel, zegt dat de zonde van de aartsvaders heeft geleid tot welzijn van de wereld. Dat is een van de grote profetische lijnen in de geschiedenis van Jozef. Hij wordt miskend door zijn broers, die Hem uit nijd overleveren (Mc.15:10) maar door deze verwerping wordt niet alleen Egypte gered, heel de wereld komt naar Jozef toe. Dat gebeurt ook met Jezus. Terwijl zijn eigen volk Hem niet herkend wordt Hij de redder van de wereld.
Potifar koestert sympathie voor Jozef maar stopt hem uiteindelijk toch in de gevangenis stopt na de valse beschuldigingen van zijn vrouw. Een Joodse uitleg zegt: Eigenlijk is het een vreemde straf die Jozef krijgt. Een slaaf die je vrouw probeert te verleiden, krijgt zonder aarzelen de doodstraf. Dat laat zien dat Potifar wist hoe het zat, maar om zijn naam te handhaven deed hij alsof hij zijn vrouw geloofde en liet hij Jozef in de gevangenis gaan.
Hij doet denken aan Pilatus, die evenzeer overtuigd is van de onschuld van Jezus, maar Hem ter wille van zijn eigen positie overgeeft om gekruisigd te worden. In de gevangenis ontmoet Jozef twee vermeende misdadigers, de schenker en de bakker. Allebei hebben zij een droom gehad en Jozef legt met Gods hulp hun dromen uit en zoals hij zegt, gebeurt het ook. Beiden worden verhoogd: De schenker wordt verhoogd aan het hof van de koning en de bakker wordt verhoogd aan een paal. Ook Jezus werd met de misdadigers gerekend, zeggen de Schriften (Jes.53:12 en Lucas 22:37). Aan het kruis belooft Jezus aan een van de twee, dat Hij verhoogd zal worden in het paradijs, terwijl de ander spottend sterft. Van Jezus wordt verder gezegd dat Hij in zijn dood in afgedaald in het dodenrijk en aan de geesten in de gevangenis het evangelie gepredikt heeft (1 Petrus 3:19). Maar er is meer: De bakker en de schenker laten elk een kant van Jezus zien en Zijn verhoging is zowel een dood als een verheerlijking. Tegen zijn leerlingen zegt Jezus dat Hij straks in het koninkrijk met hen de wijn zal drinken en op de bruiloft te Kana maakt Hij van water de allerbeste wijn. Maar Jezus geeft ook zijn lichaam over om als brood gebroken te worden.
De ontmoeting
Het duurt lang voordat het tot een ontmoeting komt tussen Jozef en zijn broers. Het begint er al mee dat de schenker Jozef vergeet, een wonderlijke constatering. Maar ook als Jozef verhoogd is, komt het nog niet tot een treffen. Ook dat is wonderlijk: Jozef zou kort na zijn verhoging natuurlijk best een bezoek kunnen brengen aan zijn familie. Maar dat gebeurt niet. Alles staat in het teken van het talmen en aarzelen, ook als de grote hongersnood aanbreekt. Pas in het tweede jaar gaan de zonen van Jakob naar Egypte, maar als ze voor Jozef staan, is er geen sprake van herkenning. Je zou denken dat het ligt aan het ongeloof van zijn broers. Dat is toch het laatste dat ze verwachtten, dat Jozef voor hen staat als koning en dat zijn dromen uitgekomen zijn. Maar er is meer: Jozef doet alsof hij een vreemde voor hen is. Blijkbaar wordt de bedekking van hogerhand in stand gehouden, pas op Gods tijd vindt de onthulling plaats. Maar er is nog iets: Jozef ziet er niet meer uit als een van de zonen van Jakob. Hij is geschoren, draagt een pruik, is naar de mode van Egypte gekleed en heeft een nieuwe naam. Zo is Jezus in de wereld vooral het hoofd van het Christendom geworden, door het Christendom geannexeerd en ontdaan van zijn Joodse afkomst. Hij is niet langer de Messias zoals de profeten over Hem gesproken hebben maar de universele redder van de mensheid. Jezus als Koning van de Joden wordt nauwelijks nog beleden.
Als het moment aanbreekt van de onthulling, is Jozef alleen met zijn broers. De rest staat buiten en hoort het wenen van de Messias op afstand. Zo zal het inderdaad gaan en opmerkelijk: Pas na de omhelzing van Jozef, durven de zonen van Jakob weer voor het eerst te spreken. Ik geloof dat daarachter een diepe waarheid schuilgaat. Het belijden van het Joodse volk dat Jeshua de Messias is, zal gebeuren door de kussen van de Messias, niet door mijn evangeliseren.
Jozef en Juda
Jozef en Juda hebben een bijzondere relatie: Juda verkoopt Jozef, zoals Judas Jezus verkoopt. En als Jozef weggaat, gaat ook Juda weg. Hij verlaat de tenten van zijn broeders en trouwt met de dochter van een zekere Sua. Haar naam wordt alleen in Kronieken vermeldt, waar zij Bath-Sheva heet. Pas als Juda weer is teruggekeerd gaat het toe op de ontmoeting met Jozef. Je zou kunnen zeggen, dat in de tijd dat Jezus is overgeleverd aan de heidenen ook het Joodse volk en met name Juda verdwijnt in de wereld en dat in onze tijd de geschiedenis een wending neemt, nu Juda terugkeert in het beloofde land.
Jozef is de zoon van Rachel (schaap). Hij is het lam. Juda levert hem over aan de wereld, omdat de geschiedenis weet, dat alleen zo de Messias zal kunnen verschijnen als de leeuw. Het is dan ook opmerkelijk dat als Jozef weg is, in Juda werkt aan de komst van de zoon van David. Dat gaat niet vanzelf maar uiteindelijk wordt Zerach, opgaand licht, dan toch geboren, verwekt door Juda bij Tamar. Maar alweer, niet eerder dan dat Perez, breuk, geboren is. Er zijn allerlei elementen die verwijzen naar de vrouwen uit het geslachtsregister van Jezus: Bath-Sheva, de vrouw van Juda en Tamar zelf. Tamar die haar man verliest en het leviraats-huwelijk aangaat doet ook denken aan Ruth en tenslotte is daar Rachab, de hoer. Tamar verkleedt zich als publieke vrouw en ook het scharlaken koord om de hand van Zerach wijst op Rachab.
Als we de geschiedenis van Jozef verlaten blijven Jozef en Juda op elkaar betrokken. Zo zijn zij de enige verspieders die de beloften van God sterker laten wegen dan de politieke omstandigheden Jozua, uit de kinderen van Jozef (Efraïm) en Kaleb uit de stam Juda. Zij ontvangen als erfdeel in Kanaän het hart van het Beloofde land, Judea en Samaria (Efraïm en Manasse). Door de dwaling van het volk, komt het uiteindelijk tot een breuk. Nota bene bij Sichem waar Juda Jozef verkocht heeft, ontstaat de scheuring tussen de zonen De Jozefstammen zullen in de eerste ballingschap verdwijnen en niemand zal ze ooit weer terug vinden. Ze zijn verborgen in de wereld van de volkeren en God alleen weet waar zij gebleven zijn. Maar zij komen terug, ze worden teruggehaald woorden in de tijd van de Messias. De profeet Ezechiël spreekt (Ezechiël 37) over de twee houten die weer tot één zullen worden en over de koning van de eindtijd, David die hen zal weiden op de bergen van Israël, één kudde en één herder (Ezechiël 37:24). In onze tijd, nu de heilsgeschiedenis zover gevorderd is, staat het erfdeel van Juda en van Jozef in het centrum van de belangstelling. De wereld spreekt over de bezette gebieden maar de Bijbel spreekt over Judea en Samaria. De Israëlieten die er wonen vormen de geestelijke ruggengraat van de natie Israël, zij vinden de beloften van God en niet de politieke waan van de wereld voor maatgevend. In feite is de eenheid van Juda en Jozef, die wij vandaag zien, aangevochten en aangeklaagd, niet anders dan een voorbode van de komst van de Messias, die Jozef en Juda in één persoon is: Het Lam en de Leeuw.