Mensen noemen het boek van de psalmen wel de binnenkamer van het Oude Testament. Ze bedoelen daar mee dat hier het hart van het geloof klopt. En dat is ook zo. Wat is het prachtig om de psalmen te lezen, te bidden en te zingen.
Aanbiddingsgedichten
Er wordt gesproken over geloof en twijfel, over verlangen en verwachting, over ootmoed en vergeving. Met de psalmen kun je God aanbidden en verhogen. Lang voordat wij de levende God leerde kennen, werden de psalmen gedicht door koning David en door de zonen van Korach en Asaf. En in feite was het de Here zelf die deze liederen aan zijn volk gaf.
Wij zingen ze nu ook en sommige psalmen hebben een gouden rand gekregen. Psalm 23 bij voorbeeld: ‘De Here is mijn herder. Mij zal niets ontbreken’. Of psalm 84: ‘Het heil dat uw altaar omgeeft, beschermt en koestert al wat leeft’ of mijn geliefde psalm, psalm 91: ‘Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, vernacht in de schaduw van de Almachtige.’ Het lijkt alsof sommige woorden met de tijd een verdieping gekregen hebben, berijmd of niet, ze beroeren de tere snaren van het leven met God. En wat ben ik blij dat we ze in de kerk zingen.
De liederen van Jezus
Maar sommige dingen mag ik niet vergeten. Bij voorbeeld dat de psalmen ook door de Here Jezus gezongen en doorleefd zijn. Zo spreken ze over het lijden van onze Heiland: ‘Mijn God, mijn God waarom hebt Gij mij verlaten?’ (Ps. 22) ‘Zelfs mijn vriend, op wie Ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zijn hiel tegen mij opgeheven’(Psalm 41 met een verwijzing naar Judas). Of psalm 69: ‘Ik ben een vreemde geworden voor mijn broeders [...] zij lieten mij in mijn dorst azijn drinken’.
Op de laatste avond voor zijn sterven, zong Jezus aan tafel de lofzang, de psalmen 113-118: ‘Ik zal wandelen voor het Aangezicht des Heren in de landen der levenden’(Psalm 116) en ‘Ik niet sterven, maar leven en ik zal de daden des Heren vertellen’ (Psalm 118).
Met de apostel Petrus mogen we zelfs nog meer zeggen, namelijk dat het de Geest van Christus zelf was die de dichter van deze psalmen was (1 Petrus 1:11).
We zingen de grootste en mooiste dingen, dingen die God ons te zingen geeft en die ons hart raken. Maar we zijn mee gaan zingen.
De psalmen zijn profetie
Waar ik ook zingend op moet letten, dat psalmen profetisch spreken over Gods verlossing van zijn volk. Psalm 72 bezingt het vrederijk van Gods koning in Sion en eindigt met ’Geloofd zij de Here God, de God van Israël, die alleen wonderen doet’. En wat te denken de bedevaartspsalmen (120-134), die de terugkeer van Israël bezingen en aankondigen: ‘Toen de Here de gevangenen van Sion deed wederkeren, waren wij als degenen die dromen’ (Ps.126:1) en ‘Beschaamd zullen worden en terugdeinzen allen die Sion haten’(Ps.129).
We leren er van deze psallmen dat de toekomst die God geeft aards is. Het gaat om Gods koninkrijk dat zal doorbreken in deze wereld. We zingen ze uit volle borst mee, maar soms vergeten we daarbij de eerste betekenis.
God zal zijn waarheid nimmer krenken
Wat heb ik die psalm vaak laten zingen: ‘God zal zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig zijn verbond gedenken’. Ik liet deze Psalm 105 als er gedoopt werd. Pas veel later ontdekte ik dat het in de Psalm zelf om de landbelofte aan Israël gaat. ‘Het verbond met Abraham zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind’en dan: ‘toen Hij zeide: U zal Ik het land Kanaän geven’. Het zou zonde zijn als we die belofte bij het zingen zouden vergeten.
Hen tellen als in Israël ingelijfd
Zo zingen we psalm 87, ook zo’n beroemd lied. En ik zal niet zeggen dat wat de berijming hier laat zingen niet waar is. Paulus schrijft erover dat heidenen door hun geloof zijn ingeënt. Wij zijn door het evangelie tot God en tot zijn volk verzameld Rom.11). Alleen psalm 87 zegt dat niet. Die zegt dat allerlei volken overal geboren zijn, maar dat God bij het tellen van de volken zal opschrijven wie er in Jeruzalem geboren zijn. Het is een lied vol troost voor Joden in de verstrooiing! God kent hen allemaal!
Zo zullen wij de schapen Uwer weiden
Dat zingen we in psalm 79: ‘Zo zullen wij de schapen Uwer weiden, in eeuwigheid Uw lof, Uw eer verbreiden.’ (1773) De Nieuwe Berijming dicht: ‘O, Heer, wij zijn het volk door U verkoren [...] Zo gaat een blinkend spoor van lof de eeuwen door, wij prijzen uw genade’.
Ik zal niet zeggen dat wat wij daar zingen zo fout is. Er gaat inderdaad een spoor van lof de eeuwen door, ook in de kerk. En in zekere zin zijn wij schapen van Gods weiden, van verschillende weiden zelfs. Prachtige gedachten. Alleen, de dichter Asaf heeft het over Israël.
En wat is het belangrijk dat we de eerste betekenis van de Psalmen van Israël blijven waarderen. In de binnenkamer van het Oude Testament, zingen we met Israël mee. We zingen de grootste en mooiste dingen, dingen die God ons te zingen geeft en die ons hart raken. Maar we zijn mee gaan zingen. Er werd al gezongen door Israël zelf.