‘Sorry, ik heb geen goed nieuws’ hoor ik mezelf zeggen tegen een vriendin die belt om te vragen hoe het met me is. En ook ‘Nee, de situatie hier is niet normaal.’ Zij woont in Nederland, leest Nederlandse kranten, en kijkt iedere avond het nieuws, maar ze leest waarschijnlijk geen krant van Christenen van Israël, want ze heeft geen idee hoe het in Israël is. En ze is helaas niet de enige.
Als ik haar vertel dat de laatste paar dagen gemiddeld zo’n vijfenzestig raketten per dag vanuit Libanon op het noorden van Israël worden afgeschoten, is ze verbaasd. Haar opmerking ‘maar die komen dan toch op open plekken terecht, dat is toch geen gevaar’, maakt me bijna boos.
Sommigen komen inderdaad op open plekken terecht, maar door de enorme hitte en het vele groen in het noorden, zorgt het vaak voor enorme branden. Ook komt een groot aantal wel in dorpen en steden terecht en zorgt voor slachtoffers.
Vanaf 7 oktober zit het hele noorden in een spiraal van ellende en er lijkt geen einde aan te komen.
Net moest ik even boodschappen doen en ik besloot dit keer niet naar het druzendorp te gaan, maar naar een dorp vlak bij de zee. Ik was er bijna toen de alarmapp op mijn telefoon afging. Alarm in het druzendorp en de dorpen eromheen. Van een vriend hoorde ik later dat er enorme knallen waren geweest. Ik deed snel mijn boodschap en reed terug naar huis. In ons dorp is een benzinepomp en voor ‘je weet maar nooit wat voor situatie’ is het belangrijk om steeds een volle tank te hebben, dus besloot ik daar toch maar even te stoppen.
Een aardige bediende vulde mijn tank, terwijl hij vertelde over de enorme knallen die hij had gehoord. Bij het afrekenen zei hij: “Het is 135 sjekel, omgerekend is dat ongeveer 34 euro, maar vanwege de knallen geef ik je 5 sjekel korting.” Ik geef als er voor me getankt wordt altijd een fooi van 5 sjekel en die munt had ik al in mijn hand. “Hier”, zei ik, “5 sjekel voor jou, ook vanwege de knallen.”