Sluiten

Zoeken.

Artikelen

Activiteiten

Kennisbank

Podcasts

Projecten

Publicaties

Videos

Overig

Joodse wereld

Terug naar overzicht

Ondanks alle ongehoorzaamheid blijft G’d trouw aan het Joodse volk

Door Rabbijn mr. drs. R. Evers - 

23 juli 2024

640px-Worshiping_the_golden_calf

Foto: Providence Lithograph Company

Vandaag, op de 17e tammoez – dit jaar 23 juli - herinneren wij ons dat de Romeinen een bres in de muur van Jeruzalem sloegen. Drie weken later werd op Tisja be’Av – dit jaar 13 augustus - de Tempel verwoest, in het jaar 70 (1954 jaar geleden).

We treuren echter om veel meer slechte dingen, die op 17 tammoez  gebeurden. Het allerergste en allereerste was dat het Joodse volk bijna 1400 jaar eerder in de woestijn, vlak na de uittocht uit Egypte en het ontvangen van de Tora op de berg Sinai het gouden kalf diende op 17 tammoez (3336 jaar geleden).

2000 jaar vervolging

Sinds de verwoesting van de tweede Tempel zijn wij over de hele wereld verstrooid in een ballingschap, die bijna 2000 jaar duurde. We hebben vele vervolgingen en pogroms meegemaakt, speciaal in de drie weken tussen de 17e tammoez en de 9e av. We zijn een klein volk. En daarom erg kwetsbaar. We worden nog steeds vervolgd, zelfs in ons eigen land. Israel is bijna constant in een oorlog verwikkeld met een vijand, die ‘geen erbarmen kent’ en ook gezworen heeft nooit te stoppen. Het doden van Joden is in sommige religies een ereplicht.

Wij zijn klein. Dit zal nooit veranderen (Deut. 7:6-7): ”Uw G‘d, heeft ú uitgekozen uit alle volken op de aardbodem om voor Hem tot een volk te zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is. Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft G’d liefde voor u opgevat en u uitgekozen, want u was het kleinste van al de volken“.

Velen zijn ons niet goed gezind

Het lijstje van onze vijanden is indrukwekkend, ook tegenwoordig nog. Direct na de verkiezingsoverwinning van links in Engeland en Frankrijk werd Israel door de nieuwe machthebbers onheus bejegend. 2000 Franse Joden hebben inmiddels ‘alija-papieren’ aangevraagd, aanvragen om naar Israel te mogen emigreren. Ook in Engeland voelen de Joden zich steeds minder thuis. En ik voorspel u, dat de agressie jegens de Joodse bevolking niet zal afnemen, helaas.

Alleen het Joodse volk is overgebleven van alle grote rijken, die hen vervolgden. Dit kwam omdat we een ‘Vriend’ in de hoogste regionen hebben. Baroech HaSjeem – G’dzijdank!

We leven nu in een tijd van herstel en terugkeer. G’d heeft ons dit zelf beloofd: “Zie, Ik zal hen verzamelen uit alle landen waarheen Ik hen verbannen heb in Mijn toorn en kwaadheid en in grote woede; en Ik zal hen terugbrengen naar deze plaats en hen veilig laten wonen” (Jeremia 32:37).

We zien op dit moment met onze eigen ogen hoe de belofte van terugkeer naar ons beloofde Land langzamerhand steeds meer gestalte krijgt. Het is een ‘ongoing proces’ waarbij juist onze tijd een belangrijke mijlpaal is: herstel van de rust en veiligheid.

Waarom benadrukt Jeremia G’ds woede?

Jeremia (32:37) voorspelt, dat G’d de verstrooide ballingen verzamelt en veilig terugbrengt. Opmerkelijk is echter de vermelding van G’ds "toorn, kwaadheid en grote woede".

Deze vermelding lijkt tegenstrijdig met het visioen van herstel en verzoening. Waarom zou Jeremia G’ds woede benadrukken in een context die draait om G’ds liefdevolle herstel van Israël?

De sleutel tot deze vraag ligt in de geschiedenis van Israël na de uittocht uit Egypte. De eerste keer dat G’ds woede duidelijk naar voren komt, is na het incident met het gouden kalf. Mozes pleitte bij G’d om Zijn toorn af te wenden door te verwijzen naar Zijn eeuwige verbond met Abraham, Isaak en Jakob, waarin beloften van zegen en land werden gedaan. G’d veranderde Zijn oordeel, wat aantoonde dat Zijn verbond met Israël onvoorwaardelijk en eeuwig is, ondanks hun ongehoorzaamheid.

G’ds trouw aan Zijn verbond

Door G’ds woede en toorn te benadrukken, herinnert Jeremia Israël aan hun geschiedenis van afvalligheid en G’ds reactie daarop. Dit versterkt juist het belang van G’ds eeuwige verbond, omdat zelfs in tijden van straf en ballingschap, G’d niet definitief afstand doet van Zijn volk. Het herinnert Israël eraan dat hun terugkeer naar het land niet gebaseerd is op eigen verdiensten, maar op G’ds trouw aan Zijn verbond met hun voorouders.

Daarom voegt Jeremia's vermelding van G’ds woede geen berisping toe aan de belofte van herstel, maar versterkt het juist het begrip van G’ds onveranderlijke toewijding aan Israël, ongeacht hun zonden.

Dit inzicht was cruciaal in een tijd waarin sommigen dachten dat G’d Zijn verbond met Israël had verbroken toen ze in ballingschap werden gedreven.

Inmiddels zijn we ‘alive and kicking’ terug in ons heilige Land. We treuren om alles wat er misging de afgelopen 2000 jaar maar kijken hoopvol naar de toekomst.

Rabbijn-mr.-drs.-R.-Evers_avatar-90x90 (1)

De auteur

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Rabbijn R. Evers was opperrabbijn in Dusseldorf. Hij maakte in de zomer van 2021 met zijn vrouw alija naar Israël. 

Doneren
Abonneren
Agenda