In de woestijn toont God Mozes hoe de tabernakel gebouwd moet worden. En in die tabernakel staat in het Heilige een kandelaar, de menora.
Die kandelaar staat daar niet om het huis van de Heere te verlichten, zijn lampen branden voor buiten. De menora is een symbool voor de roeping van Israël om een licht voor de wereld te zijn. Jezus zegt dat ook tegen Zijn discipelen: “Gij zijt het licht van de wereld”. En: “Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken” (Matth. 5:14-16).
Licht verspreiden
De Bijbelgeleerden van Israël spreken in dit verband over wijsheid. Het volk van God moet de wereld laten zien hoe je mens bent. De kandelaar heeft zeven lampen. Dat betekent dat de wijsheid op verschillende manieren naar buiten komt. Elk mens is weer anders, ieder heeft zijn eigen karakter of gave. Zo kan de wijsheid naar voren komen als intellect, maar ook als creativiteit, als daden van barmhartigheid en liefde en zelfs als profetie. Maar hoe verschillend elk mens ook is, ieder is geroepen om het licht met zijn hele bestaan te verspreiden.
De menora heeft zeven lampen en zo heeft een mens zeven ingangen: zijn twee ogen, zijn beide oren, zelfs zijn reuk doet mee, en niet in de laatste plaats zijn mond. Zo spreekt het boek Openbaring over de zeven gemeenten. Elke gemeenschap van gelovigen heeft zijn eigen karakter en jammer genoeg ook zijn eigen zwakheden en zonden. Er zijn gemeenten die uitblinken in de lofprijzing of in de verkondiging van Gods Woord, of in dienstbaarheid in de wereld en vroomheid. En toch zijn die gemeenten allemaal deel van de ene gemeente des Heeren. Zij vullen elkaar aan en hebben elkaar nodig.
Maar hoe verschillend elk mens ook is, ieder is geroepen om het licht met zijn hele bestaan te verspreiden.
Israël is één, hoe verschillend de afzonderlijke leden van het volk ook zijn. Er zijn zelfs twaalf stammen met elk hun eigen zegeningen. Israël wordt ook opgeroepen om de eenheid te bewaren. Samen verspreiden de lampen het ene licht. Daarom is de kandelaar ook uit één stuk goud gedreven.
Amandelboom
Er staat dat de lampen hun licht moeten laten vallen op de voorzijde van de kandelaar. Dat is een bijzondere opmerking (Num. 8:2). De wijzen van Israël hebben dat uitgelegd als de Thora. Alleen in verbondenheid met het Woord van God straalt het licht de wereld in. Het licht laat in eerste instantie ook niet de wijsheid van Israël zelf zien, maar de wijsheid en de liefde en de waarheid van God. Dat is wat het Joodse volk verspreidt.
Verder heeft de menora de vorm van een amandelboom. Dat is de eerste boom die bloeit in Israël. Die boom heeft prachtige kelken en je vindt die vorm terug in de lampen die de olie houden. De amandelboom laat zien dat de lente in de lucht zit en dat de winter voorbijgaat. Het is een teken van hoop. Maar ook dat God waakt over Zijn woord (Jer. 1:12). En dat de Heere Zijn beloften met spoed zal vervullen. Dat laat Israël zien aan de wereld. Dat de kandelaar de vorm heeft van de amandelboom verwijst ook naar de bloeiende staf van Aaron die in de ark bewaard wordt. Alleen de priesters hebben de taak en het gezag om de menora te ontsteken. Overigens met vuur van het altaar.
Licht van de wereld
Bijzonder is ook dat we de letters van het Hebreeuwse woord voor de amandel, sheked, terugzien in het woord voor de tabernakel (mikdasch) en in het woord heilig (kadosch). Het onderstreept de bijzondere plaats en heiligheid van de menora. En midrash vertelt dat als Mozes op de berg is, God hem instrueert hoe hij de kandelaar moet maken. Maar Mozes aarzelt. Niet omdat hij het niet begrijpt, maar omdat het te moeilijk is. Daarop doet de Heere het voor en Hij vormt de menora met vuur, wit, zwart, rood en groen. Maar nóg is Mozes niet in staat zo’n bijzondere kandelaar te maken. Hoe is het mogelijk om zo’n grote lamp uit één stuk goud te drijven? Daarop schrijft de Heere het ontwerp in de palm van zijn hand. Daarover valt een hoop te zeggen. Misschien moet je als mens gewoon aan het werk gaan, doen wat je hand vindt om te doen. Maar misschien is het belangrijkste wel dit wel: dat God uiteindelijk zijn Thora in het vlees van Zijn volk schrijft en dat Israël zo het licht van de wereld kan zijn.
In het Bijbelboek Openbaring wordt verteld over het Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt op haar plaats op aarde. En dan lezen we dat de stad verlicht wordt door de heerlijkheid van de Heere (zie ook Jes. 60:19) en dat het Lam haar lamp is. Zo heeft Jezus ook gezegd dat Hij het licht van de wereld is. In eerste instantie is dat ook een verwijzing naar de vuurkolom die op het Loofhuttenfeest verbeeld wordt door vier grote kandelaren op de voorhof voor de vrouwen. Maar de relatie met de menora is ook aanwezig. In Israël en in het Jeruzalem van hierboven is de Zoon het licht en zo schijnt Gods licht de wereld in, maar niet losgemaakt van Israël zelf. De Zoon maakt zich nooit los van Israël en maakt wat God over Zijn volk zegt niet ongedaan.